Ironie
Dit wordt een echt
interessant artikel, dus hou je stoel vast. Je moet dit niet letterlijk nemen,
want je wordt in de maling genomen. Om een misverstand te voorkomen, even
knipogen :-) maar.
Ironie in teksten
schijnt soms moeilijk begrepen te worden, zelfs door studenten in ‘creative
writing; beweren hun docenten. Daarom stelden sommige schrijvers, onder wie Raymond
Queneau en Willem Frederik Hermans voor om een ironieteken aan een ironische
passage toe te voegen. We missen in teksten immers intonatie en lichaamstaal. Maar
in hun boeken vind je dit teken niet terug. Het initiatief kent weinig
navolging.
Ironie maakt gebruik van stijlmiddelen als overdrijving, cynisme, sarcasme, understatement, omkering en niet passend woordgebruik, zoals in: “De Paus schreef laatst een briefje, dat noemde hij encycliek.”
en Komrij Bij zijn column van 26 mei 2011 schreef Gerrit Komrij een naschrift met deze tekst: "Voor veel internetlezers lijkt een cursus ironie inmiddels een dringende vereiste. Wie leert de nieuwkomers onder de lezers [van F.C. de Wolk alias internet] nog lezen?" De columns van de meester van de ironie, Komrij dus, zijn postuum gebundeld in Twee punt nul. Ironie in het kwadraat.
en het drama
Ook ontstaat
ironie door confronterende gebeurtenissen. In de roman Herinneringen van een engelbewaarder van Willem Frederik Hermans
brengt de hoofdpersoon, de rechter Alberegt [al berecht!] zijn joodse vriendin
naar een schip in Scheveningen, zodat zij kan ontsnappen aan de dreigende
Jodenvervolging. Op de terugweg via een binnenweg, rijdt de rechter een kind
dood en gooit het lijkje in de struiken. Later blijkt dit meisje joods te zijn.
In Het tumult van de tijd schreef Julian
Barnes het volgende.
Het is het beste om het leven met
een opgewekt gemoed te beginnen. (…) En daarna. als men de dingen en de mensen beter gaat begrijpen, een gevoel
voor ironie te ontwikkelen, om je
te wapenen tegen het tumult van de tijd. (…) Maar we leven niet in een ideale wereld. Wanneer de ironie
ontaardt in sarcasme dan wordt dat de taal van de
sloper en de saboteur.
en de macht
Als de macht iets haat dan zijn het wel de
toneelschrijvers. Van alle kunst haten de dictators het theater het meest.
Shakespeare liet in zijn koningsdrama’s zijn helden in de strijd tegen rivalen ten
onder gaan. Maar hij heeft één ding van de macht onderschat – niet strijd –
maar ironie treft hen harder. De macht sluit ze dan ook op: de spotters, de
toneelschrijvers, de kritische journalisten. Het is vooral de bureaucratie, het
systeem van de macht, die onverschillig is voor het lot van zijn slachtoffers.
De bureaucratie is van rubber, van dossiers; ze is de kleilaag die alles smoort
door regels en procedures. Het was Kafka die dat begreep: in Het Proces wordt de hoofdpersoon zolang
beschuldigd en psychisch gemarteld dat hij tenslotte de misdaad bekent die hij
niet begaan heeft.
en Shakespeare
Dit alles moe
smeek ik de dood om rust:
Ik zie verdienste schooiend
langs de straat,
En onbenul met feesttooi
toegerust,
En blind vertrouwen
schandelijk geschaad,
En non-valeurs met goud
gedecoreerd,
En maagdeneer tot
hoerigheid verlaagd,
En vervolmaaktheid
smadelijk onteerd,
En
kracht waar kreupel wanbeleid aan knaagt,
En kunst gemuilkorfd door
een machtsorgaan,
En waanwijsheid die hoge
kunde slecht,
En waarheid als onnozel
afgedaan,
En goedheid door Baas
Euveldaad geknecht.
Dit
alles moe verliet ik het subiet,
Als
ik in 't graf mijn lief niet achterliet.
Shakespeare
Sonnet 66 vertaling: Erik Honders
2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten