vrijdag 20 april 2018

PAS VERSCHENEN

Onlangs verkrijgbaar in de andere boekhandel



P. Hulsbrant en M. IJsenboom, Boeken opdoeken [Sponsored by Bookshop Bredaroad]
Norbertus Frisianus, Voorwoord zonder boek [Polyglotte citatenbundel voor gymnasiae]
P. Cools, Over neolithische schrijvershoofden en hun inhoud. [Icebrand modelling]
J. de Slegte, Het weeshuis van verlaten boeken. [v/h. Boeckhuys Selexyz & Polaris]
M.O. Diano, De ringbanen van het verloren leven. [Vervolg op Broekhoven m’n ouwe moer]
Ed Schrijvers: De geverfde Ley. Over blauwsloten, praeputiumlooiers en andere riolia.

En pas vertaald:
Akker abstract oranje van Ready Or Not

Mon Santo, Laat alle akkers oranje kleuren op Koningsdag [Gift edition by Glyfosaat Inc.]
Vlad Putin, Moderne spietstechnieken. [публикации Новичо́к]

woensdag 18 april 2018

WAAROM ZIJN WIJ MENSEN ZO DOM [Irralorifa 4]

Waarom zijn wij mensen zo dom?

JJules de Corte, de blinde zanger, had in 1963 een megakraker met zijn lied: Ik zou wel eens willen weten.

Zijn wens is een prima uitgangspunt voor het bestrijden van de domheid. Immers alle kennis ligt in de verwondering (Aristoteles).

Vervolgens begint Jules de Corte een stel kindervragen te stellen en nog stommere antwoorden te geven, zoals waarom zijn de bergen zo hoog? Die zijn een stut voor de hemelboog en waarom zijn de zeeën zo diep, dat is omdat ze dienen tot meerdere glorie van God die de wereld schiep.

Geen natuurkundeles gehad.

Er staat ook veel misschien in de tekst.

Maar goed.

De laatste strofe van het lied vraagt ons: waarom zijn de mensen zo moe? Dat komt door het jachten en jagen en door al die tienduizend vragen en altijd onderweg naar de vrede toe. In 1963 was dat. Inmiddels is het onderweg nog veel erger geworden. Vooral met de vrede en dat gejakker en daarbij voortdurend de blik op dat scherm van het alom aanwezige anti-communicatievehikel: de smartphone! De domme blik op dat slimme ding.

Waarom de mensen zo dom zijn? Dat vroeg hij niet. We zijn niet dom, maar moe.

Jules had een goed hart en een kritische blik. En zes kinderen. Ik zag hem vaak in de trein onderweg naar de vrede toe. Reizigers zaten toen te suffen, te lezen, te loeren of te luisteren.

Dag meneer De Corte.

Dag meneer Onderweg.

In Vietnam kregen de boeren toen gratis oranje onkruidbestrijdingsmiddel uit Amerikaanse sproeivliegtuigen. Dat was voor de wereldvrede.

Jules de Corte was een goed mens en gelovig.

Misschien.

Het is gek, maar als ik dit liedje hoor dan ontroert me dat nog altijd. En je kunt het zelf ook beleven, op you tube. Op internet staat bijna alles. Heel slim. Nu wij zelf ook nog.

Waarom zijn de mensen dan dom? Ja, u en ik niet natuurlijk, maar al die anderen wel.

We weten het waarom van die hoge bergen en de diepe zeeën. Ze zijn van eenzelfde oorsprong: de tektoniek van de aardschollen. Maar sta je op een hoge bergrichel en kijk je in de diepte, dan ervaar je iets dat je weten ontstijgt of onderuithaalt. Vertigo.

Ik weet bijna zeker (haha) dat De Corte nooit iets gelezen heeft van Ludwig Wittgenstein. Maar de kern van het lied is uiteraard dat we veel vragen hebben, maar geen antwoorden. Wittgenstein schreef een boek vol stellingen om te tonen wat de wereld is. En als we weten wat de wereld is en al haar feiten, dan blijft er nog één vraag over.

Waarom de wereld is. En wij en waarom wij leven.

Op die vraag heeft hij geen antwoord. Waarover je niet kunt spreken, kun je maar beter zwijgen, zegt Wittgenstein. Maar dat doen we niet, want we kunnen het niet, zegt De Corte.

Daarom zijn wij mensen zo dom.


P.S. Dinsdag 12 juni 2018 stond ik bij de stationstoren van Tilburg CS. Sinds kort klinkt het carillon weer. En wat speelde het? Ik zou wel eens willen weten! Pling Plong.





zaterdag 7 april 2018

BOEKENPEST EN BOEKENETERS

Boekenvreters

Over de boekenpest schreef Boudewijn Büch in het gelijknamige boek het volgende: “Dit boek zal over tien jaar voorzichtig aangepakt moeten worden. Over dertig jaar zal het gedeeltelijk uit elkaar gevallen zijn en over een halve eeuw zal het geheel verpulverd zijn.”
Deze voorspelling schreef hij dertig jaar geleden op. De zin staat in de derde druk van april 1988. De uitgave die ik bezit is een paperback gedrukt op houtvrij papier. Er is ook een gebonden versie (475 stuks, een nieuwjaarsgeschenk van de uitgeverij) gedrukt op synthetisch, honderd jaar tegen zelfvernietiging bestand 110 grams Polyart 2-‘papier’. Het gaat mij niet lukken om te zien hoe (het met) deze dure editie zal zijn vergaan in 2088, dus bericht ik u over de huidige conditie van mijn goedkope druk van dertig jaar geleden. Dat boek zou nu uit elkaar gevallen moeten zijn. Maar dat is niet zo. Het boek ziet er prima uit. Niet verkleurd, verzuurd of vergeeld. Wel gelezen, maar niet geknakt of beschadigd. Tweedehands gaaf, zou ik zeggen. Altijd in de boekenkast gestaan in de studeerkamer beschermd tegen direct zonlicht. Dus de prima conditie van zijn boek heeft BB destijds niet voorzien. Had ik het dertig jaar in de zon gelegd achter het voorraam, dan zou het er minder florissant hebben uitgezien, maar vergaan? Inmiddels weten we ook dat synthetisch materiaal door zonlicht op den duur verhardt, vergeelt en verbrokkelt. Dus ook daar heerst het verval.

In Boekenpest staat een stuk over virussen, schimmels en bacteriën die uit verzuurde en door insecten aangevreten boeken overslaan op de bibliothecarissen. Büch vroeg zich af of het lezen van aangetaste boeken dodelijk of gekmakend kan zijn. De ziektekiemen leiden bij deze boekenbergers niet zelden tot infecties en krankzinnigheid en soms zelfs tot de dood. Boudewijn Büch kon het weten, want deze boekenmaan had zichzelf benoemd tot bibliopsychofarmacohistoricus. Op bladzijde 144 schrijft hij: “Als een boek niet vanzelf uit elkaar valt, is het bij machte mij stervend op de bibliotheekvloer te doen neerzijgen.” En dat is dus gebeurd. BB werd in november 2002 dood aangetroffen in zijn immense boekenhuis.

De ichtobibliofaag

Dat ook een vis tot een gevaarlijke vijand van de literatuur wordt gerekend, is toch opmerkelijk. We weten dat een walvis de profeet Jonas heeft opgeslokt en na een tijdje weer uitgespuugd, maar geloven doen we het niet. Ook bestaan er veel variaties van het verhaal dat een vis een weggeworpen ring opslikt, welke ring dan weer opduikt in de keuken van de wegwerper. Maar dat een vis een boek op zijn menu had staan is waarlijk gebeurd. Al is het wel het enig bekende geval van ichtobibliophagie. In 1626 trof een vissersvrouw in Cambridge een boek aan in de buik van een kabeljauw. De vis heeft het boek, dat gewikkeld was in een zeildoek, waarschijnlijk opgepeuzeld voor de kust van Norfolk. Kort daarna werd hij gevangen en naar de vismarkt in Cambridge gebracht. Daar werd het boekje bij het villen in de vis aangetroffen.
Het formaat van het boek – sextodecimo - is precies hetzelfde als een Prismapocket maar met de leren kaften van toen en verpakt in een zeildoek, moet het een behoorlijk zware hap zijn geweest. Ook de inhoud viel niet mee. Die bestond uit drie tractaten van de 16de eeuwse Puriteinse prediker John Frith die o.a. gingen over de voorbereiding op het kruis en de dood. Dit laatste had de vis nogal letterlijk genomen. Met de schrijver is het ook niet goed afgelopen. Hij werd wegens ketterij gevangen gezet in een viskelder in Oxford en is in 1533 aan de brandpaal opgestookt.