donderdag 8 september 2022

DE HENNEN EN DE HUNNEN

 

Genderaanduidingen ofwel de Hen en de Hun

 

Vanuit bepaald groepen wordt aangedrongen om aparte aanduidingen (voornaamwoorden) te gebruiken voor diverse genders (LHBT etc.). Zo zou voor non binaire personen de aanduiding ‘hen’ de voorkeur verdienen. Verschillende tijdschriften zoals Linda en kranten als De Volkskrant en Trouw gebruiken desgevraagd dit voornaamwoord. Je krijgt dan zinnen als: ‘Hen zegt dat hen niet met m of v in het paspoort wil worden aangeduid.’

Maar het voornaamwoord ‘hen’ bestaat al, nl. als de meervoudsvorm voor het lijdend voorwerp of direct object (ofwel de datief, de 4e naamval). Vb. ’De leden van het koor komen zingen op ons feest. Ik heb hen ook uitgenodigd.’

Daarnaast kennen we het zelfstandig naamwoord: ‘hen’ oftewel een kip.

 

Het invoeren van nieuwe aanduidingen met al bestaande voornaamwoorden is verwarrend.

En er is al zoveel verwarring over het verschil tussen hen en hun (resp. 4e en 3e naamval). ‘Hen’ wordt in de spreektaal zelden gebruikt. De meeste Nederlanders zeggen meestal ‘ze.’ (Ik heb ze ook uitgenodigd). Het onderscheid tussen hen en hun zou in de 17de eeuw bedacht zijn., maar in het dagelijks taalgebruik is dat onderscheid er nauwelijks. Maar het gebruik van ‘hun’ als onderwerp is toch echt fout. Als iemand zegt: ‘Hun komen vanavond op bezoek,’ dan vrees ik dat Atilla en zijn mannen voor de deur staan.  

Dit schreef ik over de gendervoornaamwoordendiscussie op Neerlandistiek.nl.

 

In Tilburg e.o. wordt vaak ge-hund. ‘Hun komen vanavond.’ ‘Ik heb hun/ze gezien.’ Het onderscheid hen-hun is gemaakt in de 17de eeuw. Men zegt door P.C. Hooft. Misschien staat het in de Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst [Te lezen op DBNL]. In Zuid-Midden-Noord-Brabant en omstreken is ‘hen’ een kip die een ei kan leggen. Maak van de hen een men en je bent genderneutraal. Wat een dwaze discussie.

 


 Of het onderscheid tussen hen en hun inderdaad is bedacht, is tegenwoordig goed na te gaan dank zij het internet en DBNL. In de Twe-spraack (dialoog) geschreven door H.L. Spiegel voor de Kamer In Liefd Bloeyende te Amsterdam en in 1584 in Leiden gedrukt door Christoffel Plantyn staan rijtjes voor de voornaamwoordelijke aanduiding

Spiegel heeft Nederlandse woorden bedacht voor de Latijnse vormen. Ik geef het rijtje dat bij zy (mannelijk-meervoud) staat.

 Noemer              Barer                     Gever                   Aanklager           Roeper            Ofnemer

Nominativus      Genitivus            Dativus                Accusativus        Vocativus            Ablativus

Zy                           hun                       hen                    hen / ze                                   van/voor hun

 

We zien hier hun bij de genitief en bij de ablatief en hen bij de datief én hen (of ze) bij de accusatief.

Er staat daar dus zowel bij het lijdend voorwerp al bij het meewerkend voorwerp hen.

 

Toen vond ik dit artikel in de Correspondent. Geen man of vrouw? Dan ben je voortaan een ‘hen’. Daar stond o.a. dit:

 

‘Hen’ en ‘die’ zijn niet de eerste pogingen tot nieuwe voornaamwoorden. Al sinds in 1980 de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen werd aangenomen, is de discussie over genderongelijkheid in taal aanwezig. Uit die tijd stamt ook het schuine-streepjes-gender: ‘hij/zij.’ Andere initiatieven waren ‘zhij’ en ‘zhaar,’ die nooit hun weg hebben gevonden naar het dagelijks taalgebruik. 

De keuze voor ‘hen/hun’ is op z’n minst opmerkelijk. ‘Hen’ en ‘hun’ zijn namelijk zelf ooit kunstmatig geïntroduceerd in de Nederlandse taal. De uitvinder, Christiaen van Heule, was grammaticus in de zeventiende eeuw en druk bezig de taal in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te standaardiseren. ‘Een serieuze taal hoorde verschil te maken tussen een derde en een vierde naamval,’ zegt taalwetenschapper Marc van Oostendorp van het Meertens Instituut. Dat werd dus ‘hen’ en ‘hun.’ Of de uitvinding succesvol was, valt te betwisten. Want tot op de dag van vandaag struikelen mensen - ‘hun waren langsgekomen’ - over het juiste gebruik ervan. 

Om die reden is Van Oostendorp voorstander van ‘die’ als neutraal voornaamwoord. Die gebruiken we namelijk al als zodanig. ‘Mijn baas, die komt morgen langs,’ probeert hij. ‘Ja, dat werkt!’

Of ‘hen’ en ‘die’ succesvol zullen inburgeren in het Algemeen Nederlands is moeilijk te voorspellen. Taal verandert voortdurend, maar taal veranderen is heel andere koek. ‘Het is onbestuurbaar,’ volgens Van Oostendorp. [Ingrid] Van Alphen [linguïst aan de UvA – Opm. JM] heeft er wel een idee over: ‘De eerste stap is ‘hen’ en ‘die’ groots de wereld inslingeren.’

Het is dus een 17de eeuwse grammaticus die met het hen-hun onderscheid is gekomen.  Hij gebruikt dezelfde naamval-begrippen als Spiegel: Kijk bij G (Gever of datief= meewerkend voorwerp) en A (Aanklager of accusatief = lijdend voorwerp).

 

Eenvoudig (mannelijk).                Veelvoudig.

N.Hy Ipse                                            Zy ofte Zylieden Ipsi.

B.Zijns,                                                Zijnes/Haerer

G.Hem                                                 Hun / Heur

A.Hem                                                 Hen / Heur

 

Het onderscheid hun-hen voor resp. datief en accusatief (meervoud) is dus gemaakt door Christiaen van Heule in zijn Nederduytsche grammatica of Spraack-konst van 1625.

 

Ook Hooft heeft zich met deze kwestie bemoeid (hij kende Van Heule) en hij komt zelfs met het een nieuw woord voor de mannelijke datief: ‘hum’. Ik citeer Ernie Ramaker:  Over hen en hun.

“Interessant is wat P.C. Hooft schrijft in zijn Waernemingen op de Hollandsche Tael (ca. 1638)”

 

31. hy declineren wij dus.

Sing :

Plur :

hy.

zy.

Mij zoude best dunken den Datyf te maken hum in Singulari 

om hem te onderscheiden van den Accusatyf ejusdem numeri,

’t waer ook misschien beter in Ablativo Singulari te zeggen hum,

en zouden aldus de Datyf & Ablatyf Singulaer ietwes sweemen

na de Pluraelen.

zyns.

hunner.

hum.

hun.

hem.

hen.

o.

o.

hem.

hun.

 

Het is dus waar dat P.C. Hooft zich ook stelt achter het onderscheid hen-hun. Grappig is dat hij het woord ‘hum’ introduceert, maar zo vreemd is het misschien niet. We zeggen immers: Ik heb ‘m [spreek uit: um) gezien. En voor de orde – of zoals Hooft zegt dat het beter is dat de woorden ietwas sweemen (op elkaar lijken) spellen we dus ‘hum’. Het geeft mij een Brabants gevoel.

 

 

Terug naar nu.

‘Hen’ als nominatieve genderaanduiding in het enkelvoud is verkozen door 1700 mensen op de verkiezing van het non-binaire voornaamwoord die werd georganiseerd door Transgender Netwerk Nederland. Dat is, voor zover ik weet, geen organisatie van taalkundigen. Naast ‘hen’ mag van die ook ‘die’ gebruikt worden als neutraal voornaamwoord. Mag! Blij toe. Maar taalkundigen zouden die keuze niet gemaakt hebben, omdat ‘hen’ al bestaat. Daar - bij hen - ligt de voorkeur -zo nodig- bij ‘die’.