vrijdag 22 november 2013

MISLUKKINGSKUNSTENAARS - DE BIOGRAFIE OVER WIILLEM FREDERIK HERMANS [2]

Mislukkingskunstenaars en Pammetje Pet
[Leyeloren 26]

De biografie over Willem Frederik Hermans is nog niet verschenen of de kritiekbrand is al aan het woeden. Geheel in de geest van Hermans vliegen de letterheren elkaar in de haren en stoken ze vuurtjes.
Tien jaar heeft Willem Otterspeer aan de biografie gewerkt en dan houdt het boek al op, als het subject nog geen 31 jaar oud is. Hoeveel delen komen er hierna, wetende dat het grote Hermansiaanse misnoegen nog moet beginnen? Weer een biograaf die is verzand in moedwil en misverstand?
Dus is er ruzie uitgebroken tussen Otterspeer en het Willem Frederik Hermans Instituut. Oprichter Raymond Benders, vriend van Hermans, heeft Otterspeer zelf de opdracht gegeven een biografie te maken, maar is nu zeer ontevreden op de manier waarop Otterspeer te werk is gegaan. Eigengereid, foutief gebruik van archiefstukken, etc. Het logo van het WFHI ontbreekt dan ook in het boek.Ton Anbeek, voorzitter van de raad van advies van het WFHI, meent dat de biografie wel degelijk een goed beeld geeft van de beruchte schrijver. Hij kan het weten, want Anbeek was vroeger de slimste van het letterkundeklasje aan de UvA, anders word je ook geen adviesvoorzitter. Een goed beeld? Een beeld dat nog niet voor een derde af is.  
Criticus Max Pam, ook een groot Hermans kenner, vindt de biografie van Otterspeer allerminst een wetenschappelijk biografie, maar een slordig knutselwerk. De professor, in zijn wiek geschoten, noemt Benders een operettefiguur en een gelubde variant op het weduwschap[?] en Max Pam heet Pammetje Pet. Dit alles geheel op het wijsje van Hermans, die zelf ook een meester was in flauwe naamgrappen en op de persoon gespeelde kritiek.
Inmiddels [via de Sint] is het boek binnen. Het is zeer aangenaam geschreven, dus het laat zich prettig lezen.


dinsdag 12 november 2013

PESSOA: DE DICHTER ALS VEINZER

Fernando Pessoa: Autopsychografie
 [Leyeloren 25]

De dichter als veinzer is een hoofdstuk uit het boek: Fernando Pessoa: het ik als vreemde, van August Willemsen.
Pessoa’s poëtica heeft als grondthema: ‘Finger é combeccer-se’, wat zowel betekent: ‘Veinzen is zich kennen’, als ‘Veinzen is zich leren kennen.’
Hier volgt het meest geciteerde en geanalyseerde gedicht van Pessoa: Autopsychografie.


De dichter wendt slechts voor.
Hij veinst, zo door en door
Dat hij zelfs voorwendt pijn te zijn.
Zijn werkelijk gevoelde pijn.

En zij die lezen wat hij schreef
Voelen in de gelezen pijn
Niet de twee die hij geleden heeft,
Maar één slechts die de hunne niet kan zijn.

En zo rijdt op zijn rails in ’t rond,
Tot vermaak van onze rede,
Die opwindtrein, in dichtermond
Ook wel ‘het hart’ geheten.


Het gaat in de poëzie om het transponeren of sublimeren van gevoel; van een primaire emotie naar het niveau van een geïntellectualiseerde emotie. De emotie moet immers in woorden worden omgezet, het niveau waarin poëzie in technische zin zich afspeelt. Bij de lezer wordt het omgekeerde proces verondersteld.

Een mooi voorbeeld is:


Zij kwam, glimlachend, elegant,
De voetstap ongehaast en licht,
En ik, die voel met mijn verstand,
Maakte meteen ’t juiste gedicht.

Ik spreek daarin niet over haar
Noch ook hoe zij, volwassen kind,
De hoek omsloeg van gindse straat,
Hoek waar de eeuwigheid begint…

In het gedicht spreek ik van zee,
Beschrijf de golven en de pijn.
Herlezend zie ik een van twee:
De hoek – ofwel de waterlijn.

KLOK BIJ PESSOA

Klok bij Pessoa
[Leyeloren 24]

O kerkklok van mijn dorp,
Klaaglijk in de kalme namiddag,
Tot binnen in mijn ziel weerklinkt
Je elke en iedere klepelslag.

En zo langzaam is je luiden,
Zo bijna triest van dit leven,
Dat je eerste slag zelfs lijkt
Reeds eerder te zijn gegeven.

Al luid je ook nog zo nabij
Wanneer ik langsloop, dwalend immer,
Je bent als een droom voor mij.
Je klinkt in mijn ziel van ginder.

Bij elke slag van jou in mij,
Trillend in de open hemel,
Voel ik verder het verleden,
Voel ik verlangen dichter bij.


Het gaat hier om de kerkklok van de Martelaarskerk op het Chiado,
het Plein van São Carlos. En dat is de geboorteplek van Pessoa.
Niet in een dorp, maar middenin Lissabon. Een typisch voorbeeld
van een literaire omvorming van de emotie; een stadsplein wordt 
een dorpje. Ginder is vlakbij in de ruimte, zoals ver dichtbij is in de tijd.

donderdag 7 november 2013

BIOGRAFIE OVER WILLEM FREDERIK HERMANS

DE MISLUKKINGSKUNSTENAAR [1]
[Leyeloren 23]

Op 28 november verschijnt de "echte" biografie over Willem Frederik Hermans. Althans het eerste deel dat gaat over de periode 1921-1952. Willem Otterspeer die dit boek De mislukkingskunstenaar heeft genoemd, heeft er tien jaar aan gewerkt. Over de periode 1952-1995 is nog veel meer te vermelden dan over de eerste dertig jaar van Hermans' leven. De documentatie is immens. Goed voor tenminste nog twee delen. Hoe lang gaat het duren voor die verschijnen?
Volgens de Bezige Bij zou het boek een nieuwe visie geven op het leven en werk van W.F. Hermans. Ik ben benieuwd; zelf had Hermans weinig fiducie in biografieën; maar hij hield wel nauwgezet een archief bij, want ijdel was hij wel.
Met dit archief is zorgvuldig omgegaan. Minder is dat het geval met de schrijfmachineverzameling. Deze verzameling van 160 machines met als bekendste de rode IBM met de roterende letterbol, waarop Hermans al zijn latere werk heeft geschreven; heeft Hermans geschonken aan het schriftmuseum Scryption in Tilburg. Dit museum is in 2011 gesloten. De hele inboedel is toen opgeslagen in een loods van de oude De Gruyterfabrieken in Den Bosch. Geen enkel instituut in Nederland wilde de machines hebben. Dan heeft de Stichting Onterfd Goed een wedstrijd uitgeschreven. Die met het beste idee zou de schrijfmachines mogen ontvangen. Ze zijn nu -grotendeels  - want er zijn machines onderhands verpatst - terecht gekomen bij boekhandel Limerick in Gent.
Wel ja. Ziehier de opstelling van de schrijfmachines sinds september 2013 in deze  Gentse boekhandel.

WILLEM FREDERIK HERMANS EN DE KLOK

De klok in het werk van Willem Frederik Hermans
[Leyeloren 22]

"De klok is de oudste door de mens gemaakte machinerie, die een beetje op een levend wezen lijkt, "schrijft Willem Frederik Hermans in Bij de horlogemakers [Door Gevaarlijke Gekken Omringd, p. 346- 349]
Uit dit verhaal blijkt zijn al vroege fascinatie voor horlogemakers, i.c. de heer Hellwig, de klokkenreparateur in de Spuistraat,  bij wie de ouders Hermans klant waren. Het uithangbord bestond uit een grote witte wijzerplaat met daarop geschilderde wijzers. “Het was niet eens een echte klok,” stelt de jonge Hermans teleurgesteld vast.
In Een heilige van de horlogerie zal hij een hele roman wijden aan de verzorger van 1473 museumklokken in een voormalig kasteel in Frankrijk.
"Kalenders zijn wagens, maar klokken molens," schrijft de heilige in zijn scriptie die vooraf gaat aan het verhaal. De man heeft eigenlijk een hekel aan al die klokken, die steeds weer met een hoop lawaai van bellen en tingels een nieuw uur aankondigen. En dan na twaalf uur opnieuw beginnen, als hij tenminste niet vergeet de gewichten op te trekken of de veren op te winden. Nooit kom je een klok tegen die onthoudt hoeveel uren of rondjes van twaalf hij nu al heeft afgelegd. Een klok is een machine zonder geheugen. Een dom mechaniek dat het uit zichzelf, zonder horlogmaker, laat afweten.
In zaal 286 hing een kolossale Schwarzwalder koekoeksklok aan een spijker […]” Waarna de  discussie gaat over de vraag of de Duitsers of de Zwitsers de koekoeksklok hebben uitgevonden. Het antwoord is dat de betreffende klok een geheel Frans ontwerp is. [HEILIG, p. 28]. Het is om met de bezoekers te kunnen ruziën over de authenticiteit van deze  koekoeksklok..
Maar waar komt het ding echt vandaan?
“Zwitserland is het land van de horlogemakers” [p. 342 DGGOM] schrijft Willem Frederik Hermans. Het land lijkt wel op het binnenste van een horloge; een voorbeeld van reinheid, samenwerking en logica. De Zwitsers moeten daarom wel de uitvinders zijn van de koekoeksklok. Maar dat laatste is een sprookje. De klok komt uit het Zwarte Woud en lijkt gemaakt van spullen die je in het bos kunt vinden; takjes, dorre bladeren en dennenappels.
Dit zegt Wikipedia:
Oorspronkelijk komt de koekoeksklok uit het Zwarte Woud in Duitsland. Traditioneel wordt de uitvinding toegeschreven aan de Schönwaldse klokkenmaker Franz Ketterer in 1730. Omstreeks deze tijd is inderdaad de bekende techniek ontstaan met de balgen en fluitjes, die het geluid van de koekoek imiteren, en die toegevoegd werden aan een normale slingerklok. De koekoeksklok wordt nog steeds hoofdzakelijk in het Zwarte Woud geproduceerd, in de buurt van Triberg en Neustadt. Ook in Schonach maken Robert Herr en Anton Schneider nog steeds deze klokken.