zaterdag 8 november 2014

GOOGLE = KOEKEL

KOEKELOEREN

Met een googlebril kun je koekeloeren. Dat is naar andere mensen kijken met een camera die in een bril is gemonteerd. Grote kans dat je met je hersens tegen een paal loopt, want de bril veroorzaakt bij de kijker een blinde vlek. Google denkt dat ze met deze bril een geweldige uitvinding heeft gedaan, want met dit google glass heb je een soort gids in je ogen. Je loopt langs een gebouw en met wat hoofdschudden, krijg je volledige informatie over hoe, wat en wanneer van dat gebouw. Wie interesseert dat, behalve de freaks?
Er zijn  zeker toepassingen denkbaar die zeer nuttig kunnen zijn. Bij hersenoperaties, reddingsacties in een ingestorte mijn, zulke zaken. Maar de meeste google-aars zijn gluurders. En dat gedoe is al heel oud.
Op het strand van Westkapelle had je van die oude vissermannen die met een koekelglas, dat is een verrekijker, naar schepen tuurden die er helemaal niet voeren, want Westkapelle heeft geen visserhaven en in de verste verten kwam er geen schip voorbij, dat je met dat koekeloerglas kon waarnemen. Maar wat was er dan wel te koekeloeren; ruim een halve eeuw geleden?
Op het strand van het streng gereformeerde Westkapelle lagen zeer schaars geklede zonnebaadsters uit Duitstalige streken. Op onderstaande foto, anno 1959, zie je de mannen staan bij een achtergelaten Amerikaanse tank. Geen dorp dat zo geleden heeft onder de bevrijding!
Terwijl de moeders de andijvie gaan doodkoken, staan hun mannen op de dijk naar de einder te loeren of een praatje te maken. Wat let hun om af en toe hun koekelglas te richten op het blanke blote strand.


Foto anno 1959, gepubliceerd in mijn boek Zwindingen.
Het woord google is van oorsprong een germaans woord [koekel] van Gucken, wat kijken betekent.

WASEM

Wazig sonnet
[Leyeloren 36]

Ik hou heel veel van schele poëzie
Meer nog van wazige gedichten
Sprekende en doorleefde gezichten
Het maakt niet uit van welk of wie

Je hebt er bij met afgesneden oren
Mombakkesen bevlekt met acroniemen
Lamentabel gewrochte metoniemen
Knobbelneuzen krom van metaforen

Och was ik maar een plantenpot
Vol zonnebloemenbladmuziek
Dat uit mijn pitten parfums vloeien

Hoor mij met mijn letters stoeien
Op guichelblaadjes van plastiek
In uilenspiegels waast de zot

©JM september 2014

















Nog waziger sonnet
 
Ik grimmel graag met wazige poëzie
Gestold in tufstenige structuren
Verdichte aanzichten vol plamuren
Het schimmert niet van wat of wie

Je hebt er met versneden anaphoren
Mombakkesen bepust met acroniemen
Lamentabel gewrochte metoniemen
Krakkelneuzen krom van metaforen

Och was ik maar een plantenpot
Vol zonnebloemenbladmuziek
Dat uit mijn pitten parfums vloeien

Hoor mij met mijn letters stoeien
Op guichelblaadjes van plastiek
In uilenspiegels verwaast de zot

©JM september 2015



donderdag 6 november 2014

HERFSTBROUWSEL

k

















Het natte herfsttij schijnt er weer aan te komen
Maar dat interesseert me geen Westmallemoer
Ik zit paterbier te drinken op de duivenkoer
Treurend blad valt uit de hoge wilgenbomen

In de herfst moeten wij om onze doden rouwen
Maar wat hebben die arme zielen daar nu aan
Ik drink liever een dubbel gehopte Franciscaan
Wat kunnen die minnebroeders lekker brouwen

Tripel Trappe, blonde Afflighem en bruine Leffe
Wat let mij om steeds het schuimend glas te heffen
Gouden herfstbock tegen grauwe mistroostigheid

Laat de geleegde drankbokalen nog eens vullen
De kroegmeid streelt mij met haar blonde krullen
Verdrijft de herfst in mij met haar rondborstigheid




©Joannes Maas
Herfstmaand, 2014