maandag 31 januari 2022

Het reine en het vuile [Bijlage 3 bij JSW]

3. Mannenfantasieën

Het reine en het vuile; Het droge en het vochtige

In het werk van Willem Frederik Hermans is het anorganische ofwel de niet-levende natuur, hard en rein en het organische, dus de levende natuur en vooral de mens, week en vuil. [Zie Huug Kaleis, 'De God Denkbaar verklaard' p. 65]. Dit doet weer denken aan een studie van Jonathan Littell over de Waalse fascist Léon Degrelle: 'Het droge en het vochtige'. Daarin analyseert hij de prototypische fascistische soldatenman. Deze is hard en meedogenloos. Hij is een spierenharnas. Zijn vijand is het weke en het vochtige en dus ook het vrouwelijke; alles wat vloeit. De dreiging van het vloeibare kan ook geprojecteerd worden op het bolsjewisme (zie p.25 Littell). Het zuiverende nationaal-socialisme bindt de strijd aan tegen het revolutionnaire proletariaat, tegen de rode vloedgolf van bloed, slijm en excrementen en tegen het Jodendom dat werd voorgesteld als een virus, als drek, als ongedierte dat vernietigd moest worden. Eichmann organiseert dat; het is zijn hoogste geluk als exterminator. [Nawoord Theleweit; bij Littell p. 114]. 
In de fantsieën van de soldatenman bestaan twee soorten vrouwen: de zuivere vrouw die geïdealiseerd wordt als de zorgzame moeder, de smetteloze verpleegster, de reddende engel en daartegenover het Flintenweib, de erotische vrouw, de hoer, waarin het lichaam van de soldaat a.h.w. oplost. Op een bepaalde manier zou je Elmi kunnen zien als de reddende engel en Roekie als het Flintenweib. 
Over de strijd van het harde tegen het weke en indirect over de fascistische organisatie Rex van Léon Degrelle, staat een passage in de scriptie van Vincent Haman op p.19 van Jouw stekelige woorden. 
In de Tweede Wereldoorlog streed een Waals legioen [de 5e SS Infanteriebrigade]  van de SS tegen de Russen in Belarus en Oekraïne. In De Verwondering  van Hugo Claus staat dat het Waalse legioen meer vorderingen maakt dan het Vlaamse, want ze hebben Belgische beroepsofficieren en de Vlamingen hebben niemand van het kaliber van Léon Degrelle. In het begin van 1944 werden twee  Duitse legerkorpsen bij Tjerkasy (Korsoen) aan de Djneper door Russische eenheden omsingeld. Bij de gevechten vielen onder de Duits legertroepen 19.000 doden en duizenden gewonden; toch wist een groep van 25.000 soldaten en manschappen, waaronder de 5e SS Infanteriebrigade Wallonien van Degrelle uit te breken. Hoewel hier dus sprake is van een verloren  slag werd die toch gevierd als een overwinning met een troepenschouw op 1 april 1944 in Charleroi.

Léon Degrelle links van het midden

Na de toespraken en onderscheidingsrituelen reden de mannen van het legioen naar Brussel waar Degrelle met  drie van zijn kinderen in een legervoertuig een uur lang een parade hield voor een aanzienlijke en juichende mensenmassa. [Littell, p. 90] Toen de Duitsers de oorlog verloren, vluchtte Degrelle in een Heinkel naar het fascistisch Spanje van Franco waar hij een kasteel liet bouwen in de buurt van Malaga. Daar vertoonde hij zich in kringen van neo-nazi's vaak gekleed in uniform en waar hij, de 'Leeuw van Tjerkasy' zich  in leven hield met corrupte handel  en de bouw van NAVO-bases. 

Over de soldatenman en Männerfantasiën schreef Klaus Theleweit het gelijknamige boek. In Jouw stekelige woorden vind je op p. 185 een passage over Eichmann en de kadaverdiscipline en op p. 54 iets over mannenfantasieën. Hugo Claus schrijft in De Verwondering over de nieuwe ordening die zal gaan heersen in de lage landen onder bewind van de nazi's. Waar nu het drijfhout van de weekheid, de gemakzucht en het miasma van de zinnelijkheid vlotte, zou spoedig de harde militaire mentaliteit heersen die een einde zou maken aan die luie westerse decadente gemakzucht.

Kasteel bij La Napoule [bijlage 2 bij JSW]


                                                    Een impressie van het kasteel in La Napoule

Op p. 104 van Jouw stekelige woorden staat hierover: "En terwijl zij [Elmi] de hele dag in het Franglais aan het regelen en koeterwalen was, ging hij [Vincent] in zijn eentje wandelen in Mandelieu. Bij terugkeer vertelde hij over het kasteel aan zee, een fantastisch bouwsel van een excentrieke Engelsman. Daar ging hij elke middag heen, naar het kasteel dan, want die Engelsman zelf was al jaren dood. Die lag naast zijn vrouw in een breed stenen bruidsbed onderin de hoogste toren. Het kasteel was in de jaren dertig van de vorige eeuw gebouwd in een middeleeuwse nepstijl, maar wel met centrale verwarming; dus oud en nieuw tegelijk. Vervolgens ging hij, zo vertelde haar vriend, naar de Engelse pub pal tegenover het kasteel waar hij een paar pinten bitter dronk en dan terugkeerde naar de flat."
Als Elmi vraagt hoe die kasteelheer heette, scheurt er net een turbojet boven de flat en verstaat zij iets als: Uri Claus.

Wikipedia:

Van oorsprong is het kasteel waarschijnlijk onderdeel van de verdedigingslinie tegen de moren. Sporen zijn na te gaan tot de 14e eeuw. In de tijd van Napoleon Bonaparte is het kasteel vervallen tot een ruïne. Eind 1800 was het herbouwd tot een provençaalse villa met pannendak. In 1918 werd het geheel gekocht door het echtpaar Henry en Marie Clews en rond 1920 in middeleeuwse staat gerestaureerd.

Henry Clews was zoon van een rijke bankier. Hij was beeldhouwer. Hij stond bekend als bizar humorist, wat is terug te vinden in verschillende van zijn beelden en wat ook op zijn grafsteen is vermeld. Marie Clews was architecte. Zij heeft het de kasteeltuin ingericht naar de Franse André le Nôtre-stijl met veel buxus, spiegelvijvers en cipressen en het kasteel in originele vorm teruggebracht. Voor beiden was het het tweede huwelijk. Ieder van hen ligt begraven in een crypte onder de toren.

De bouwstijl van het kasteel, dat rond 1920 werd gerestaureerd, is sterk beïnvloed door de art nouveau met allerlei links naar andere culturen. Tal van ornamenten en fabelachtige monsters zijn van de hand van Henry Clews zelf.

zaterdag 22 januari 2022

Vincent Haman [bijlage 1 bij JSW]


1. Vincent Haman

Marc van Oostendorp [thesaurier van de Nederlandse taal en literatuur] bespreekt op internet een boek van Willem Paap dat verscheen in 1898. Oostendorp zet meteen het licht op de al jeugdige verdorvenheid van de hoofdpersoon. 

"In Vincent Haman geeft hij [Paap] een afschuwwekkend portret van een literair wonderkind. De hoofdpersoon is een jongen die niet kan leren, die zich als kind ernstig misdraagt (op een dag introduceert hij het spel ‘koetje’: een vriendje en hij trekken allebei hun broek uit en gaan op handen en voeten staan. Twee vriendinnetjes mogen melken.) 

Maar Vincent komt uit een geslacht van letterkundigen, die stuk voor stuk een carrière hebben gebouwd op het uitpluizen en navertellen van wat buitenlandse schrijvers hebben gezegd, en vervolgens ‘polemieken’ voeren over die buitenlandse schrijvers. Het ene lid van de familie is er een belangrijk schrijver mee geworden, de ander een al even deftige hoogleraar.

Vincent blijkt nu te beschikken over een bijzonder, vroegrijp talent voor dat soort letterkunde. 

En dus wordt hij van jongs af aan gestimuleerd om al het andere te verwaarlozen en schrijver te worden. En dus vult hij een carrière met schrijven over niets, met polemiseren over letterkunde, met zich vreselijk kwaad maken over de stijl van andere schrijvers, met strijden voor zijn eigen woordkunst, om zo uiteindelijk een reuzebelangrijke schrijver te worden en in een ‘chrestomathie’ te eindigen."
Aldus Oostendorp.

Het boek (overVincent Haman is een satire op het 'literaire genie' van de 'Tachtiger' Lodewijk van Deyssel en op de woordkunstelarij en het literatureluren van deze generatie schrijvers van De Nieuwe Gids; een tijdschrift dat in 1885 werd opgericht en dat zich afzette tegen De (oude) Gids die al sinds 1835 bestond (en die nog steeds bestaat). Willem Paap verliet al na één jaar de redactie van DNG. Zijn literaire wrok komt dan terecht in dat boek over Vincent Haman.

Vincent Haman, een romanpersonage, is dus al met al een dubbel pseudoniem  want Lodewijk van Deyssel is weer een pseudoniem van Karel Alberdingk Thijm, wiens vader ook schrijver (en boekhandelaar) was. Van Deyssel koos die schuilnaam, omdat zijn familienaam die van een deftige 19de eeuwse katholieke familie was. Karel, alias Lodewijk alias Vincent, bracht een deel van zijn jeugd door op het katholieke jongensinternaat Rolduc. Beroemd of berucht werd zijn naturalistische roman: 'Een liefde' die ging over de wellust van ene Mathilde wat destijds als zeer aanstootgevend werd beschouwd, vanwege de erotische passages, waarvan er later enkele door de schrijver zelf werden verwijderd. Niet zozeer omdat die passages onzedelijk zouden zijn, schrijft Van Deyssel in een brief aan zijn vriend Prick, en niet omdat hij aan de publieke opinie tegemoet wil komen, maar omdat zij onvoegzaam zijn; omdat de auteur dit een letterkundige fout achtte. De passage zou een te sterke, disharmonische noot zijn; een theoretische demonstratie als voorbeeld voor de volstrekte vrijheid van de kunst, maar daardoor geen kunstbestanddeel. [Dit staat in het nawoord op p.26 van de onveranderde fotografische herdruk (1974) van de eerste en enige editie uit 1887]. 
Met onvoegzaam bedoelt de schrijver niet dat die passages onwelvoeglijk zijn, maar dat ze een betoog-voorbeeld zijn en daarom niet passen in een literair werk, Het is een argument.dat een politicus niet zou misstaan.
De rel over een onzedelijk boek was voor Nederland misschien wel nieuw, maar heeft een precedent in de heibel die in 1857 ontstond na het verschijnen van de feuilleton Madame Bovary van Gustave Flaubert. Flaubert werd voor het gerecht gedaagd wegens schending van de openbare zeden door te schijven over overspel van een gehuwde vrouw en over de banaliteiten van (niet haar) het huwelijk. Daamee werd het huwelijk in het algemeen bezoedeld en dat tastte de goede zeden aan. In de eerste druk van het boek veranderde  Flaubert 'van haar' (son) in 'van het (du). en zo deugt Madame Bovery niet en de hoeksteen van de samenleving nog wel. In 1873 veranderde Flaubert het son weer in du. Twee letters maken het verschil. Het is vrijwel zeker dat Van Deyssel met zijn gedurfde roman over Mathilde werd geïnspireerd door de kwestie rond Emma Bovary. Wie denkt dat die discussies over het vrouwbeeld rond 1880 oude koek uit preutse tijden zijn, heeft de toeëigenings- en canceldiscussie anno nu gemist. 

Terug naar Vincent Haman. Het is dus niet verwonderlijk dat Oostendorp in zijn bespreking van Paaps boek Vincent Haman typeert als een vroegrijp en vroegrot kind. Dat doet Willem Paap niet. Hij laat de passage van het jeugdíg wangedrag voor zich spreken. Die "ernstige misdraging" leidt ertoe dat Vincent naar de kostschool wordt gestuurd, zou je anno 1872 denken, maar dat gebeurt pas jaren na het koetjemelken, wanneer blijkt dat Vincent niets wil leren; zelfs niet kan rekenen. Hij wil alleen lezen, altijd alleen maar lezen. 
Toch gek dat de chrestomahticus van de Neerlandistiek dit schrijft. Ja lezen, dat weten we; dat is niet goed voor de deugdzaamheid. .Dat gelees wekt maar een verkeerd soort nieuwsgierigheid op. Hiermee is de figuur Vincent Haman meteen geframed door zijn verdorvenheid. Tja; maar dat zijn we allemaal, want volgens de apostel Paulus is de verdorvenheid ons aangeboren door de zonde onzer voorouders.

Ja, lezen en literatureluren, dat doet de Vincent Haman in mijn boek Jouw stekelige woorden ook. Vaak komen zijn zinnen regelrecht uit de literatuur en ook uit de Bijbel waarmee Vincent Roekie (zijn Lilith)  voortdurend pest. 
En zo is er weer een stukje verliteratureluren toegevoegd aan de chrestomathie van de Neerlandistiek.