WILLEM FREDERIK HERMANS EN HET NIHILISME
[Leyeloren 47
Onder Nihilisme verstaat Nietzsche: de radicale afwijzing van waarde, zin en
wensbaarheid.
In de ontwikkeling van het Nihilisme onderscheiden
we drie fasen.
1. Het optimistisch nihilisme van de Verlichting. In de Verlichting ging het om de
vrijmaking van de mensheid
van (bij)geloof, middeleeuwse opvattingen, onderdrukking en
achterlijkheid. Men dacht
door alles kritisch te onderzoeken en niets op voorhand voor waar te
houden; door gebruik van het
gezond verstand een betere samenleving te maken.
Men dacht dat. Lees Candide
en ga je tuintje wieden.
2. Het tragisch
Nihilisme van de filosoof Nietzsche. Nietzsche ontkent elke zin of doel van
het bestaan, want God is dood. Er is niks dan de dood. Daardoor is er ook
vrijheid; alles is toegestaan. Nietzsche ontwikkelde de Uebermensch‑ theorie.
De Uebermensch staat tegenover de kuddemens. macht is zijn enige lust. Goed is
wat macht geeft; slecht is het zwakke; geluk is wat nog meer macht
geeft.(Willem Frederik Hermans vond deze theorie ook een hersenschim; wij weten
nu immers hoe de NAZI's deze theorie misbruikt hebben.)
Eenzelfde soort denkwijze werd ontwikkeld in het Existentialisme. Dit leert ons dat de
mens fundamenteel eenzaam is, omdat er geen verlossing is (na de dood);
tegelijkertijd is de mens ook vrij, omdat er niets boven hem staat. Dat stelt
de mens echter wel voor vragen die hem vooral overvallen in zgn.
grenssituaties: ziekte, dood en bij belangrijke keuzemomenten in het leven. Zo
kom je terug bij de levensvragen van Kant: Wie ben ik, wie kan ik worden,
wat mag ik hopen? Dat is het tragische in het bestaan, omdat we
onvermijdelijk foute beslissingen nemen of niet weten wat we moeten doen. [Je
maakt je dan van Kant, of je gaat kantklossen.]
Vooral de schijver Jean‑Paul Sartre heeft hier in
essays, romans en toneelstukken over geschreven.
3. Het postmodern Nihilisme. Een banale vorm van nihilisme. Er is geen
waarheid; alles is al gedacht en gedaan. Het heeft ook geen zin om naar zin te
zoeken. De wereld is toevallig. Het gaat alleen nog maar om de ervaring van het
sublieme. Tenminste bij kunstenaars; voor de 'kudde, is er het consumentisme,
d.w.z. leven om te consumeren; de hamburger‑ en coca-colamaatschappij; die is
van fijn jezelf zijn. De valse wereld van de reclamespots die vooral leuk, jong
en modern moet zijn. Ik besta; dus ik ben, denk ik.
Volgens W.F. Hermans is de
meeste filosofie praatjesmakerij. Filosofie is vnl. tautologie (hetzelfde
zeggen met andere woorden); ze is een taalspel; maar ze zegt niets over de
werkelijkheid. Alleen de exacte wetenschap kan dat. Dit heeft hij van Ludwig Wittgenstein. Deze schrijft aan
het eind van zijn studie (de Tractatus
Logico Philosophicus) dat wanneer de wetenschap alle vragen zou hebben
beantwoord; we over onze levensproblemen nog niets weten. En hij sluit af met
de
beroemde zin: Waarover men niet spreken kan, daarvan moet
men zwijgen.
Toch zijn Multatuli, noch Ter Braak, noch Hermans
echte nihilisten, want zij zoeken naar waarheid in de literatuur of liever
zoeken zij naar authenticiteit en waarheid, tegenover onwaarheid en
onwaarachtigheid. Daarom schrijven zij ook steeds en onderzoeken zij wat
schrijvers schrijven. Men noemt Hermans daarom wel een scheppend nihilist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten