maandag 17 augustus 2015

WILLEM FREDERIK HERMANS EN HET NIHILISME



WILLEM FREDERIK HERMANS EN HET NIHILISME
 [Leyeloren 47

Onder Nihilisme verstaat Nietzsche: de radicale afwijzing van waarde, zin en wensbaarheid.

In de ontwikkeling van het Nihilisme onderscheiden we drie fasen.

1. Het optimistisch nihilisme van de Verlichting. In de Verlichting ging het om de
vrijmaking van de mensheid van (bij)geloof, middeleeuwse opvattingen, onderdrukking en
achterlijkheid. Men dacht door alles kritisch te onderzoeken en niets op voorhand voor waar te
houden; door gebruik van het gezond verstand een betere samenleving te maken.
Men dacht dat. Lees Candide en ga je tuintje wieden.

2. Het tragisch Nihilisme van de filosoof Nietzsche. Nietzsche ontkent elke zin of doel van het bestaan, want God is dood. Er is niks dan de dood. Daardoor is er ook vrijheid; alles is toegestaan. Nietzsche ontwikkelde de Uebermensch‑ theorie. De Uebermensch staat tegenover de kuddemens. macht is zijn enige lust. Goed is wat macht geeft; slecht is het zwakke; geluk is wat nog meer macht geeft.(Willem Frederik Hermans vond deze theorie ook een hersenschim; wij weten nu immers hoe de NAZI's deze theorie misbruikt hebben.)

Eenzelfde soort denkwijze werd ontwikkeld in het Existentialisme. Dit leert ons dat de mens fundamenteel eenzaam is, omdat er geen verlossing is (na de dood); tegelijkertijd is de mens ook vrij, omdat er niets boven hem staat. Dat stelt de mens echter wel voor vragen die hem vooral overvallen in zgn. grenssituaties: ziekte, dood en bij belangrijke keuze­momenten in het leven. Zo kom je terug bij de levensvragen van Kant: Wie ben ik, wie kan ik worden, wat mag ik hopen? Dat is het tragische in het bestaan, omdat we onvermijdelijk foute beslissingen nemen of niet weten wat we moeten doen. [Je maakt je dan van Kant, of je gaat kantklossen.]
Vooral de schijver Jean‑Paul Sartre heeft hier in essays, romans en toneelstukken over geschreven.

3. Het postmodern Nihilisme. Een banale vorm van nihilisme. Er is geen waarheid; alles is al gedacht en gedaan. Het heeft ook geen zin om naar zin te zoeken. De wereld is toevallig. Het gaat alleen nog maar om de ervaring van het sublieme. Tenminste bij kunstenaars; voor de 'kudde, is er het consumentisme, d.w.z. leven om te consumeren; de hamburger‑ en coca-colamaatschappij; die is van fijn jezelf zijn. De valse wereld van de reclamespots die vooral leuk, jong en modern moet zijn. Ik besta; dus ik ben, denk ik.

Volgens W.F. Hermans is de meeste filosofie praatjesmakerij. Filosofie is vnl. tautologie (hetzelfde zeggen met andere woorden); ze is een taalspel; maar ze zegt niets over de werkelijkheid. Alleen de exacte wetenschap kan dat. Dit heeft hij van Ludwig Wittgenstein. Deze schrijft aan het eind van zijn studie (de Tractatus Logico Philosophicus) dat wanneer de wetenschap alle vragen zou hebben beantwoord; we over onze levensproblemen nog niets weten. En hij sluit af met de
beroemde zin: Waarover men niet spreken kan, daarvan moet men zwijgen.

Toch zijn Multatuli, noch Ter Braak, noch Hermans echte nihilisten, want zij zoeken naar waarheid in de literatuur of liever zoeken zij naar authenticiteit en waarheid, tegenover onwaarheid en onwaarachtigheid. Daarom schrijven zij ook steeds en onderzoeken zij wat schrijvers schrijven. Men noemt Hermans daarom wel een scheppend nihilist.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten