Genderaanduidingen ofwel de Hen en de Hun
Vanuit bepaald groepen wordt aangedrongen om aparte
aanduidingen (voornaamwoorden) te gebruiken voor diverse genders (LHBT etc.).
Zo zou voor non binaire personen de aanduiding ‘hen’ de voorkeur verdienen.
Verschillende tijdschriften zoals Linda en kranten als De Volkskrant en Trouw
gebruiken desgevraagd dit voornaamwoord. Je krijgt dan zinnen als: ‘Hen zegt
dat hen niet met m of v in het paspoort wil worden aangeduid.’
Maar het voornaamwoord ‘hen’ bestaat al, nl. als de
meervoudsvorm voor het lijdend voorwerp of direct object (ofwel de datief, de 4e
naamval). Vb. ’De leden van het koor komen zingen op ons feest. Ik heb hen ook
uitgenodigd.’
Daarnaast kennen we het zelfstandig naamwoord: ‘hen’
oftewel een kip.
Het invoeren van nieuwe aanduidingen met al bestaande
voornaamwoorden is verwarrend.
En er is al zoveel verwarring over het verschil tussen hen en hun (resp. 4e en 3e naamval). ‘Hen’ wordt in de spreektaal zelden gebruikt. De meeste Nederlanders zeggen meestal ‘ze.’ (Ik heb ze ook uitgenodigd). Het onderscheid tussen hen en hun zou in de 17de eeuw bedacht zijn., maar in het dagelijks taalgebruik is dat onderscheid er nauwelijks. Maar het gebruik van ‘hun’ als onderwerp is toch echt fout. Als iemand zegt: ‘Hun komen vanavond op bezoek,’ dan vrees ik dat Atilla en zijn mannen voor de deur staan.
Dit schreef ik over de gendervoornaamwoordendiscussie op
Neerlandistiek.nl.
In Tilburg e.o. wordt vaak
ge-hund. ‘Hun komen vanavond.’ ‘Ik heb hun/ze gezien.’ Het onderscheid hen-hun
is gemaakt in de 17de eeuw. Men zegt door P.C. Hooft. Misschien staat het in de
Twe-spraack vande Nederduitsche Letterkunst [Te lezen op DBNL]. In
Zuid-Midden-Noord-Brabant en omstreken is ‘hen’ een kip die een ei kan leggen.
Maak van de hen een men en je bent genderneutraal. Wat een dwaze discussie.
Spiegel heeft Nederlandse woorden bedacht voor de Latijnse
vormen. Ik geef het rijtje dat bij zy
(mannelijk-meervoud) staat.
Nominativus Genitivus Dativus Accusativus Vocativus Ablativus
Zy hun hen hen / ze van/voor
hun
We zien hier hun
bij de genitief en bij de ablatief en hen
bij de datief én hen (of ze) bij de accusatief.
Er staat daar dus zowel bij het lijdend voorwerp al bij
het meewerkend voorwerp hen.
Toen vond ik dit artikel in de Correspondent. Geen man of vrouw? Dan ben je voortaan een
‘hen’. Daar stond o.a. dit:
‘Hen’ en ‘die’ zijn niet de eerste pogingen tot nieuwe
voornaamwoorden. Al sinds in 1980 de Wet gelijke behandeling van mannen en
vrouwen werd aangenomen, is de discussie over genderongelijkheid in taal
aanwezig. Uit die tijd stamt ook het schuine-streepjes-gender: ‘hij/zij.’
Andere initiatieven waren ‘zhij’ en ‘zhaar,’ die nooit hun weg hebben gevonden
naar het dagelijks taalgebruik.
De keuze voor ‘hen/hun’ is op z’n minst opmerkelijk.
‘Hen’ en ‘hun’ zijn namelijk zelf ooit kunstmatig geïntroduceerd in de
Nederlandse taal. De uitvinder, Christiaen van Heule, was grammaticus in de zeventiende
eeuw en druk bezig de taal in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden te
standaardiseren. ‘Een serieuze taal hoorde verschil te maken tussen een derde
en een vierde naamval,’ zegt taalwetenschapper Marc van Oostendorp van het
Meertens Instituut. Dat werd dus ‘hen’ en ‘hun.’ Of de uitvinding succesvol
was, valt te betwisten. Want tot op de dag van vandaag struikelen mensen - ‘hun
waren langsgekomen’ - over het juiste gebruik ervan.
Om die reden is Van Oostendorp voorstander van ‘die’
als neutraal voornaamwoord. Die gebruiken we namelijk al als zodanig. ‘Mijn
baas, die komt morgen langs,’ probeert hij. ‘Ja, dat werkt!’
Of ‘hen’ en ‘die’ succesvol zullen inburgeren in het
Algemeen Nederlands is moeilijk te voorspellen. Taal verandert voortdurend,
maar taal veranderen is heel andere koek. ‘Het is onbestuurbaar,’ volgens Van
Oostendorp. [Ingrid] Van Alphen [linguïst aan de UvA – Opm. JM] heeft er wel
een idee over: ‘De eerste stap is ‘hen’ en ‘die’ groots de wereld inslingeren.’
Het is dus een 17de eeuwse grammaticus die met
het hen-hun onderscheid is gekomen. Hij
gebruikt dezelfde naamval-begrippen als Spiegel: Kijk bij G (Gever of datief=
meewerkend voorwerp) en A (Aanklager of accusatief = lijdend voorwerp).
Eenvoudig (mannelijk). Veelvoudig.
N.Hy Ipse Zy ofte Zylieden Ipsi.
B.Zijns, Zijnes/Haerer
G.Hem Hun
/ Heur
A.Hem Hen
/ Heur
Het onderscheid hun-hen voor resp. datief en accusatief
(meervoud) is dus gemaakt door Christiaen van Heule in zijn Nederduytsche grammatica of Spraack-konst
van 1625.
Ook Hooft heeft zich met deze kwestie bemoeid (hij kende Van Heule) en hij komt
zelfs met het een nieuw woord voor de mannelijke datief: ‘hum’. Ik citeer Ernie
Ramaker: Over hen en hun.
“Interessant is wat P.C. Hooft schrijft in zijn Waernemingen
op de Hollandsche Tael (ca. 1638)”
31. hy declineren
wij dus.
Sing : |
Plur : |
|
hy. |
zy. |
Mij zoude best dunken den Datyf te
maken hum in Singulari om hem te onderscheiden van den Accusatyf
ejusdem numeri, ’t waer ook misschien beter in Ablativo
Singulari te zeggen hum,
en zouden aldus de Datyf & Ablatyf
Singulaer ietwes sweemen na de Pluraelen. |
zyns. |
hunner. |
|
hum. |
hun. |
|
hem. |
hen. |
|
o. |
o. |
|
hem. |
hun. |
Het is dus waar dat P.C. Hooft zich ook stelt achter het
onderscheid hen-hun. Grappig is dat hij het woord ‘hum’ introduceert, maar zo
vreemd is het misschien niet. We zeggen immers: Ik heb ‘m [spreek uit: um)
gezien. En voor de orde – of zoals Hooft zegt dat het beter is dat de woorden
ietwas sweemen (op elkaar lijken) spellen we dus ‘hum’. Het geeft mij een Brabants
gevoel.
Terug naar nu.
‘Hen’ als nominatieve genderaanduiding in het enkelvoud
is verkozen door 1700 mensen op de verkiezing van het non-binaire voornaamwoord
die werd georganiseerd door Transgender Netwerk Nederland. Dat is, voor zover
ik weet, geen organisatie van taalkundigen. Naast ‘hen’ mag van die ook ‘die’
gebruikt worden als neutraal voornaamwoord. Mag! Blij toe. Maar taalkundigen
zouden die keuze niet gemaakt hebben, omdat ‘hen’ al bestaat. Daar - bij hen -
ligt de voorkeur -zo nodig- bij ‘die’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten