donderdag 10 januari 2019

DEDOOIEKUNSTENAAR


Dedooiekunstenaar

Onsterfelijkheid is een gekoesterd begrip in de letterkundige geschiedenis; het hoort bij de theologie van het Woord. Wat gewone stervelingen rustig in hun begraafgrond moeten afwachten tot het aanbreken van de jongste dag, hebben schrijvers blijkbaar al bereikt: onsterfelijkheid dankzij papier en bibliotheken. Wie schrijft die blijft. Na vijf eeuwen drukpers weten we echter zo langzamerhand wel dat die onsterflijkheid vaak niets méér is dan een zielig hoopje verzurend papier dat in een stoffig magazijn op die ene lezer ligt te wachten die eens in de honderd jaar bereid is zijn leengeld te offeren op het bibliotheekgraf van de schrijver. Een muntje in de mond van de overledene, geld voor een overtocht naar een volgende eeuw.
[Vrij geciteerd naar: Waar ligt Poot? Over de dood en de laatste rustplaats van Nederlandse en Vlaamse schrijvers.]

Om de onsterfelijkheid een beetje te helpen, geven we straten en pleinen namen van schrijvers en schilders en we benoemen evengoed uitvinders, ontdekkers en voetballers. Ze staan op postzegels, gedenkplaten en soms versteend op een sokkel. Er worden biografieën geschreven, catalogi uitgegeven, beelden onthuld. Maar de praktijk wordt gedomineerd door de vergetelheid.
De vergetelheid.
In Amsterdam zijn er drie straten genoemd naar Jan Fredrik [met één e]  Helmers. Als Willem Frederik [met twee e’s] Hermans niet in de eerste van die straten was geboren en die straten, vaak met minachting noemt in zijn werk, zouden we niet weten dat hij met die ene e ook ooit schrijver was. Soms leeft je onsterflijkheid voort in het nageslacht. Wel eens gehoord van de toneelschrijver Johan Broedelet? Niet? Hij is geëcht als de vader van Wilhelmina van den Heuvel. Ook nooit van gehoord natuurlijk. Toch kennen de wat oudere tv-kijkers haar. Ze was het ‘mevrôhtje’ dat bezoek kreeg van twee oplichters, genaamd Jacobse en Van Es, die haar tuin winterklaar kwamen maken. Wilhelmina of Joekie Broedelet, was de moeder van Remco Campert. Ja, die Kampurt bestaat nog.
Maar de meesten onder de beroemdheden van weleer rest de vergetelheid. Al hun werken rusten in het graf van museumdepots of bibliotheken, soms verstoord door een overstroming, een brand of de verzuring. Van boeken kunnen we de teksten digitaal opslaan, mocht het boek vergaan dan blijven de teksten bestaan; ze gebruiken nauwelijks ruimte. Dat ligt met schilderijen anders. Een digitale foto is niet het verfwerk. Wat eenmaal verbrand of vergaan is, kan niet ongedaan gemaakt. Maar waar blijven al die overgebleven kunstwerken van minder bekende en vergeten kunstenaars? Wat doen we met hun erfenis?
Het bewaren van m.n. beeldende kunstwerken is een onmogelijke opgave, schrijft Caro Sicking in een toelichting bij haar uitnodiging voor een finissage van de tentoonstelling van ‘Dedooiekunstenaar’.

Inderdaad finissage is het tegenovergestelde van een vernissage. Het wordt een klein ludiek dingetje om de tentoonstelling ten grave te dragen, vanwege de thematiek ‘Dilemma der Erfgenamen’. Wat doen we met het oeuvre van de overleden kunstenaar? Dit issue speelt bij veel kinderen van beeldend kunstenaars. Daar komt bij dat musea, overheden en bedrijfsleven ontzamelen, kunst afstoten, om financiële redenen. 
Ik weet dat er letterlijk schilderijen staan weg te rotten in vochtige containers, omdat de nazaten niet weten wat ze ermee aan moeten.

Finissage, een ludiek en uniek saluut aan de vergetelheid, want meestal gaat het laatste restje onsterfelijkheid langs een ironische weg. Een straatnaam in een lelijke buurt, een oude spoorbrug bij Bommel, een eenvoudige doch voedzame maaltijd, een postzegel in een vergeten verzameling of een nikkelen muntje. Het kan met nog minder. De boerendichter Poot is onsterfelijk geworden met een verzonnen grafschrift van slechts zes woorden: Hier ligt Poot, Hij is dood. Het graf van deze ‘Gerusten Landman’ is nog te Delft beloopbaar en zijn gedichten digitaal beschikbaar, maar wie leest ze nog?
En waar is de sneeuw van vorig jaar?

[Tekst geschreven naar aanleiding van de finissage van het werk van Joost Sicking in De Speeldoos te Vught op 12 januari 2019]