Dedooiekunstenaar
Onsterfelijkheid is een gekoesterd begrip in de
letterkundige geschiedenis; het hoort bij de theologie van het Woord. Wat gewone stervelingen rustig in hun begraafgrond moeten afwachten tot het
aanbreken van de jongste dag, hebben schrijvers blijkbaar al bereikt:
onsterfelijkheid dankzij papier en bibliotheken. Wie schrijft die blijft. Na
vijf eeuwen drukpers weten we echter zo langzamerhand wel dat die
onsterflijkheid vaak niets méér is dan een zielig hoopje verzurend papier dat
in een stoffig magazijn op die ene lezer ligt te wachten die eens in de honderd
jaar bereid is zijn leengeld te offeren op het bibliotheekgraf van de
schrijver. Een muntje in de mond van de overledene, geld voor een overtocht
naar een volgende eeuw.
[Vrij geciteerd naar: Waar ligt Poot? Over de dood en de laatste
rustplaats van Nederlandse en Vlaamse schrijvers.]
Om de onsterfelijkheid een beetje te helpen, geven we
straten en pleinen namen van schrijvers en schilders en we benoemen evengoed uitvinders,
ontdekkers en voetballers. Ze staan op postzegels, gedenkplaten en soms
versteend op een sokkel. Er worden biografieën geschreven, catalogi uitgegeven, beelden onthuld.
Maar de praktijk wordt gedomineerd door de vergetelheid.
De vergetelheid.
In Amsterdam zijn er drie straten genoemd naar Jan
Fredrik [met één e] Helmers. Als Willem
Frederik [met twee e’s] Hermans niet in de eerste van die straten was geboren
en die straten, vaak met minachting noemt in zijn werk, zouden we niet weten
dat hij met die ene e ook ooit schrijver was. Soms leeft je onsterflijkheid
voort in het nageslacht. Wel eens gehoord van de toneelschrijver Johan
Broedelet? Niet? Hij is geëcht als de vader van Wilhelmina van den Heuvel. Ook
nooit van gehoord natuurlijk. Toch kennen de wat oudere tv-kijkers haar. Ze was
het ‘mevrôhtje’ dat bezoek kreeg van twee oplichters, genaamd Jacobse en Van
Es, die haar tuin winterklaar kwamen maken. Wilhelmina of Joekie Broedelet, was
de moeder van Remco Campert. Ja, die Kampurt bestaat nog.
Maar de meesten onder de beroemdheden van weleer rest de
vergetelheid. Al hun werken rusten in het graf van museumdepots of bibliotheken,
soms verstoord door een overstroming, een brand of de verzuring. Van boeken
kunnen we de teksten digitaal opslaan, mocht het boek vergaan dan blijven de
teksten bestaan; ze gebruiken nauwelijks ruimte. Dat ligt met schilderijen
anders. Een digitale foto is niet het verfwerk. Wat eenmaal verbrand of vergaan
is, kan niet ongedaan gemaakt. Maar waar blijven al die overgebleven kunstwerken
van minder bekende en vergeten kunstenaars? Wat doen we met hun erfenis?
Het bewaren van m.n. beeldende kunstwerken is een
onmogelijke opgave, schrijft Caro Sicking in een toelichting bij haar
uitnodiging voor een finissage van de tentoonstelling van ‘Dedooiekunstenaar’.
Inderdaad finissage
is het tegenovergestelde van een vernissage. Het wordt een klein ludiek
dingetje om de tentoonstelling ten grave te dragen, vanwege de thematiek
‘Dilemma der Erfgenamen’. Wat doen we met het oeuvre van de overleden
kunstenaar? Dit issue speelt bij veel kinderen van beeldend kunstenaars. Daar
komt bij dat musea, overheden en bedrijfsleven ontzamelen, kunst afstoten, om
financiële redenen.
Ik weet dat er
letterlijk schilderijen staan weg te rotten in vochtige containers, omdat de
nazaten niet weten wat ze ermee aan moeten.
Finissage, een ludiek en uniek saluut aan de vergetelheid,
want meestal gaat het laatste restje onsterfelijkheid langs een ironische weg. Een
straatnaam in een lelijke buurt, een oude spoorbrug bij Bommel, een eenvoudige
doch voedzame maaltijd, een postzegel in een vergeten verzameling of een nikkelen
muntje. Het kan met nog minder. De boerendichter Poot is onsterfelijk geworden
met een verzonnen grafschrift van slechts zes woorden: Hier ligt Poot, Hij is dood. Het graf van deze ‘Gerusten Landman’
is nog te Delft beloopbaar en zijn gedichten digitaal beschikbaar, maar wie
leest ze nog?
En waar is de sneeuw van vorig jaar?
[Tekst geschreven naar aanleiding
van de finissage van het werk van Joost Sicking in De Speeldoos te Vught op 12
januari 2019]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten