Werklust '69. Lost in translation.
Links staat de kaft van de Nederlandse editie van Werklust '69. Dat boek publiceerde ik in 2009 bij Free Musketeers, een zogenaamde print on demand uitgeverij. Bij deze uitgave ging het al meteen mis met het voorblad. Ik had een schets ingestuurd, dus een ontwerp van hoe de kaft eruit zou kunnen zien, maar de uitgever had er inderhaast al meteen de eerste editie mee gedrukt. Daar had eigenlijk een foto van het gebouw moeten staan, waarvan de gevel voorzien zou worden van dat spandoek dat op de tekening staat. Dus alleen het spandoek, niet de trapgevel ernaast. Maar de oorspronkelijke foto was niet goed bruikbaar.
De tweede afbeelding van het beoogde gebouw is later gemaakt. Dit gebouw is het Lambert ten Katehuis aan de Herengracht in Amsterdam. Daar was in de jaren zestig van de vorige eeuw het Instituut voor Neerlandistiek gevestigd. In dat instituut werd eind mei 1969 na een algemene vergadering van de studenten unaniem gestemd voor de democratisering van de faculteit. Die begon met een feestdag, waarna een week lang massavergaderingen werden gehouden in de Oudemanhuispoort. Met de democratisering van het instituut verliep het precies zo, als met de Maagdenhuisbezetting. Na enkele jaren was de lieve (r) evolutie weer ingezakt, doordat het democratiseringsproces in allerlei procedures en reglementering vakkundig werd gesmoord.
De dag voordat het democratiseringsfeest werd gehouden, hingen actievoerders een spandoek aan de gevel met de tekst: 'We gaan het maken'. De foto kwam in de krant (derde afbeelding). Hoogtepunt van de feestavond was het optreden van Willem Wilmink op accordeon en iemand van wie ik de naam vergeten ben met een viool. Het lied was een parodie op een bekend lied van J.H. Speenhoff: Brief van een ouwe moeder. Maar nu ging het over een brave jongen uit de provincie, die aan zijn milieu ontstegen, plotseling aan de Maagdenhuisbezetting mee doet en tot zijn schrik ontdekt dat hij een revolutiekraaier is geworden. De democratisering van de faculteit Nederlands verliep overigens zonder bezetting en eisenpaketten, maar met veel enthousiasme en oververhitte stencilmachines.
Jaren na het verschijnen van Werklust kwam Free Musketeers met de promotie voor de Amerikaanse uitgave op de proppen. Dat hield in dat het boek werd vertaald in het Engels en op boekenbeurzen in de VS werd gepromoot, mits je de promotiekosten betaalde. Maar wie had dat boek dan vertaald? Dat bleek een machine te wezen. Meteen op de kaft gaat het al dubbel mis. 'Werklust' is vertaald in Work Ethic, wat zoiets betekent als werkhouding. Het woord 'lust' met zijn dubbelzinnige betekenis, nog versterkt door de toevoeging van het jaartal, is daardoor weggevallen en daarmee de hele dekking van het boek door de titel. De ondertitel: Street noise in Amsterdam, 1969 betekent 'verkeerslawaai' in Amsterdam. Wie interesseert dat? In het Nederlands stond er: Een meimaand straatrumoer in Amsterdam, 1969. Dat was een reactie op een artikel van Ton Anbeek - in 1969 ook student in Amsterdam - later hoogleraar in Leiden, die in de jaren negentig opriep om wat meer actie in de suffige literatuur omdat het volgens hem ontbrak aan reflectie op de actualiteit. Maar uitgever Vic van de Reijt van Contact durfde de publicatie niet aan. Misschien begreep hij de ironie niet die diende om het dwaallicht van de hoofdpersoon te camoufleren. En dat is wat er misging in de vertaalmachine. Alle woordspelingen en allusies (hele of halve letterlijk vertaalde citaten uit beroemde teksten) kortom het fundament van de stijl van het boek ging in de vertaling volledig verloren. De drukker stond toe dat je een beperkt aantal vertaalfouten zou corrigeren. Maar daar was geen beginnen aan. Op de eerste tekstpagina ging het zin voor zin fout. Wartaal. Verminkte retourvertalingen. Een abominabel product.
Er zijn techneuten die voorspellen dat over een aantal jaren een vertaalmachine - alles via Google - de vertalers overbodig maakt en de huishoudrobot de verzorgenden (zo heet een thuishulp in gendervrije newspeak). Dat wordt nog knap lastig bij een ironisch getaald mopperend en cynisch persoon, zoals ik. Straks komt het in het nieuws: een vechtlustig oudje dat een verwarde zorgrobot in elkaar tremt, terwijl het ding een burnout krijgt omdat zijn oververhit taalprogramma uit zijn plastic oren stoomt. Wie gelooft dat kunstmatige intellligentie het menselijk brein gaat verslaan, moet die vertaalrobot eens gebruiken. No way. Werklust lost in translation. Ach wee.
maandag 5 december 2016
vrijdag 14 oktober 2016
Ballade van een dun ventje
Je loopt binnen in de klas
met je balpen en je tas
en dan gebeurt er iets nakends
en je denkt wat is dat dan
en wat je dan ook probeert
en al ben je vet doorgeleerd
je snapt er geen kloten van
je krijgt het thuis niet uitgelegd
Want er is iets bezig
en je weet er de ballen van
Niet dan meester Jan?
[Toch goed voor de Nobelprijs, niet dan?]
Je loopt binnen in de klas
met je balpen en je tas
en dan gebeurt er iets nakends
en je denkt wat is dat dan
en wat je dan ook probeert
en al ben je vet doorgeleerd
je snapt er geen kloten van
je krijgt het thuis niet uitgelegd
Want er is iets bezig
en je weet er de ballen van
Niet dan meester Jan?
[Toch goed voor de Nobelprijs, niet dan?]
donderdag 30 juni 2016
BIBLIOMANIA
Bibliomania was de ziekte
waaraan Boudewijn Büch leed. Een Büchernarr is een boekengek. Grappig dat
Boudewijn Büch [heette eigenlijk Buch] zichzelf zo noemt.
Bibliomanen gaat het
vooral om het bezitten, niet zo om het lezen. Geen wonder dat onder bibliomanen
ook veel boekendieven schuilen.
Boekendieven
zijn er in vijf soorten stelt de American Antiquarian Booksellers Association
in een lijst voor boekhandelaren onder het motto “Ken uw vijand”.
Dit zijn ze: 1. De
kleptomaan die steelt omdat hij moet, uit innerlijke dwang
2. De profiteur, die zijn buit doorverkoopt, gaat het om het
geld
3. De boze dief komt omdat hij boos is [hij is bijv. afgezet]
4. De gelegenheidsdief; er valt makkelijk wat mee te nemen
5. De boekenliefhebber die steelt omdat
hij een boek moet hebben voor persoonlijk gebruik en niet kan of wil betalen;
de bibliomaan dus..
En dan is er
nog de boekhandelaar die zichzelf besteelt, omdat hij zo van
boeken houdt
Hoe een boekenverzamelaar begint met zijn hobby, meestal nog
onschuldig en hoe die tot een passie of een obsessie uitgroeit, verhaalt
Allison Hoover Bartlett in zijn boek: The
man who loved Books too much. The true story of a thief, a
detective and a world of literary obsession.
[Ed. Riverhead Books]
Het gaat de boekenverzamelaar om
meer dan de inhoud van het boek; een waardevol boek appelleert aan alle
zintuigen als een fysieke bijna seksuele ervaring door de geur, de aanblik, het
aanraken, het bezitten. Veel boeken zijn onbereikbaar omdat ze zeldzaam en
[dus] duur zijn. Welke arme lezer kan de eerste druk van Lolita, waarin een opdracht van Nabokov aan Graham Greene, betalen,
als dat bij een veiling bij Christie’s voor 264.000 dollar wordt verkocht?
De liefhebber die teveel van
boeken hield, is ene John Charles Gilkey. Hij begint met het rommelen met
creditcardgegevens van rijke klanten van het warenhuis waar hij werkt; hij
bestelt telefonisch boeken met de ontfutselde creditcardgegevens en laat ze
zgn. door een ander afhalen. Ook verwijdert hij waardevolle prenten uit boeken;
steelt eerste drukken bij tentoonstellingen in de bibliotheek, etc. Het boek
verhaalt ook over andere beroemde boekendieven, maar niet over de volgende.
Een zeer typerend en even
uitzonderlijk geval van bibliomanie kwam aan het licht in maart 2012. Toen berichtte
Die Welt de arrestatie van een hoge
ambtenaar uit Darmstadt in de hofbibliotheek van vorst Wittekind zu Waldeck und
Pyrmont. Men had ontdek dat een zeldzame uitgave van Johann Friedrich
Blumenbach: Handbuch der Naturgeschichte [1779]
verdwenen was. Er werden camera’s geïnstalleerd en politie-inspecteurs
verscholen zich in de bibliotheek. Ze zagen hoe de ambtenaar boeken in zijn
tas, in zijn koffer, een jutezak en onder zijn trui liet glijden. Bij zijn
arrestatie buiten bleek hij 53 boeken te hebben gestolen. In zijn huis waren er
nog vierentwintigduizend ter waarde van meer dan een miljoen euro en afkomstig
uit zestig bibliotheken in Duitsland, Nederland en andere landen. Het ging hem vooral
boeken om zeldzame historische wetenschappelijke werken over o.a. geologie,
mineralogie en fysica. Het hele huis stond er mee vol. Verkopen deed hij ze
niet, tijd om ze te lezen had hij niet. Wel had hij in elk boek zijn naam
gezet. ‘Hij was een hoffelijke man die anders dan de meeste bezoekers, vrij in
de bibliotheek mocht rondlopen, zei de vorst. Dat men deze man niet heeft betrapt,
mag een wonder heten. Blijkbaar worden de ordinaire thrillers van de openbare
bibliotheek beter beveiligd dan vele zeldzame historische werken.
.
zaterdag 11 juni 2016
GERARD KORNELIS VAN HET REVE AAN DE AMSTEL
NADER TOT U AAN DE AMSTEL
In 1966 verscheen bij Van Oorschot: Nader tot U van de schrijver Gerard Kornelis van het Reve. Ik kocht dit boek, vrijwel meteen na verschijnen, in een AKO op het Damrak, op weg van het station naar het Instituut voor Neerlandistiek aan de Herengracht. Het kostte zes gulden vijftig. Ongeveer evenveel als acht glazen Amstel bier van 30 cl bij café De Zwart. Een glas bier van 30 cl kost nu al gauw twee euro tachtig en een boek als dat van Gerard Reve negentien euro vijfennegentig.
Anders gezegd, vijftig jaar geleden was een vaasje Amstelbier acht keer goedkoper dan nu en een standaard boek zeven keer. Ofwel de bierindex is sterker gegroeid dan de boekindex en nog sterker generaliserend: de horeca is in vijftig jaar tijd vijftien procent duurder geworden dan de boekwinkel.
Het verschil is weer dat je hetzelfde boek na vijftig jaar nog kunt consumeren.
In Nader tot U - mijn exemplaar is ernstig verkleurd door plakbandlijm (ik kaftte alles in plastic anno toen) - staat een gedicht, [nou ja, tekst met afgekapte regels en veel wit noemen we een gedicht] en dat gedicht heet Allerzielen. Dat gedicht dat staat er zo in:
In 1966 verscheen bij Van Oorschot: Nader tot U van de schrijver Gerard Kornelis van het Reve. Ik kocht dit boek, vrijwel meteen na verschijnen, in een AKO op het Damrak, op weg van het station naar het Instituut voor Neerlandistiek aan de Herengracht. Het kostte zes gulden vijftig. Ongeveer evenveel als acht glazen Amstel bier van 30 cl bij café De Zwart. Een glas bier van 30 cl kost nu al gauw twee euro tachtig en een boek als dat van Gerard Reve negentien euro vijfennegentig.
Anders gezegd, vijftig jaar geleden was een vaasje Amstelbier acht keer goedkoper dan nu en een standaard boek zeven keer. Ofwel de bierindex is sterker gegroeid dan de boekindex en nog sterker generaliserend: de horeca is in vijftig jaar tijd vijftien procent duurder geworden dan de boekwinkel.
Het verschil is weer dat je hetzelfde boek na vijftig jaar nog kunt consumeren.
In Nader tot U - mijn exemplaar is ernstig verkleurd door plakbandlijm (ik kaftte alles in plastic anno toen) - staat een gedicht, [nou ja, tekst met afgekapte regels en veel wit noemen we een gedicht] en dat gedicht heet Allerzielen. Dat gedicht dat staat er zo in:
Nadat we bij die en die gezeten hadden,
gingen we bij je weet wel nog wat drinken.
over een naamloos Graf van eeuwigheid.
Dinges was er ook, en zong een lied
Dinges was er ook, en zong een lied
Geniaal toch? Na al dat gezuip vergeet je niet alleen met wie en wat en waar, maar ook de juiste volgorde van de regels. Gekende verschijnselen van dronkenschap of was het toch haastige slordigheid bij de drukker?
Een najaar later (ik weet de datum niet meer, hoe zou het komen?) gaf Gerard Reve een lezing over zijn werk aan de vereniging van studenten Neerlandistiek, genaamd HELIOS. Waar? Ik lieg het niet: in de kelder van de Amstelbrouwerij. Maar er mocht niet gedronken worden voordat de lezing van Reve was afgelopen.
En die lezing was serieus en lang. Na zowat drie kwartier ging ik naar de bar van dat keldertje en bestelde een glas bier. Dat werd geweigerd wegens voorgenoemde afspraak. Ik fluisterde: 'Het is voor meneer Reve!' De tap werd geopend en er vulde zich een prachtig glas Amstelbier (het bier zijn schuim, niet de smaak). Het publiek en Teigetje en je weet wel keken dorstig opzij, terwijl ik het glas bier naar de lessenaar droeg waar Reve stond. En hij nam de kelk en zei: ''Deze man weet wat ik nodig heb."
Later na de pauze en de vragenstelronde en dan bier voor die en die, kreeg ik van Reve (dringen geblazen) een vel papier beschreven met een kroontjespen met het begin van een brief gedateerd 'Greonterp,
Dit exemplaar moet na vijftig jaar toch minstens tachtig vaasjes Amstel opbrengen. Er is wel een disclaimer. Gerard Reve maakte deze originelen expres voor zijn hebberige publiek. Hij schreef de gedichten uit Nader tot U over op de achterkant van gebruikt papier. Net als Willem Frederik Hermans deed. En wat ik ook doe. Een vorm van schrijversbijgeloof. Maar hoe die twee verwisselde regels in de gedrukte versie zo terechtgekomen zijn, blijft een vreemde vergissing van de letterzetter. Niet omdat de drukker teveel Amstelbier op had (hoewel...) maar zeer waarschijnlijker uit haast, want Van Oorschot had de verschijningsdag van het boek aangekondigd. De enorme stapel bij de AKO was in een uur tijd uitverkocht. Dankzij die uitgevershebzucht verscheen er dus een mooie misdruk van het Herfstlied. Of misschien had die drukker het wel met opzet gedaan. Om de bibliofielen te bevredigen. Ook die waren toen evengoed een miskende hebzuchtige minderheid.
Och ja, wat schrijf ik nou, na vijftig jaar op weg naar het einde.
dinsdag 26 april 2016
ASFOUR. Roman over de Jasmijn revolutie in Tunesië.
Op 28 februari 2016 presenteerde Caro Sicking bij boekhandel Gianotten-Mutsaers in Tilburg haar derde roman: Asfour.
“Irene en Simone [dit is de
hoofdpersoon van het boek] verhuisden naar het dorp - waar iedereen iedereen
kent - toen ze tien jaar waren. Ze kwamen in de klas van meester Van der Tak,
de eminence grise van de basisschool. Zelfs het hoofd van de school had nog les
van hem gehad. Simone en Irene begonnen er vlak nadat de ‘jongensschool’ met de
‘meisjesschool’ gefuseerd was.[…] Voorafgaand aan de fusie waren er heftige
bijeenkomsten geweest in het dorpshuis van de conservatieve, rustige gemeente
van boeren en middenstanders die zich met elkaar en de grond verbonden voelden.
De mensen woonden hier al generaties lang. Ze houden niet van verandering.”
Er komt een nieuwe school, zelfs al is meester van der Tak
er tegen. Op de speelplaats en in de klaslokalen worden strepen getrokken om de
jongens en de meisjes te scheiden.
“Natuurlijk zat het hele dorp de
zondagsdienst bij, waarna de mannen zich verzamelden in café Kerkzicht aan de
overkant.
‘Jullie zijn heel rijk, hè? Vroeg
een klasgenootje de eerste schooldag aan Simone. ‘Waarom werkt je moeder dan?’”
Sommige lezers zullen de toponymie herkennen. We zijn in
Riel, Brabant anno 1973. In het dorp komen nieuwbouwwijken en mensen uit de
stad gaan daar wonen. Werkende moeders (kinderopvang was er nog niet en werd
onnodig gevonden) met dochters die niet naar de huishoudschool, maar naar het
gymnasium willen. ‘Meisjes hoeven niet te leren’, had de slager nog op de
ouderavond geroepen. Het hielp niet meer. Het tij was gekeerd. Er voltrekt zich
een kleine revolutie. De school, toen nog zo nieuw, is inmiddels al weer
afgebroken.
Maar we blijven niet in Riel. Simone Onslagt inmiddels
journalist, wordt door de krant naar Tunesië gestuurd om daar verslag te doen
van de Jasmijnrevolutie, die was uitgebroken na de zelfverbranding van
groenteverkoper Mohammed Bouazizi, in 2010. Hierna ontstaan er overal in
Noord-Afrika en het Midden-Oosten opstanden, die (met uitzondering van Tunesië)
in het minst slechte geval weer eindigen in nieuwe dictaturen (verraad is het leidmotief
in de roman en in de echte wereld) of in volstrekte chaos zoals in Libië en
Syrië.
Simone trekt met taxichauffeur Hichem, gids Marouan en
Facebookactiviste Amal langs campagnevoerende politici. Haar begeleiders laten
haar het echte Tunesië zien. Dat is de insteek van het boek. Hierdoor krijgt de
lezer uitgebeid informatie over de geschiedenis van Tunesië en omringende
landen, zoals Palestina en Libië en hun dictatoriale regimes, bestaande uit
grote families van kleptocraten die in luxe leven, terwijl de bevolking wordt
uitgebuit. De informatie in het boek komt niet alleen via de ‘vertelhoofdstukken’,
maar ook geregeld via intermezzi onder de kop Tunileaks. Dit zijn berichten die
geschreven zijn door de bode van de Amerikaanse ambassade in Tunis en bestemd
voor de regering Obama. Deze uitgelekte berichten en de op internet geplaatste
films van de zelfverbrandingen en het politiegeweld tegen demonstranten, zouden
mede tot de val van president Ben Ali hebben geleid.
Het boek heeft hierdoor eigenschappen van de historische
roman of zelfs van een politiek boek. Ik moest bij deze opzet denken aan boeken
van Jef Geeraerts. Naast de politieke lijn is er het fictieve verhaal rond
Simone en haar relaties, onder wie een ex-man, een zoon, een ex-minnaar, hele
en halve criminelen voorkomen en waarin thema’s als drugshandel, vrouwensmokkel
en politieke corruptie worden aangesneden. Een historische roman over verraad
die zich ontrolt als thriller, zegt de achterkant. Er vallen doden; politieke moorden
en liquidaties in het drugsmilieu. Het boek hopt vaak heen en weer van vroeger
naar nu soms binnen één en hetzelfde hoofdstuk en betreedt een aantal zijpaden,
zoals de vroege dood van haar tweelingzus, de liefdesperikelen van haar ex-minnaar
en de couscousconnectie – een drugslijn via de broer van president Ben Ali.
Mede door die Tunileakstukken is de hoofdlijn van de thriller soms wat lastig
te volgen. Daar heeft de auteur iets aan gedaan door voor in het boek een
overzicht te geven van de optredende karakters en organisaties. Het zijn er
meer dan dertig. Het boek kent boeiende en goed ingeleefde passages die dan
weer worden afgewisseld met historische uiteenzettingen. Die halen toch een
beetje het ritme uit het verhaal.
Caro Sicking heeft met Asfour
een indrukwekkend boek geschreven waarin ze diverse historische bronnen
verbindt met een fictieve lijn die het de lezer mogelijk maakt zich in te leven
in dagelijkse bestaan van de Tunesiërs: het landschap, de uitleg van de Koran, de
omgang tussen mannen en vrouwen (ook met zo’n scheidingsstreep als hierboven)
en die via de vrouwelijke invalshoek letterlijk een inkijk geeft in de
Tunesische keuken en de mentale cultuur.
Terwijl ik dit schrijf, vinden er in Brussel aanslagen
plaats, gepleegd door Noordafrikaanse terroristen. Deze jongemannen hebben vaak
een crimineel verleden in het drugsmilieu. In Asfour beschrijft Caro Sicking hun afkomst, hun dromen (leven in
Europa), het verraad, de mensensmokkel en de drugstrafiek. Krachten die het lot
van individuen bepalen en die zich merendeels aan onze invloed onttrekken, tot
ze uitbarsten in ongekend geweld. Een zeer actueel boek over een uiterst
belangrijk politiek thema in tijden van radicalisering. En daarom ook een zeer
moedig boek.
De roman Asfour - Tunesisch
voor vogel en een vrijheidssymbool – is een intrigerend werk waarin de
geschiedenis van Tunesië is verknoopt met de levensgeschiedenis van Simone. In
haar jeugd opgegroeid in Riel en in 2011 gekidnapt in Tunesië. Een belangrijk
en onbegrensd boek.
Caro Sicking, Asfour.
Uitgave van Studio nonfiXe. Vught, 2015
woensdag 16 maart 2016
MORESNET
Moresnet
Neu Moresnet, Neutraal Moresnet en Kelmis of La Calamine
Neu Moresnet, Neutraal Moresnet en Kelmis of La Calamine
Ontwerp een spitse driehoek van tweeëneenhalf bij drie
kilometer en een zinkmijn in het midden en ga in de scherpe punt staan. Dan ben
je op het Vierlandenpunt bij Vaals. In die driehoek ligt het plaatsje Kelmis.
Kelmis: Gemeente in de provincie Luik. Duitstalig.
Aan de Geul.
Opp. 344 hectare groot.
Deze gemeente vormt het
voormalige onzijdige gebied van Moresnet dat van 1816 na het congres van Wenen,
tot 1918 onder Belgisch – Duits bewind stond. Dit in verband met de zinkmijn
van de Altenberg, die al tijdens de Romeinen werd geëxploiteerd maar in 1884
uitgeput was.
Zo staat het fout in de Standaard encyclopedie. In 1816 was
er geen Belgisch – Duits bewind, want in 1816 bestond België nog niet. En de gemeente is sinds 1977 veel groter en Kelmis was rond 1906 viertalig.
In 1815 was er tijdens het Congres van Wenen ruzie over de
zinkmijnen in Kelmis, dat zijn naam dankt aan Galmei of Kalmyn, zinkoxyde-erts
dat heel nuttig is voor dakbedekkingen. Alle daken van Parijs en de Brusselse Muntschouwburg liggen er vol mee. Bij het verdrag van Aken in 1816
werd het gebied geneutraliseerd en onder toezicht gebracht van Nederland en
Pruisen. Dit stukje grond zat met het puntje op de berg ten zuiden van
Vaals vast aan de plek, waar de Pruisisch/Nederlandse grens lag en waar na de
Belgische opstand in 1830 een onduidelijke grenssituatie ontstond. Vaals werd
pas in 1839 Nederlands, dus toen lag er ineens een vierlandenpunt. In 1914 werd
het gebied Duits en bij het verdrag van Versailles in 1919 weer Belgisch en heette Kelmis ineens La Calamine. In 1940 werd het gebied ingelijfd door Duitsland. In 1945 werd geheel Moresnet en omgeving uiteindelijk weer Belgisch,. Onder de gemeentenaam Kelmis [Kelmis, Neu-Moresnet en Hergenrath] maakt het voormalige staatje sinds 1977 deel uit van de Duitstalige gemeenschap [met als hoofdstad Eupen]. Maar iedereen is er drietalig. Onder elkaar spreekt men een Nederfrankisch - aan het Oost-Limburgs verwant dialect [Kelmeser Platt] En zelfs enkele Moresnetters spreken soms Esperanto met elkaar.
Er leefden bewoners die vijf keer van nationaliteit zijn
veranderd, zonder te verhuizen. Nog krankzinniger is dat de grote voorvechter van het Esperanto, de bedrijfsarts van de zinkmijn, Dr. Wilhelm Molly, in Neutraal Moresnet zijn staatje Amikejo [Vriendschap] stichtte. Vijf talen en zowat zes nationaliteiten op een oppervlak van nagenoeg 700 voetbalvelden. Nergens werd een eeuw Europese geschiedenis zo geconcentreerd verpeuterd als hier in Kelmis.
Echter bij Moresnet, namelijk bij het plaatsje Kelmis, kwamen ze niet tot overeenstemming omdat bij Kelmis een belangrijke zinkmijn lag. Omdat geen van beide landen deze belangrijke grondstof in handen van de ander wilde laten vallen, hebben ze er nog een jaar lang over moeten onderhandelen.
Uiteindelijk werd in
BOEKEN
De Nederlandse boekenweek anno 2016 heeft als thema: Wass Ich noch zu sagen hätte en dus is er aandacht voor onze oosterburen en ook voor Moresnet, getuige twee boeken. Van Philip Dröge: Moresnet en het Boekenweekessay van David van Reybrouck: Zink. In dit laatste boek wordt het leven verteld van Emil Rixen, die vijf nationaliteiten heeft gekend, een Nederlandse vrouw trouwde, elf kinderen schiep en in twee verschillende legers heeft gediend. Een zeer bizar en meedogend mooi verteld verhaal.
Abonneren op:
Posts (Atom)