De dood van Absalom
[Leyeloren 5, Todesarten 2]
Nomen
est omen.
Absalom,
de derde zoon van koning David gaf al meteen zijn visitekaartje af door zijn
halfbroer Amnon te vermoorden uit eerwraak voor zijn verkrachte zuster Tamar,
wier naam palmboom betekent. Zo werd de boom zijn noodlot.
"Als
hij een pruik had gedragen, had Joab hem niet kunnen doden," schrijft
Flaubert in zijn Dictionnaire des ideés reçues. En Willem Frederik
Hermans schrijft in Lotti Fuehrscheim: [p. 178] "Wanneer hij geen
Absalom geheten had, nooit zijn haar laten groeien, zodat hij […] nooit in een
boom had kunnen blijven hangen en Joab hem niet had kunnen doden."
Hiermee
verbindt Willem Frederik Hermans Absalom met kapsalon; kapsalon komt van
Absalom (Willem Frederik Hermans bespot hier bepaalde etymologen), maar
eigenlijk betekent zijn naam: vader =
vrede. En het werd oorlog.
Hoe
kan iemand met zijn haren in een boom blijven hangen? En in wat voor boom?
Die
boom waarin Absalom hing, is in de Statenvertaling [1637] een eik! Wellicht
kenden ze geen Nederlandse naam voor de boom uit het bijbelboek of was de soort
hier toen onbekend. Maak er maar een eik van, die kennen we wel. Maar hoe raken
je haren vast in een eik? Dat lukt helemaal niet bij deze boom? In de NBG -
vertaling heet de boom terebint. Een terebint?
“De
knechten van David troffen Absalom aan, terwijl deze op een muildier reed. Toen
het muildier onder de dichte takken van een grote terebint kwam, raakte zijn
hoofd vast in de terebint, zodat hij tussen hemel en aarde bleef hangen; en het
muildier liep onder hem weg. Iemand zag dit en ging het Joab meedelen; hij
zeide: Zie, ik heb Absalom aan een terebint zien hangen.” [maar die soldaat durfde de zoon van de
koning niet te doden, want dat had David verboden.] Maar Joab, de legeraanvoerder,
trok zich niets van dat bevel aan en ging erop af.

Waar
was dit?
In
die tijd had was er een Terebintendal, hetzelfde dal waar David Goliath een
steen in zijn harsens slingerde en de reus met zijn eigen zwaard zijn kop
afsloeg. [Israël – Palestina: 1-0 ] Het
lag in de omgeving van Azeka, nu Wadi es-Sant.
Maar
hoe blijf je met je haren in een boom hangen? Zijn er specifieke eigenschappen
van die boom; in elkaar gedraaide takken
of zoiets?
De
grote Webster helpt. ‘terebinth: terebinthus: the turpentine tree’. Turpentine
is een bruingele kleverige olieachtige stof. Terpentijn? Een kleverige stof
dus. Raakten de haren van Absalom samengekleefd en verstrengeld, zodat hij
a.h.w. vastgekit werd? Terpentijnboom; het register van de bomengids geeft
niks. De encyclopedie wel: Pistacia terebinthus, terpentijnboom, familie
van de pruik[!]boomachtigen. Meer een heester, sterk vertakt. Alle delen
verspreiden een sterke harsgeur. De schors levert een harssoort: de zogenaamde
terpentijn van Chio. De boom groeit rond het gehele middellandse zeegebied;
Klein-Azië, etc. De vrucht bevat een etherische olie.
De terpentijn komt dus uit de schors. De hele boom
kleeft, is sterk vertakt en dat geheel hangt laag boven de grond. Dus Absalom
is in zo’n boom gereden, zijn haren raken verward in de takkenbossen en die
kleven heel sterk. Pats, vastgekit dus, aan de pruikenboom. En de pineut.
Literatuur: René de Clerq [1877-1932] uit Deerlijk [B]
heeft een toneelstuk over Absalom geschreven.
Zie ook: Willem Frederik Hermans: Lotti Fuehrscheim [In de bundel: Paranoia]