vrijdag 31 januari 2014

INGEBORG BACHMANN

Ingeborg Bachmann,  Klagenfurt 1926 –  Rome 1973


[Leyeloren 29]

Ingeborg Bachmann werd bekend door haar optreden in 1952 bij de legendarische Gruppe 47. In Der Spiegel [Ed. 1954] werd zij 'de diva van de dichtkunst' genoemd. Henry Kissinger vond haar een unieke vrouw. Blijkbaar een kenner. 
Bachmann promoveerde op het filosofisch werk van Martin Heidegger en schreef o.a. essays over Ludwig Wittgenstein, Maria Callas, Robert Musil en Simone Weil.
Begin 2014 verschenen twee nieuwe boeken over haar leven. Andrea Stoll schreef Die dunkle Glanz der Freiheit, dit verscheen bij Bertelsmann en Ingeborg Gleichauf publiceerde: Ingeborg Bachmann und Max Frisch: Eine Liebe zwischen Intimität und Öffentlichkeit, bij Piper Verlag. [Bespreking van deze boeken staan in De Groene Amsterdammer, 30-01-2014]

In haar werk staan angst voor tirannie en voor machtsmisbruik en geweld in de intimiteit tussen man en vrouw centraal. Het woord Nee gezegd tegen vaders, minnaars komt vele malen voor. Zo wijst ze in het verhaal Undine geht [in de bundel Het dertigste jaar] alle mannen af -een Hans in het bijzonder, omdat zij allen laf, trouweloos en burgerlijk zijn. Haar bekendste roman - De Groene spreekt van een polyfone roman - is Malina [verfilmd door Werner Schroeter en Elfriede Jellinek]. Aan de ene kant had zij een glamouruitstraling; maar in werkelijkheid was ze een rusteloze instabiele vrouw, die voortdurend wisselde van minnaar en woonplaats. Vooral haar verstoorde relatie met Max Frisch die haar in de steek liet voor een studente leidde, naast haar verslaving aan medicamenten, alcohol en nicotine tot haar psychische en fysieke ondergang
Het boek Malina zou deel uitmaken van een trilogie Todesarten. Maar de schrijfster overleed zelf op tragische wijze door de brandwonden die ze opliep bij een brand in haar huis in Italië. Mogelijk is ze met een brandende sigaret op de bank in slaap gevallen. Daar vond men een chaos aan geschriften en documenten, waarmee studenten het boek Todesarten hebben samengesteld. Het boek wordt in het Groene-artikel Doodsoorzaken genoemd, maar het gaat niet om de oorzaak in medische zin; maar veeleer om de wijze waarop iemand sterft in lijn van zijn of haar levenswijze. Doodswijzen dus. [Zie ook Leyeloren 2, Niebla en Malina]

Werken [Bron:Wikipedia]

§  1950 Kritische Aufnahme der Existenzialphilosophie Martin Heideggers (proefschrift)
§  1953 Die gestundete Zeit (dichtbundel)
§  1956 Anrufung des Großen Bären (dichtbundel)
§  1958 Der gute Gott von Manhattan (luisterspel)
§  1959 Probleme zeitgenössischer Dichtung (lezingen)
§  1961 Das dreißigste Jahr (verhalenbundel)
§  1965 Ein Ort für Zufälle
§  1965 Der junge Lord (libretto)
§  1971 Malina (roman, deel I van Todesarten)
§  1972 Simultan (verhalenbundel)
§  1973 Gier (verhalenbundel)
§  1978 Der Fall Franza (fragmentarische roman, deel III van Todesarten)
Requiem für Fanny Goldmann (niet uitgewerkt) is deel II van Todesarten.

maandag 20 januari 2014

GELUIDSKUNST [SOUNDART]

Geluidskunst of sound art
[Leyeloren 28]

Je hebt kunstgeluiden of geluidskunst. Een kunstgeluid is bijvoorbeeld het glasgerinkel dat Carolien Gehrels maakte toen zij als wethouder van cultuur in Amsterdam met een steen een raam kapotgooide van een te slopen stuk van de Sandbergvleugel van het Stedelijk Museum. Een statement vergezeld van een schervengericht. Het is gelukkig allemaal weer goed gekomen, met het Museum dan, al heeft het bergen geld en golven tijd gekost. Maar nu is het weer hommeles. De directeur stapt op.

Geluidskunst of sound art wordt door Wikipedia gedefinieerd als een vorm van kunst waarbij geluid gecombineerd wordt met beeldende kunst. Een definitie zonder pootjes; want alleen al een geluidsband zonder beeld, kan geluidskunst zijn.

Op 4 september 2013 overleed een van de bekendste geluidskunstenaars van Nederland: Dick Raaijmakers, alias Kid Baltan. Hierover verder meer.

Het oudst bekende geluidskunstwerk komt voor in het toneelstuk is R.U.R. wat de afkorting is van Rossum's Universal Robots. een stuk gemaakt door Karel Capek (en zijn broer Jozef). Het ging in 1921 in première in Praag. Het gaat over kunstmatige mensen die de echte mensheid bedreigen, tot er nog maar één mens over is. 


Wikipedia vermeldt dit:Het toneelstuk R.U.R. (Rossum’s Universele Robots) van Karel Čapek is geschreven in 1920 en voor het eerst opgevoerd op 25 januari 1921. Het stuk heeft de reputatie het woord “robot” in de wereld te hebben gezet. “Robot” is afgeleid van het Tsjechische woord “robota”, wat zoveel betekent als saai werk, zwoegen en dienstbaarheid. Een “robotnik” is een boer of lijfeigene.
Overigens lijken Čapek’s robots niet op wat wij nu onder robots verstaan: tegenwoordig zouden we het eerder resultaten van genetische manipulatie noemen. Čapek heeft het over “kneedmachines” en “vaten” waaruit een chemische substantie komt die met behulp van drukpersen tot een mensachtig wezen wordt gevormd. Op het toneel zien ze er uit als normale menselijke wezens, een gegeven dat ook gebruikt wordt.
Uiteindelijk wordt iedereen (buiten beeld, het blijft netjes) door de robots vermoord. Er blijft één mens over: de fabrieksarbeider Alquist, de enige mens die zelf ook iets zichtbaars produceerde en dus, in de ogen van de robots, met hen op gelijke voet staat.
In de slotscène is de hele mensheid, behalve Alquist, omgebracht. De robots blijken echter niet in staat zichzelf te reproduceren (het geheim hiervoor is door Helena vernietigd) en vragen aan Alquist ze te helpen voor ze uitsterven. Omdat Alquist geen wetenschapper is, lukt dit niet. Het stuk eindigt als twee van de op Helena’s verzoek gemodificeerde robots (Helena en Primus) op elkaar verliefd blijken te zijn en zich als Adam en Eva terugtrekken. Wat er verder gebeurt en of ze zich ook kunnen voortplanten wordt niet verteld.

Wat Wikipedia niet vermeldt is dat er voor die tijd wonderlijke muziek bij hoorde; hoe die gemaakt werd is niet duidelijk/. Op You Tube is een opvoering te zien door studenten van Университет ИТМО, de technische universiteit van Sint Petersburg. Daar wordt het geluid, zo te horen, geproduceerd met synthesizers en computers. Ze spelen in het Engels! Het eind van deze opvoering is wat veranderd; terwijl de twee overgebleven robots heel menselijk staan te zoenen, komt er een kinderballet van robotjes op, waarachter het verliefde duo verdwijnt. Zijn dat hun kindertjes die de wereld gaan bevolken?

Ook uit die dadaïstische tijd van R.U.R. stamt de Ursonate van Kurt Schwitters. Dat is een vocaal werk vol oergeluiden en onbegrijpelijke woorden; eigenlijk meer keelgeluidmakers kunst, maar geen muzikale compositie van toonreeksen. De enorme lawaaimachines van Luigi Russolo komen in de buurt.
In de jaren zestig kreeg Dick Raaijmaekers bij Philips in Eindhoven de vrije hand om in het Natuurkundig Laboratorium zijn ideofonen te maken met behulp van een circus bandrecorders en toongenerators. Het grote project werd de ideofonische muziek voor het Philips paviljoen op de wereldtentoonstelling in Brussel 1958. Samen met Edgard Varèse maakte Kid Baltan een compositie van 507 seconden die begint met het bonzen van de bourdon van de grote kerk in Delft.



vrijdag 17 januari 2014

GOOGLE, HET NIEUWE BABEL


                      Google het nieuwe Babel

                           [Leyeloren 27]

                        In de oudheid had de bibliotheek van Babel alleen maar boeken in dezelfde taal: het Babylonisch. Voor de bouw van de toren was dat ook logisch. Er was immers maar één taal. Na de spraakverwarring [informatie-overload] probeerden de  Egyptenaren alle boeken in alle talen te verzamelen.  Zo werd de bibliotheek van Alexandrië destijds de grootste bibliotheek van de aleph. Kalief Oman vond dat weer overdreven. Er hoefde maar één boek in die hele bibliotheek te staan, want in dat ene boek stond alles wat je weten moet. Dan heb je ook geen bibliotheken nodig. Alle boeken, op dat ene na, konden wel verbrand. In onze tijd proberen de Nederlandse bibliotheken een groot deel van hun boeken [behalve de thrillers] kwijt te raken. Niet door ze te verbranden [heikel], maar af te schrijven. De openbare bibliotheken stoten vestigingen af en de minister van OCW vindt dat alle bibliotheken digitaal moeten worden.Net als bij de kalief heb je dan geen gebouwen meer nodig. Het Tropeninstituut wil helemaal van zijn bibliotheek af. Er mag niet één boek overblijven, maar het gebouw mag blijven staan. Een groot deel van de boekencollectie verhuist nu naar, wie had dat verwacht, naar de bibliotheek van Alexandrië [sic].

                        Het idee dat er een bibliotheek zou moeten zijn met alle geschriften, is uitgewerkt in de fantastische roman van Jorge Luis Borges De bibliotheek van Babel. Hij schreef dit boek in 1941. In die bibliotheek staan alle bestaande, nog te schrijven en alle denkbare boeken en de catalogi van alle catalogi en daar weer de catalogus van. Het gebouw is een rizoom: een oneindig doolhof dat enigszins is gesuggereerd in de film van de Roman van de Roos. Beelden die weer teruggaan op tekeningen van Piranesi, die je weer terugziet in de film van De ontdekking van de hemel. In de hemelgewelven hebben ze alle boeken, ook de nog ongeschrevene en de nog te schrijvene. Eeuwig lezen en nooit last van informatie-overload..
Het lijkt erop dat Google zo’n bibliotheek in digitale vorm nastreeft. Sterker nog Google wil alles van iedereen en alles van alles op internet zetten. Op dat idee was Borges ook al gekomen. In 1945 schreef hij De Aleph. Dit is een hele kleine bol, waarin het hele heelal te zien is en alles en iedereen in verleden, heden en toekomst: het ultieme internet. Samen met Facebook en de spionagedienst NSA komt die aleph er wel. Nog hoger dan Babels toren.