Wat kunnen we weten?
Het postmoderne
denken.
[Leyloren 51]
De belangrijkste vraag in de filosofie – of gewoon – bij
alle mensen is niet: Wat is de zin van het leven? Want de zin van het leven is
het leven zelf. Maar belangrijker is de vraag: Wat kunnen we weten?
De antwoorden op deze vraag hebben vaak geleid tot botsingen
met religieuze en wereldlijke overheden.
Draait de zon niet om de aarde? Als alle mensen gelijk zijn,
waarom zijn er dan slaven?
De wereldgeschiedenis gaat om de strijd om het weten, om de
waarheid. En die strijd moet altijd geleverd worden tegen de heersende macht.
Het moderne weten vergt een aanhoudende inzet om de
waandenkbeelden en de manipulatie van de waarheid door de macht te bestrijden
en te ontmaskeren.
Maar wat blijft er over als alles is gedemaskeerd?
Het postmodernisme.
In het postmodernisme is waarheid een hermeneutische
illusie.
Om het Postmodernisme uit te leggen beginnen de uitleggers
bij Plato. We zijn grotbewoners die de schaduwen van onszelf op de wanden van
de grot aanzien voor iets buiten ons. Bij Plato is er onderscheid tussen de
zichtbare werkelijkheid of natuur (physis) en de idee (nomos). In zijn
opvatting is er plaats voor het transcedente; iets wat we enigszins kunnen
kennen in symbolen; zeg maar schaduwen. Deze opvatting wordt eigenlijk tot ver
in de 18de eeuw meegenomen: er is iets hogers, buiten ons. Kunst
toont ons een schim van dat hogere; kunstenaars hebben een apart orgaan voor
dat hogere. Toen de archeologen extatisch rapporteerden over de vondsten in de
piramiden van Egypte, leidde dat tot een nieuwe kunststroming: het symbolisme.
De beeldende toepassing daarvan is art
nouveau. Voor een kennismaking hoef je niet naar Egypte; een rondleiding in een
(post)moderne piramide is dichterbij mogelijk, het warenhuis Harrods in Londen
is door de Egyptische eigenaar El Fayadd in een schatkamer veranderd. Hij - de
postmoderne Farao - is de vader van Dodi die zich opgejaagd door paparazzi met
prinses Di te pletter reed in een Parijse tunnel. Een sublieme postmoderne dood.
Dat in de natuurwetenschappen "het hogere" allang
was verbannen naar het rijk van de astrologen, waarzeggers en priesters, was
voor schrijvers en filosofen pas schrikken toen Nietzsche zijn "Umwertung
aller Werte" propageerde.
En na hem Wittgenstein: "filosofie is een
taalspel". En Foucault (1926-1984), de grondlegger van het
poststructuralisme, die ons wijst op de vermeende superioriteit van het
westerse denken. De menselijke geest is een product van zijn evolutie, dus een
deel van de natuur, dus alles wat de menselijke geest aan gedachten produceert
zijn projecties, modellen, taalconstructies van diezelfde geest, dus
bedenksels, even subjectief als de meningen van een gek. Een collectieve gekte
weliswaar.
Bij Lyotard (1924-1998) begint het postmodernisme. Door
Auschwitz verloor de geschiedenis haar redelijkheid. Het beeld van de
geschiedenis die afstevent op een doel, een belofte voor bevrijding, is vals.
Filosofie is een metaverhaal. De filosofie; de wetenschap verliest haar
legitimiteit. Het gaat nu - in de kunst bijv. - alleen nog maar om de ervaring
van het sublieme. Een andere naam: Derrida vertegenwoordigt het
deconstructivisme. Hij is tegen het logocentrisme van Plato, maar verwerpt ook
filosofie als taalspel. Wanneer je teksten analyseert, kun je beter kijken naar
wat er niet in staat. Teksten verwijzen bovendien altijd naar elkaar;
zgn. intertekstualiteit.
Rorty vindt weer dat het alleen maar om nut gaat. De wereld,
de taal, de cultuur zijn niet noodzakelijk, maar toevallig, dat heet contigent.
Men kan slechts ironisch naar de geschiedenis, de taal, etc. kijken. Alles is
product van toeval en tijd. Eco vult dit aan met zijn uitspraak:"De
ironische herwaardering van het verleden is één van de vormen van hedendaags
herkauwen". De literatuur is potentieel oneindig, zelfherhalend., als het
rizoom in De naam van de roos; een
labyrint zonder centrum, geen buitenkant, geen uitgang.
In het Postmodernisme heeft niets zin of betekenis; nihilisme dus. Vooral de gedachte dat de mens
een uniek en autonoom wezen is, is verdwenen. De begrippen waarheid - intentie
- authenticiteit - betekenis - logica - zijn zinloos; hermeneutische illusies.
Het PM maakt geen onderscheid tussen kunst of kitsch; werkelijkheid of fictie.
Alles is tekst; of het nu literatuur is of trivia. Als de kunst het leven
weerspiegelt, dan weerspiegelt zij de leegte. Het postmoderne leven -een
bewuste vorm van wegkijken- is een reactie op het bombardement van de beelden
der verschrikking in de media die tonen dat de wereld een wrede chaos is. Deze pragmatische levensstijl reageert alleen
op directe impulsen; ze is consumptief, globalistisch, flashing, subliem.
De postmoderne kunst kenmerkt zich daardoor met:
1. Eclecticisme:
het gebruik van elementen uit andere kunstvormen of van andere kunstenaars in
het eigen werk; originaliteit is niet vereist
2. Metafictionaliteit:
geen verschil tussen waarheid en fictie
3. Intertekstualiteit:
teksten verwijzen naar elkaar, men parodieert, citeert, imiteert.
4. Pluriformiteit -
grote vrijheid van middelen, uitdrukkingsvormen, uitingswijzen.
Welke voorbeelden zijn er:
James Joyce's Ulysses wordt wel als de moeder van de
PM-teksten gezien. En Slaughterhouse 5 als
combinatie van realiteit en droom. De Revisor-groep experimenteerde met het:
"Als Eileen niet op die dag…, dan zou dit verhaal…De ‘als… dan’
virtualiteit is net zo echt of onecht; als de echte. Elke roman is een
constructie. Ons levensbeeld is een constructie..
Rob Scholte - de kunstenaar zonder benen - maakte "De
schreeuw" na: een clownspop schildert aangedreven door een mechaniekje:
"De schreeuw". Inmiddels schildert hij in Japan een gigantische
muurdecoratie met een 17de eeuwse vlootschouw van Willem van der
Velde na met daarin striptechnische elementen.
In de architectuur zijn er musea als het Centre Beaubourg in
Parijs [een binnenstebuiten gekeerde constructie] en het Groninger museum dat
lijkt op een schip, een ruimtevaartuig en een kasteel ineen.
Kennis is morgen verouderd (zou het?) en wie wat wil weten,
kijkt op Wikipedia.
Losse weetjeskunde.
En geen begrip.
Dus consumeren maar.
[Bronnen: M. Nio; Het
komplot van de wereld
Lyotard: L'analytique
du sublime; La condition postmoderne; Het postmodernisme uitgelegd aan onze
kinderen
Ts: Literatuur,
sept-okt 1985]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten