LEYDRADEN
[LEYELOREN 1]
Ten
zuiden van Tilburg ontspringen langs de zandruggen kleine riviertjes die naar
het Noorden stromen. Ze heten allemaal Ley. Daartussen bevindt zich een
heideveld dat tot het oudst bewoonde deel van het land behoort, de Regte Heide, waar paalgraven liggen van omstreeks 1500 voor Christus. De oostelijke beken
monden uit in de Maas; de westelijke Ley heet stroomafwaarts Donge en komt uit
in de Bieschbos. Daartussen ligt Goirle, eens een fabrieksdorp, nu een forensengemeente
met 22.000 inwoners. Daarom heet alles in de omgeving naar de Ley.
Leyendaal, Leike, Leyhoeve, Leystroom, Leyakker, Leykant, Leybode, Leybron. En zoals het
blad van de loodgieters Leidingen heet, zo heet het blad van de Literaire Kring
Leydraden. Hadden de oprichters aan Ariadne gedacht of aan een weefgetouw?
Mythe of werkelijkheid? Of allebei? Goede draad is duur.
Leydraden
Zijn Leydraden die spinnendraden die in de herfst boven dit stroompje hangen of de
hersenspinsels die de Goirlenaren in hun blad opschrijven? Of is het
tijdschrift een gids, die ons raad geeft? Of duidt het op het garen waarmee de
textielarbeiders een patroon weefden op hun getouw bij de Pui of Jan van
Besouw? Of was het Ariadne met haar draad, een bol vol? Een kluwen draad, die
Theseus afwikkelde terwijl hij achterwaarts tastend de uitgang van het
labyrint ontdekte, waardoor hij aan de Minotaurus ontsnapte. Het Engelse woord
clue [clew] betekent kluwen Soms zit er een plot in de draad; een knoop en die
kun je ontknopen. Wie de draad afwikkelt vindt de ontknoping. Vaak kwam dit
omdat detectives misdadigers wisten te identificeren aan de hand van stukjes
textiel die op de plaats delict werden aangetroffen. Spannende verhalen
allemaal, met speurhonden, labyrinten, spinnendraden en hersenspinsels en
mysterieuze stromen in mistige dalen. Waarmee verrast ons het
Leydradenblad?
Vier
keer per jaar komt er een Draad uit en die staat dan vol met besprekingen van
de literaire avonden, de boeken van de schrijvers van de literaire avond en
vrij veel poëzie, nou ja, veel Speelse muze en een roddelrubriek
onder de titel Peper en Zout. Er staat vrij weinig
scheppend proza in. Welgeteld vier bladzijden in het 89e nummer. Het blad is
buiten Goirle vrijwel onbekend [binnen Goirle houdt het ook niet over]. Er
wordt nooit op gereageerd in literaire kringen en het wordt ook niet
genoemd in literaire rubrieken van de landelijke kranten. En onbekend maakt
onbemind. Kan dat blad niet wat spannender en minder Leydradig?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten