zondag 16 oktober 2022

IRONIE [Irralorifa 5]

    Ironie    

Dit wordt een echt interessant artikel, dus hou je stoel vast. Je moet dit niet letterlijk nemen, want je wordt in de maling genomen. Om een misverstand te voorkomen, even knipogen  :-) maar.

 

Ironie in teksten schijnt soms moeilijk begrepen te worden, zelfs door studenten in ‘creative writing; beweren hun docenten. Daarom stelden sommige schrijvers, onder wie Raymond Queneau en Willem Frederik Hermans voor om een ironieteken aan een ironische passage toe te voegen. We missen in teksten immers intonatie en lichaamstaal. Maar in hun boeken vind je dit teken niet terug. Het initiatief kent weinig navolging.

Ironie maakt gebruik van stijlmiddelen als overdrijving, cynisme, sarcasme, understatement, omkering en niet passend woordgebruik, zoals in: “De Paus schreef laatst een briefje, dat noemde hij encycliek.”

    en Komrij      Bij zijn column van 26 mei 2011 schreef Gerrit Komrij een naschrift met deze tekst: "Voor veel internetlezers lijkt een cursus ironie inmiddels een dringende vereiste. Wie leert de nieuwkomers onder de lezers [van F.C. de Wolk alias internet] nog lezen?"  De columns van de meester van de ironie, Komrij dus, zijn postuum gebundeld in Twee punt nulIronie in het kwadraat.

     en het drama

    Ook ontstaat ironie door confronterende gebeurtenissen. In de roman Herinneringen van een engelbewaarder van Willem Frederik Hermans brengt de hoofdpersoon, de rechter Alberegt [al berecht!] zijn joodse vriendin naar een schip in Scheveningen, zodat zij kan ontsnappen aan de dreigende Jodenvervolging. Op de terugweg via een binnenweg, rijdt de rechter een kind dood en gooit het lijkje in de struiken. Later blijkt dit meisje joods te zijn.

     en de tijd

In Het tumult van de tijd schreef Julian Barnes het volgende.

            Het is het beste om het leven met een opgewekt gemoed te beginnen. (…) En daarna.     als men de dingen en de mensen beter gaat begrijpen, een gevoel voor ironie te ontwikkelen, om je te wapenen tegen het tumult van de tijd. (…) Maar we leven niet in een ideale wereld. Wanneer de ironie ontaardt in sarcasme dan wordt dat de taal van de sloper en de saboteur.

    en de macht

            Als de macht iets haat dan zijn het wel de toneelschrijvers. Van alle kunst haten de dictators het theater het meest. Shakespeare liet in zijn koningsdrama’s zijn helden in de strijd tegen rivalen ten onder gaan. Maar hij heeft één ding van de macht onderschat – niet strijd – maar ironie treft hen harder. De macht sluit ze dan ook op: de spotters, de toneelschrijvers, de kritische journalisten. Het is vooral de bureaucratie, het systeem van de macht, die onverschillig is voor het lot van zijn slachtoffers. De bureaucratie is van rubber, van dossiers; ze is de kleilaag die alles smoort door regels en procedures. Het was Kafka die dat begreep: in Het Proces wordt de hoofdpersoon zolang beschuldigd en psychisch gemarteld dat hij tenslotte de misdaad bekent die hij niet begaan heeft.

    en Shakespeare

               Dit alles moe smeek ik de dood om rust:
               Ik zie verdienste schooiend langs de straat,
               En onbenul met feesttooi toegerust,
               En blind vertrouwen schandelijk geschaad,
               En non-valeurs met goud gedecoreerd,
               En maagdeneer tot hoerigheid verlaagd,
               En vervolmaaktheid smadelijk onteerd,
               En kracht waar kreupel wanbeleid aan knaagt,
               En kunst gemuilkorfd door een machtsorgaan,
               En waanwijsheid die hoge kunde slecht,
               En waarheid als onnozel afgedaan,
               En goedheid door Baas Euveldaad geknecht.
                           Dit alles moe verliet ik het subiet,
                           Als ik in 't graf mijn lief niet achterliet.

                                       Shakespeare Sonnet 66    vertaling: Erik Honders 2009

maandag 10 oktober 2022


 

                                                            PASSAGE NAAR ROME

 

Ik wil de lezer graag attent maken op de verschijning van een boeiend historisch werk van Frans Godfroy over de bekeringsreis van koningin Christina van Zweden onder de titel Passage naar Rome. In 1654 deed koningin Christina afstand van de Zweedse kroon terwijl ze een door de Jezuïeten beraamde bekeringsreis voorbereidde die zou worden voltooid bij de paus in Rome. De bekering was nog geheim maar de reis baarde veel opzien. Nu kun je ’s middags in Stockholm het vliegtuig nemen naar Rome en dan sta je nog voor het avondeten in de Sint Pieter, maar Christina deed er anderhalf jaar over. Aan die reis zaten heel wat voorbereidingen vast, niet in het minst omdat kort na de Vrede van Westfalen (hier beter bekend als de vrede van Münster) allerlei gebieden onder elkaar vijandig Luthers of Spaans gezag stonden, zodat Christina pas op 25 augustus 1654 veilig op Spaanse bodem aankwam bij het oversteken van de Mark. Op die dag had ze het middagmaal gebruikt in kasteel Bruheeze, de ‘Oude Hof van de abdij van Thorn’ en wel op Loveren in de huidige gemeente Baarle-Hertog.

Het bijzondere van dit boek waarvoor een diepgaand historisch bronnenonderzoek is gedaan, is dat Frans Godfroy vrijwel de gehele route zelf heeft nagereden, zij het in een kampeerkoets en zonder gevolg van zo’n tweehonderd begeleiders en beveiligers.

De Via Christina is zeer gedetailleerd te vinden op internet, net zoals het Marikenpad en het Hugo de Grootpad, die eerder al door hem zijn gedocumenteerd. [Zie routeyou.com]

Het boek van Godfroy is zo rijk aan historische details, dat het je af en toe duizelt van de namen en de politieke, godsdienstige en adellijke verwikkelingen. De veelal uitgewerkte voetnoten, het bronnenmateriaal en de registers beslaan 83 bladzijden: 1/5 van het totale boek.

Kortom: een grondig historisch werk over een opzienbarende bekeringsreis én een reisroute.