De laatste verzen van
Paul Verlaine, vertaald door Martin Hulsenboom.
I
In oktober1895 - tien jaar nadat de Tachtigers het
tijdschrift De Nieuwe Gids oprichtten
- wordt Verlaine in Parijs benaderd door Pierre Dauze, hoofdredacteur van de Revue Biblio-iconographique. Dauze wil
dat Verlaine 24 sonnetten schrijft over het thema bibliofilie. Tegen het eind
van het jaar heeft Verlaine dertien sonnetten voltooid, waarvan er tot dan vijf
in de Revue verschijnen. Verlaine is
dan al zo ziek dat verder schrijven niet meer lukt. Op 8 januari 1896 overlijdt
de Pauvre Lélian, zoals hij zichzelf soms noemt. Deze dertien sonnetten zijn nu
voor het eerst (!) in het Nederlands vertaald door Martin Hulsenboom.
Hoewel Verlaine nog steeds
behoort tot de grootste dichters aller tijden, zijn er maar weinig mensen die
regelmatig naar zijn poëzie tasten, laat staan in Nederland, waar de poëzie
sowieso al een stiefkind is van de literatuur en de literatuur zelf ook al
wordt verweesd door allerlei verhaalgenres die zich literair noemen, van zogenaamde
thrillers (meest gelezen genre) tot literaire kookboeken (het minst gegeten).
Bij Verlaine gaat het dan ook nog
om bibliofiele sonnetten. Belangwekkend voor de liefhebber, maar niet schokkend
of ontroerend, al zijn ze toch op een sterfbed geschreven. Ook in Frankrijk
wist, buiten de bibliomanen, niemand van het bestaan van deze sonnetten. In ons
land zijn maar drie exemplaren bekend (van de 131 exemplaren) van de luxe
editie die in 1913-1914 door de Franse uitgever Floury zijn bezorgd.
Wie kent dan
deze verzen? Martin Hulsenboom blijkt, de vertaler. Hij heeft al eerder
tamelijk onbekend werk van Franse dichters vertaald, zoals De Lutrijn van Boileau-Despréaux en Ver-Vert van Gresset (over een onbetamelijke papegaai). Maar alleen
de vertaling van de dertien sonnetten uitgeven zou al te mager zijn. Moest het -
gezien het onderwerp de biblio-iconographique - niet ook een mooi boek worden?
Een echt gebonden en geïllustreerd boek? Een boek voor de bibliofiel?
Precies, dat
is het geworden.
[1] Verlaine schrijft in het
sonnet Pauca mihi dat hij zelf in een
‘biblio-chose’ is veranderd.
II
De biblio-sonnetten van Verlaine (deel II)
De bibliofiele editie van de biblio-sonnetten van Verlaine is er gekomen op initiatief van Peter IJsenbrant, zelf een groot bewonderaar van Verlaine en liefhebber van de 19de eeuwse literatuur. Dat de biblio-sonnetten bekend waren bij IJsenbrant is een compliment op zich, want de schrijver van het Nederlands Wikipedia-lemma noemt ze niet. IJsenbrant zorgde voor een schets van Verlaine’s leven en Ed Schilders voor de bibliografische geschiedenis van de bibblio-sonnetten. Maar het gaat om het beleg in deze sandwichformule: de door Martin Hulsenboom vertaalde biblio-sonnetten.
Nu is het vertalen van (Frans) proza al lastig, maar poëzie maakt er machtsverheffen van. Ten eerste moet het rijm en het metrum a.h.w. meevertaald worden en daarnaast heb je met deze teksten te maken met het woordpakket van een Franse negentiende eeuwse en bepaald niet gemakkelijke dichter.
Laat me eens een proef doen met het octaaf van: L’arriveé du catalogue [De komst van de catalogus].
De originele tekst:
L’amateur reçoit son courrier! fiévreusement,
Même avant de toucher aux plis qu’il sait intimes,
Il court aux Catalogues et, rapidement,
Non encore rabidement, sans trop de crimes
Projetés ou conçus pour l’amour de sublimes
Emplettes, et voici qu’il tombe, justement!
Sur celui du libraire aux malices ultimes
Qui ne vend pas trop cher pour vendre sûrement,
Oef. Het octaaf heeft maar twee rijmklanken. In het Frans heb je wel het gemak van die uitgangen, als -ment en -ime. Maar die hebben we in Holland niet. Dat wordt straks puzzelen. Eerst eens proberen met mijn schoolfrans en met de diksjenèèr.
De amateur ontvangt zijn koerier = post! Koortsachtig
Zelfs voor het aanraken van de [nee, geen pils] briefjes kennend als intieme
Rent hij naar de Catalogus, en vlug,
Niet nog rabiaat (?) zonder veel misdaden (?)
Beraamd of bewust (?) op/van de liefde voor de sublieme
Koopwaar, en ziehier dat hij valt/zwicht, terecht,
Voor dat van de boekenman in de ultieme kwaden
Die niet te duur verkoopt om zeker te verkopen.
Nou, daar kan ik geen smakelijke salade van maken. Niet voor niets dat Verlaine aan een diner in Den Haag (1892) aan Monsieur Klooze vroeg of hij van salade hield. We weten niet wat Kloos antwoordde, maar wel dat Verlaine zich daar erg ongemakkelijk voelde. Hij zat liever in de kroeg, niet aan de sla maar aan de Schiedamse bittertjes. Die schonk men pas na de maaltijd en die was vol gangen. [Zie naschrift]
Goed, het kost al moeite om te begrijpen wat er staat. Een samenvatting. Bij de bibliofiel wordt de post bezorgd en daarbij de catalogi. In zijn opwinding, zijn hebberigheid naar het sublieme boek, negeert hij de amoureuze brief, maar stort zich op de catalogi om het gezochte boek te vinden, dat net niet te duur is, maar ook niet echt goedkoop – die kwalijke boekenverkoperstactiek. En zo blijkt verderop: hij gaat voor de bijl. Het begeerde boek moet onmiddellijk besteld en als de bestelling bevestigd wordt, valt de klant flauw. De moraal: Verlaine drijft nogal de spot met de bibliomanie. De liefde voor het boek is sterker dan voor de steller van de liefdesbrief die met dezelfde post meekwam.
Maar we zitten nog met een kreupele amateurvertaling. Geen rijm, geen ritme, lange en korte regels, geen samenhang. Prutswerk. Ik heb misdaden en kwaden (nou ja) en subliem en intiem nog kunnen laten rijmen door de laatste twee adjectieven niet te vertalen. Gelukkig dat het Nederlands in vroeger tijden sterk door het Frans is beïnvloed en we daarvan veel woorden hebben geleend. Maar toch. Mij lukt het niet.
En dan komt Martin Hulsenboom in beeld en hij maakt er magie van.
En dan komt Martin Hulsenboom in beeld en hij maakt er magie van.
De bibliofiel ontvangt zijn post! In euforie,
Zelfs vóór hij tast naar kennelijk intieme brieven,
Werpt hij zich onverwijld op de Catalogi.
Nog niet doldriest, en wars van kwalijke motieven,
Bedacht uit liefde voor superbe handelswaar,
Slaat hij nu uitgerekend de brochure open
Van die wel zeer geraffineerde antiquaar,
Die niet te duur verkoopt om zeker te verkopen.
Ja die Hulsenboom, dat is een magicien, een ritmemaker en een woordengoochelaar hoog in de nok van het taalcircus balancerend op het wiebelige koord van de poëzie. Met zijn bâton tovert hij er twee eindrijmklanken bij, maar hij valt niet. Hij danst. Het publiek bezwijmt.
[Naschrift: Si non e vero,... Waar het verhaal over de smakelijkheid van de salade vandaan komt, is niet te achterhalen. Het fenomeen van de nepanekdote, duikt vrijwel in elk schrijversverhaal op. Verlaine maakte tijdens zijn bezoek aan Holland kennis met Kloos in een Haags café en naar eigen zeggen (zie: Quinze jours en Hollande) werd er intens gekletst en gedronken.]
[Deel III gaat over Verlaine en de andere sonnetten]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten