donderdag 25 april 2013

Dautzenberg wil biljarten


A.H.J. Dautzenberg
[Leyeloren 9]

De schrijver A.H.J. Dautzenberg wil in het krijt treden. Als het niet met zijn boeken lukt, dan met acties, zoals een nier doneren, een pedofielenclub beschermen [moet kunnen, heet dat] en uiteraard als een ware Polemos het boek Tonio de grond in boren. Oorlog voeren met de pen. Daarmee is ook Willem Frederik Hermans berucht geworden nog voor hij zijn Donkere Kamer inrichtte.
Onlangs publiceerde Dautzenberg een geelbruin schotschrift waarin hij een lans breekt voor de uit Tilburg afkomstige schrijver Anton Roothaert. Of liever, hij neemt de Tilburgers [Ed Schilders en andere lafaards] kwalijk dat zij hun eigen schrijvers niet erkennen en vooral dat niemand op zijn pamflet reageert. Kennelijk is polemiek in de Tilburgse cultuur nog steeds ignorant. Hij begint, zegt de gekwelde A.H.J.D., Tilburg te haten. Toch weet iedereen dat Tilburgers goed kunnen zeiken. Maar die kruikenzeikers komen vanzelf niet uit intellectuele kringen.
Dautzenberg weet het misschien niet, maar in de jaren vijftig was Roothaert een niet onbekend gespreksonderwerp op verjaardagsfeestjes. Het ging over de roman Dr. Vlimmen (uit 1937) en de vervolgdelen die in de jaren vijftig verschenen. In de Vlimmentrilogie werd de kleinburgerlijke moraal van een Brabantse stad [Dombergen sic!] flink afgezeken. En dat door een schrijver die in de oorlog de beste vriend was van de burgemeester van Eindhoven. Een NSB’er! Een schrijver die in een boek De Vlam in de pan de slechte staat van het gemobiliseerde Nederlandse leger beschreef, welk boek prompt door de bezetter werd verspreid. Op de familiefeestjes werd beslist gevonden dat je zijn boeken niet hoorde te lezen (daarom waren ze juist populair). Daarover gingen de polemische debatten als de jonge klare op tafel kwam, onder elkaar natuurlijk. Niet openbaar. Foute man, foute boeken.
Ik moet zeggen dat de Tilburgers anno 1950, nu precies dat boek over Dombergen nodig hadden, dat ze niet mochten lezen. Schandalige boeken worden nog immer ongelezen afgewezen. Benepenheid als deugd. Pas in 1976 kwam Bruna met een pocketeditie, hetzelfde jaar waarin Roothaert in Antwerpen overleed. Het boek, mosterd na de maaltijd en de schrijver een dode Nederbelg. In dezelfde periode werd er gewerkt aan de Nederlandse verfilming met in de hoofdrol Peter Faber. De film kwam uit in 1977. Het boek werd toen goed verkocht en is nu op alle boekenmarkten voor een euro te koop.
AJHD – ik raak in de war van al die voorletters – doet nu een dringend beroep op intellectueel Tilburg om zich in de discussie over kritische kunstenaars [hijzelf vanzelf] te mengen. Dat gebeurt in de Nieuwe Vorst op zondag 28 april. Een potje kunstbiljarten in de Willem II straat, niet ver van het geboortehuis van Roothaert. Eens een biljartfabriek, nu platenzaak Adagio, inmiddels ook opgedoekt. Vergeet niet je keu te krijten, anders gaat ie krassen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten