Op 28 februari 2016 presenteerde Caro Sicking bij boekhandel Gianotten-Mutsaers in Tilburg haar derde roman: Asfour.
“Irene en Simone [dit is de
hoofdpersoon van het boek] verhuisden naar het dorp - waar iedereen iedereen
kent - toen ze tien jaar waren. Ze kwamen in de klas van meester Van der Tak,
de eminence grise van de basisschool. Zelfs het hoofd van de school had nog les
van hem gehad. Simone en Irene begonnen er vlak nadat de ‘jongensschool’ met de
‘meisjesschool’ gefuseerd was.[…] Voorafgaand aan de fusie waren er heftige
bijeenkomsten geweest in het dorpshuis van de conservatieve, rustige gemeente
van boeren en middenstanders die zich met elkaar en de grond verbonden voelden.
De mensen woonden hier al generaties lang. Ze houden niet van verandering.”
Er komt een nieuwe school, zelfs al is meester van der Tak
er tegen. Op de speelplaats en in de klaslokalen worden strepen getrokken om de
jongens en de meisjes te scheiden.
“Natuurlijk zat het hele dorp de
zondagsdienst bij, waarna de mannen zich verzamelden in café Kerkzicht aan de
overkant.
‘Jullie zijn heel rijk, hè? Vroeg
een klasgenootje de eerste schooldag aan Simone. ‘Waarom werkt je moeder dan?’”
Sommige lezers zullen de toponymie herkennen. We zijn in
Riel, Brabant anno 1973. In het dorp komen nieuwbouwwijken en mensen uit de
stad gaan daar wonen. Werkende moeders (kinderopvang was er nog niet en werd
onnodig gevonden) met dochters die niet naar de huishoudschool, maar naar het
gymnasium willen. ‘Meisjes hoeven niet te leren’, had de slager nog op de
ouderavond geroepen. Het hielp niet meer. Het tij was gekeerd. Er voltrekt zich
een kleine revolutie. De school, toen nog zo nieuw, is inmiddels al weer
afgebroken.
Maar we blijven niet in Riel. Simone Onslagt inmiddels
journalist, wordt door de krant naar Tunesië gestuurd om daar verslag te doen
van de Jasmijnrevolutie, die was uitgebroken na de zelfverbranding van
groenteverkoper Mohammed Bouazizi, in 2010. Hierna ontstaan er overal in
Noord-Afrika en het Midden-Oosten opstanden, die (met uitzondering van Tunesië)
in het minst slechte geval weer eindigen in nieuwe dictaturen (verraad is het leidmotief
in de roman en in de echte wereld) of in volstrekte chaos zoals in Libië en
Syrië.
Simone trekt met taxichauffeur Hichem, gids Marouan en
Facebookactiviste Amal langs campagnevoerende politici. Haar begeleiders laten
haar het echte Tunesië zien. Dat is de insteek van het boek. Hierdoor krijgt de
lezer uitgebeid informatie over de geschiedenis van Tunesië en omringende
landen, zoals Palestina en Libië en hun dictatoriale regimes, bestaande uit
grote families van kleptocraten die in luxe leven, terwijl de bevolking wordt
uitgebuit. De informatie in het boek komt niet alleen via de ‘vertelhoofdstukken’,
maar ook geregeld via intermezzi onder de kop Tunileaks. Dit zijn berichten die
geschreven zijn door de bode van de Amerikaanse ambassade in Tunis en bestemd
voor de regering Obama. Deze uitgelekte berichten en de op internet geplaatste
films van de zelfverbrandingen en het politiegeweld tegen demonstranten, zouden
mede tot de val van president Ben Ali hebben geleid.
Het boek heeft hierdoor eigenschappen van de historische
roman of zelfs van een politiek boek. Ik moest bij deze opzet denken aan boeken
van Jef Geeraerts. Naast de politieke lijn is er het fictieve verhaal rond
Simone en haar relaties, onder wie een ex-man, een zoon, een ex-minnaar, hele
en halve criminelen voorkomen en waarin thema’s als drugshandel, vrouwensmokkel
en politieke corruptie worden aangesneden. Een historische roman over verraad
die zich ontrolt als thriller, zegt de achterkant. Er vallen doden; politieke moorden
en liquidaties in het drugsmilieu. Het boek hopt vaak heen en weer van vroeger
naar nu soms binnen één en hetzelfde hoofdstuk en betreedt een aantal zijpaden,
zoals de vroege dood van haar tweelingzus, de liefdesperikelen van haar ex-minnaar
en de couscousconnectie – een drugslijn via de broer van president Ben Ali.
Mede door die Tunileakstukken is de hoofdlijn van de thriller soms wat lastig
te volgen. Daar heeft de auteur iets aan gedaan door voor in het boek een
overzicht te geven van de optredende karakters en organisaties. Het zijn er
meer dan dertig. Het boek kent boeiende en goed ingeleefde passages die dan
weer worden afgewisseld met historische uiteenzettingen. Die halen toch een
beetje het ritme uit het verhaal.
Caro Sicking heeft met Asfour
een indrukwekkend boek geschreven waarin ze diverse historische bronnen
verbindt met een fictieve lijn die het de lezer mogelijk maakt zich in te leven
in dagelijkse bestaan van de Tunesiërs: het landschap, de uitleg van de Koran, de
omgang tussen mannen en vrouwen (ook met zo’n scheidingsstreep als hierboven)
en die via de vrouwelijke invalshoek letterlijk een inkijk geeft in de
Tunesische keuken en de mentale cultuur.
Terwijl ik dit schrijf, vinden er in Brussel aanslagen
plaats, gepleegd door Noordafrikaanse terroristen. Deze jongemannen hebben vaak
een crimineel verleden in het drugsmilieu. In Asfour beschrijft Caro Sicking hun afkomst, hun dromen (leven in
Europa), het verraad, de mensensmokkel en de drugstrafiek. Krachten die het lot
van individuen bepalen en die zich merendeels aan onze invloed onttrekken, tot
ze uitbarsten in ongekend geweld. Een zeer actueel boek over een uiterst
belangrijk politiek thema in tijden van radicalisering. En daarom ook een zeer
moedig boek.
De roman Asfour - Tunesisch
voor vogel en een vrijheidssymbool – is een intrigerend werk waarin de
geschiedenis van Tunesië is verknoopt met de levensgeschiedenis van Simone. In
haar jeugd opgegroeid in Riel en in 2011 gekidnapt in Tunesië. Een belangrijk
en onbegrensd boek.
Caro Sicking, Asfour.
Uitgave van Studio nonfiXe. Vught, 2015
Geen opmerkingen:
Een reactie posten