donderdag 2 januari 2020

Anton Dautzenberg spreekt stal


Anton Dautzenberg vertelt tijdens jazzfestijn over een boek uit 1923 over de toekomst in 2020 

Ik had er nooit van gehoord, maar in 1923 publiceerde Maurits Wagenvoort Een huwelijk in 2020. In 2020 loopt iedereen met een fotofoon op zak: een ding waarmee je kunt bellen en fotograferen. Handig! Ook zou het kapitalisme zijn afgeschaft en kinderen zouden niet door hun ouders maar in staatsopvoedingshuizen, alias kindertuinen worden grootgebracht. De staatsgesubsidieerde kinderopvang doet nu in elk geval veel politiek stof opwaaien. Ook zouden we alleen nog een soort voedzame pastilles eten (had hamburgers moeten zijn).

Dit o.a. meldde De Volkskrant op 31 december 2019 in een stuk over hoe ze vroeger dachten hoe het er later uit zou zien. Voorspellen is nogal moeilijk. Zo'n fotofoon was redelijk voorspelbaar. In 1923 had je telefoons en fototoestellen. Maak er één apparaat van. Zo'n uitvinding is niet toevallig. Maar minder toevallig is dat het voor mij onbekende boek van Wagenvoort binnen vier dagen tweemaal werd behandeld.

Op 28 december 2019 trad stadsdichter Anton Dautzenberg op als spreekstalmeester bij het muziekfestijn Stranger than paranoia (Paradox Tilburg). Hij had het boek van Wagenvoort in zijn hand en hij onthulde nog andere details uit dit curieuze boek, dat in het voorjaar opnieuw verschijnt (dankzij AHJD). De spreekstalmeester trad drie keer op voorafgaand aan het optreden van elke band. Hij nam er de tijd voor, terwijl de muzikanten wachtten. Bij de derde keer werd het wat onrustig, zowel op podium als in de zaal. Het was al half twaalf. Een vaste kern in zijn toespraken vormde dat boek van Maurits Wagenvoort. Een aantal voorspellingen in het boek waren dichtbij de huidige werkelijkheid, zoals hierboven geschreven. De stalmeester bereed voorts zijn stokpaardjes, m.n. de slappe staat van de hedendaagse literatuur en kritiseerde alle kunsthotemetoten, de commissies, besturen, adviseurs en cultuurambtenaren die allemaal meer verdienen dan de gemiddelde kunstenaar. Ook hekelde hij de boekenmarkt. Het moet tegenwoordig allemaal non fictie zijn, dus waar gebeurd. In de top meest verkochte boeken staan prutswerken over criminelen en voetballers. Voor de verbeelding is weinig ruimte. Het had allemaal weinig te maken met het muziekprogramma. Blijkbaar benutte Dautzenberg zijn functie als stadsdichter dat hem een podium bood om zijn gram over de cultuur te spuien en wat sneren uit te delen over zijn kunstbroeders. Dat deed hij ook op de boekenmarkt in augustus jl. Dautzenberg noemde nog wat frappante details uit dit boek, zoals het vervagen van het onderscheid der seksen (volgens mij krijgen we er juist een half alfabet bij) en ook zouden we dagelijks een potje naakt worstelen (het gemiddelde is nu twee keer per maand). Hij was niet erg te spreken over de stijl van Wagenvoort, maar die is toch altijd nog minder erg dan die van iemand die De Nachtstemmer schreef.
De klok tikte verder; het was al middernacht toen Serigne Gueye Africa Unite zong. Mochten we eindelijk ook eens onze stem gebruiken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten