zaterdag 22 januari 2022

Vincent Haman [bijlage 1 bij JSW]


1. Vincent Haman

Marc van Oostendorp [thesaurier van de Nederlandse taal en literatuur] bespreekt op internet een boek van Willem Paap dat verscheen in 1898. Oostendorp zet meteen het licht op de al jeugdige verdorvenheid van de hoofdpersoon. 

"In Vincent Haman geeft hij [Paap] een afschuwwekkend portret van een literair wonderkind. De hoofdpersoon is een jongen die niet kan leren, die zich als kind ernstig misdraagt (op een dag introduceert hij het spel ‘koetje’: een vriendje en hij trekken allebei hun broek uit en gaan op handen en voeten staan. Twee vriendinnetjes mogen melken.) 

Maar Vincent komt uit een geslacht van letterkundigen, die stuk voor stuk een carrière hebben gebouwd op het uitpluizen en navertellen van wat buitenlandse schrijvers hebben gezegd, en vervolgens ‘polemieken’ voeren over die buitenlandse schrijvers. Het ene lid van de familie is er een belangrijk schrijver mee geworden, de ander een al even deftige hoogleraar.

Vincent blijkt nu te beschikken over een bijzonder, vroegrijp talent voor dat soort letterkunde. 

En dus wordt hij van jongs af aan gestimuleerd om al het andere te verwaarlozen en schrijver te worden. En dus vult hij een carrière met schrijven over niets, met polemiseren over letterkunde, met zich vreselijk kwaad maken over de stijl van andere schrijvers, met strijden voor zijn eigen woordkunst, om zo uiteindelijk een reuzebelangrijke schrijver te worden en in een ‘chrestomathie’ te eindigen."
Aldus Oostendorp.

Het boek (overVincent Haman is een satire op het 'literaire genie' van de 'Tachtiger' Lodewijk van Deyssel en op de woordkunstelarij en het literatureluren van deze generatie schrijvers van De Nieuwe Gids; een tijdschrift dat in 1885 werd opgericht en dat zich afzette tegen De (oude) Gids die al sinds 1835 bestond (en die nog steeds bestaat). Willem Paap verliet al na één jaar de redactie van DNG. Zijn literaire wrok komt dan terecht in dat boek over Vincent Haman.

Vincent Haman, een romanpersonage, is dus al met al een dubbel pseudoniem  want Lodewijk van Deyssel is weer een pseudoniem van Karel Alberdingk Thijm, wiens vader ook schrijver (en boekhandelaar) was. Van Deyssel koos die schuilnaam, omdat zijn familienaam die van een deftige 19de eeuwse katholieke familie was. Karel, alias Lodewijk alias Vincent, bracht een deel van zijn jeugd door op het katholieke jongensinternaat Rolduc. Beroemd of berucht werd zijn naturalistische roman: 'Een liefde' die ging over de wellust van ene Mathilde wat destijds als zeer aanstootgevend werd beschouwd, vanwege de erotische passages, waarvan er later enkele door de schrijver zelf werden verwijderd. Niet zozeer omdat die passages onzedelijk zouden zijn, schrijft Van Deyssel in een brief aan zijn vriend Prick, en niet omdat hij aan de publieke opinie tegemoet wil komen, maar omdat zij onvoegzaam zijn; omdat de auteur dit een letterkundige fout achtte. De passage zou een te sterke, disharmonische noot zijn; een theoretische demonstratie als voorbeeld voor de volstrekte vrijheid van de kunst, maar daardoor geen kunstbestanddeel. [Dit staat in het nawoord op p.26 van de onveranderde fotografische herdruk (1974) van de eerste en enige editie uit 1887]. 
Met onvoegzaam bedoelt de schrijver niet dat die passages onwelvoeglijk zijn, maar dat ze een betoog-voorbeeld zijn en daarom niet passen in een literair werk, Het is een argument.dat een politicus niet zou misstaan.
De rel over een onzedelijk boek was voor Nederland misschien wel nieuw, maar heeft een precedent in de heibel die in 1857 ontstond na het verschijnen van de feuilleton Madame Bovary van Gustave Flaubert. Flaubert werd voor het gerecht gedaagd wegens schending van de openbare zeden door te schijven over overspel van een gehuwde vrouw en over de banaliteiten van (niet haar) het huwelijk. Daamee werd het huwelijk in het algemeen bezoedeld en dat tastte de goede zeden aan. In de eerste druk van het boek veranderde  Flaubert 'van haar' (son) in 'van het (du). en zo deugt Madame Bovery niet en de hoeksteen van de samenleving nog wel. In 1873 veranderde Flaubert het son weer in du. Twee letters maken het verschil. Het is vrijwel zeker dat Van Deyssel met zijn gedurfde roman over Mathilde werd geïnspireerd door de kwestie rond Emma Bovary. Wie denkt dat die discussies over het vrouwbeeld rond 1880 oude koek uit preutse tijden zijn, heeft de toeëigenings- en canceldiscussie anno nu gemist. 

Terug naar Vincent Haman. Het is dus niet verwonderlijk dat Oostendorp in zijn bespreking van Paaps boek Vincent Haman typeert als een vroegrijp en vroegrot kind. Dat doet Willem Paap niet. Hij laat de passage van het jeugdíg wangedrag voor zich spreken. Die "ernstige misdraging" leidt ertoe dat Vincent naar de kostschool wordt gestuurd, zou je anno 1872 denken, maar dat gebeurt pas jaren na het koetjemelken, wanneer blijkt dat Vincent niets wil leren; zelfs niet kan rekenen. Hij wil alleen lezen, altijd alleen maar lezen. 
Toch gek dat de chrestomahticus van de Neerlandistiek dit schrijft. Ja lezen, dat weten we; dat is niet goed voor de deugdzaamheid. .Dat gelees wekt maar een verkeerd soort nieuwsgierigheid op. Hiermee is de figuur Vincent Haman meteen geframed door zijn verdorvenheid. Tja; maar dat zijn we allemaal, want volgens de apostel Paulus is de verdorvenheid ons aangeboren door de zonde onzer voorouders.

Ja, lezen en literatureluren, dat doet de Vincent Haman in mijn boek Jouw stekelige woorden ook. Vaak komen zijn zinnen regelrecht uit de literatuur en ook uit de Bijbel waarmee Vincent Roekie (zijn Lilith)  voortdurend pest. 
En zo is er weer een stukje verliteratureluren toegevoegd aan de chrestomathie van de Neerlandistiek.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten