DOCTOR SYNTAX OP ZOEK NAAR HET PITTORESKE
[Leyeloren 48]
In 1812
publiceerde William Combe zijn boek: The
tour of Doctor Syntax in search of the Picturesque. A Poem. Het werk werd geïllustreerd met
aquatinten van Thomas Rowlandson. Dit in het 19de eeuwse Engeland zeer
populaire werk is onlangs verschenen in een [eerste volledige] Nederlandse
vertaling van de Tilburger Martin Hulsenboom.
Het lange verhalende gedicht van William Combe bestaat uit
bijna tienduizend regels op de versmaat van de tetrameter, een viervoetige jambe.
Het bleek onmogelijk om deze versmaat in het Nederlands aan te houden. Met slechts
acht lettergrepen, zoals in het Engels origineel, was het onvertaalbaar. Dus
koos Hulsenboom voor de pentameter of vijfvoetige jambe, wat hem twee extra
lettergrepen opleverde. Daarnaast rijmen de regels gepaard. Het moet een
eindeloos gepuzzel zijn geweest om dat gepaarde rijm en het jambische metrum al
vertalend aan te houden. Het kostte Hulsenboom dan ook vijftien monomane
maanden (schrijft hij zelf in de verantwoording) om Doctor Syntax te vertalen. In zijn vrije tijd welteverstaan, want
van beroep is Hulsenboom geen vertaler. Laten we eens kijken hoe hij dat doet.
I'll make a tour -- and then I'll write
it. Ik maak een
Tour en ga die dan beschrijven
You well know what my pen can do, Je weet, mijn pen is toch behoorlijk vaardig
And I'll employ my pencil too: -- En ik hanteer het potlood niet onaardig.
I'll ride and write, and sketch and print, Als ik dat alles ook kan laten drukken,
And thus create a real mint; Schep ik een werk dat allen zal verrukken.
You well know what my pen can do, Je weet, mijn pen is toch behoorlijk vaardig
And I'll employ my pencil too: -- En ik hanteer het potlood niet onaardig.
I'll ride and write, and sketch and print, Als ik dat alles ook kan laten drukken,
And thus create a real mint; Schep ik een werk dat allen zal verrukken.
I'll prose it here, I'll verse it there, Wat proza hier en een
gedichtje daar:
And picturesque it everywhere. Ik pittoresk het zomaar bij elkaar.
I'll do what all have done before; Toeristen zal ik volgen van weleer,
I think I shall -- and somewhat more. Hun spoor zal ik betreden – en nog méér.
At Doctor Pompous give a look; Ik wil dat jij Pompeus zijn boek bekijkt:
He made his fortune by a book: Die heeft zich met dat werk immens verrijkt
And if my volume does not beat it, En schiet mijn resultaat tekort,
And picturesque it everywhere. Ik pittoresk het zomaar bij elkaar.
I'll do what all have done before; Toeristen zal ik volgen van weleer,
I think I shall -- and somewhat more. Hun spoor zal ik betreden – en nog méér.
At Doctor Pompous give a look; Ik wil dat jij Pompeus zijn boek bekijkt:
He made his fortune by a book: Die heeft zich met dat werk immens verrijkt
And if my volume does not beat it, En schiet mijn resultaat tekort,
When I return, I’ll fry and eat it. Belandt mijn boek na terugkeer op mijn bord.
Gepaard rijm is – vind ik – niet mooi, zeker als het eind
van de zin of deelzin aanhoudend samenvalt met het eind van de regel (zoals bij
sinterklaasgedichten). Dus moet er nu en dan geënjambeerd (over de regeleinden
doorgelezen) worden. Ziehier in de bierkelder:
De ale, die arme
sloebers kommer doet
Vergeten, stroomde dra
in overvloed.
En al rijmend ervaart de lezer meteen wat het pittoreske is:
Als ik aandachtig kijk
naar de Natuur
In haar
smaragdgebladerde paruur
Of in haar almaar
wisselende voile
Van najaarsbruin of
gouden zomerpraal
Of zachtjes
blankbevlokt, wanneer het vriest
En zij haar
bontgetinte tooi verliest,
Dan voel ik louter
eerbied voor de Macht
Die ons bekoort met al
die kleurenpracht.
Dat het met het gepaard rijm niet altijd uitkwam (i.e. praal rijmt op voile ) blijkt op een flink aantal plaatsen, waar met een accolade
aangegeven wordt dat drie regels op elkaar rijmen.
De wagen schokte plots
– de wielen kraakten –
En Syntax’
medepassagiers ontwaakten.
Ook Knorrepot. Hij
geeuwde lomp en kwaakte:
‘Da’s toch geen
snelheid! Wat een slappe hap!’
De jongedame riep: ‘We
gaan juist rap!’
Wat maakt het zinnig om dit eens beroemde werk van Combe anno
nu in het Nederlands te vertalen? Er is hier geen mens die Doctor Syntax kent [of
het moet ene Doctor Paardekooper zijn wellicht]. Het is als bij de alpinist die
antwoordde op de vraag waarom hij een berg beklimt: ‘omdat hij daar is’. En dat
onbekende boek moest dus vertaald worden. Al met al een gigantische klus,
waarbij de vertaler vaak moet hebben gedacht: ‘Waar ben ik aan begonnen, maar
ja, eenmaal begonnen tot aan het einde doorgeklommen.’ Maar onderweg vooral: wat
een lust in het spelen met de taal, dat zich toont in vaak sublieme
vertaalvondsten. Lauwerkransen, paukenslagen en trompetgeschal en slingers van
lampjes in de Hulsenboom!
Doctor Syntax is de stamvader van de zonderlingen (archetype
van de verstrooide professor), die wij hier kennen, als Meester Prikkebeen alias Steckelbein
of Monsieur Cryptogame. De held van
ons verhaal maakt, zo laat de ondertitel zien een Tour; iets wat rijke
jongelieden (hierboven anachronistisch aangeduid als toeristen) in de 17de
-19de eeuw deden: P.C. Hooft en J.W. von Goethe bijvoorbeeld. Sommigen
(Goethe) schreven daar dan een lang verhaal over. Einddoel Rome, soms zelfs
Napels. Zo’n Grand Tour duurde makkelijk een jaar of langer. Onze Doctor gaat
maar een aantal weken op pad in eigen land en hij rijdt met zijn paard Grijsje over
landelijke wegen op zoek naar het pittoreske. Via Oxford en Liverpool reist hij
niet naar Rome, want hij eindigt in Londen, waar niet het pittoreske, maar gok-
en geldlust heersen. Een Petit Tour dus. Syntax zit vaak te mijmeren over zijn
boek, dat hij gaat schrijven en schetsen en dat hij al verkoopt nog voor hij de
reis beëindigd heeft.
De boekverkoper in Paternoster Row (in Londen):
Dit
Boek wordt zó door mij gepubliceerd,
Dat het
zichzelf probleemloos adverteert!
Op zo’n groot
opus mag men niet besparen:
Ik druk
beslist tweeduizend exemplaren.
Het object van de satire is wel duidelijk. Naast de karikaturale
onhandigheid en het gezwatel van een doorgeleerde broodmagere schoolmeester-dominee
is er de spot met de Engelse maatschappij. De satire is vooral gericht op de
kunst van het pittoreske. Na een paar eeuwen waarin de schilderkunst zich
vooral bezig hield met het conterfeiten van religieuze en mythische voorstellingen,
kwam er met de romantiek aandacht voor het natuurlijke landschap, maar dan
doorleefd met gevoel: mysterie en drama (ruïnes in nevelig maanlicht), kortom het pittoreske. De theorie over wat een
pittoresk tafereel is, werd in Engeland geformuleerd door William Gilpin, die
hierboven wordt aangeduid als Doctor Pompous. De schilder werd verondersteld de
natuur een handje te helpen door haar romantisch, dus dramatischer, woester en
levendiger voor te stellen. (maar weer niet gothic).[1] Zo
werd deze schilderstijl een aanjager van het toerisme, dat begon met rijke
Engelsen die met een schetsboek op zoek gingen naar een echt bestaand
schilderachtig landschap, dat dan vooral gevonden werd in Italië. Zo ver gaat
Doctor Syntax niet.
De tekeningen van Rowlandson maken in Doctor Syntax van die destijds populaire romantiserende
schilderingen een karikatuur. Deze aquatinten werden stuk voor stuk eerst
gemaakt, waarbij Combe dan een verhaal bedacht. Zo ontstond er een
aaneenrijging van belevenissen. Doctor Syntax wordt beroofd en door stieren op de
hoorns genomen; hij valt in het water bij een ruïne; verliest zijn geld bij de
renbaan; verkoopt zijn paard dat wordt mishandeld; hij vertelt zijn ervaringen
waarbij iedereen in slaap valt, etc. Uiteindelijk loopt alles weer goed of
liever gezegd nog beter af. Het is een vermakelijke geschiedenis, alleen voor
onze tijd misschien nogal tam. Daarbij komt natuurlijk dat [niet Engelse]
lezers van nu de subtielere passages en dus de essentie van de satire niet
steeds aanvoelen. Dat verhelpt zelfs een knappe vertaling niet.
Waar dit allemaal op slaat, vindt u uitgelegd in het boek
zelf.
Lees dat boek. Gebonden, geïllustreerd, ingeleid en
geannoteerd. U betaalt geen cent teveel voor dit juweel. Boekverkoper en
uitgever Donker heeft alvast tweeduizend stuks gedrukt.
Joannes Maas
[1] Het pittoreske bevindt zich kunsthistorisch
gezien tussen het voorafgaande classicistisch estheticisme en de heftig
romantische kunst van het sublieme (denk aan Turner, Van Gogh). In de
hedendaagse kunstbeschouwing is het pittoreske, hoewel geïnspireerd door Nederlandse landschapschilders als
Ruysdael, (maar zonder dat sublieme
licht) zowat synoniem aan rustieke salonkunst. Combe was er dus vroeg bij door
de populariteit van het pittoreske – en vooral het commerciële aspect - tot
voorwerp van zijn satire te maken. Je getuigde van goede smaak als je zo’n
rustiek landschap tegen het behang hing of (nog steeds) hangt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten