zaterdag 8 november 2025

 

WITTGENSTEEN 6

 

In Vlaanderen spreken ze Nederlands, al denken mensen in de Jordaan en omstreken dat het een dialect is.

De Jordaan was behalve een rivier in Palestina, ook een arme wijk in Amsterdam.

Die wijk is helemaal gegentrificeerd.

Dat woord lijkt op een heftige blikseminslag.

Op oude foto’s zie je zwaar vervallen aaneengeregen krotten.

Nu betaal je je scheef om in zo’n duur gerestaureerd woongenot te wonen.

Maar evengoed is de Amsterdamse spreektaal van de oude Jordaan een dialect.

De oude Jordaan werd gebouwd op slappe veengrond bij de monding van de Amstel.

Daar waren vroeger tuinderijen die ze jardin noemden.

Maar de bewoners spraken geen Frans, maar Jordanees of ze gingen zingen.

Bij ons in de Jordaan, waar de kolenzakken voor de ramen staan, zong Johnny Jordaan.

Die naam had hij zelf verzonnen.

Niemand heette vroeger Johnny, dus dat was wel modern van Johnny Jordaan.

Hij woonde later niet eens in de Jordaan, maar in Oud-Zuid.

Hij zong ook niet over Amsterdam, maar noemde het Mokum.

Zoals de goupil door al die fabels ineens renard werd.

Amstel is trouwens ook de naam van een biermerk.

Je proeft meteen dat het geen abdijbier is, al doen ze op de televisiereclame net alsof de Heren van Amstel dat bier zelf uitgevonden hebben.

Je moet het blijkbaar drinken als je naar Ajax kijkt op de televisie.

Ajax is ook een merknaam van een schoonmaakmiddel.

Waarom dat zo is, snapt geen mens.

Je kunt het maar beter niet drinken.

Het helpt ook niet tegen verkoudheid, want dat is een virus.

Al kun je er natuurlijk wel iets mee schoonmaken of wegspoelen.

Bijvoorbeeld wanneer Ajax verliest of omdat je vieze glazen hebt.

Als er vroeger een ruit stuk was, dan timmerden ze er een kolenzak tegenaan.

Als je kolen had natuurlijk en de zak had overgehouden.

Aan kolen had Vincent van Gogh geen gebrek toen hij evangeliseerde in de Borinage,

Aan jute zakken ook niet.

Soms schilderde hij op jute.

Zo’n schilderij kost nu ongeveer tien miljoen euro.

Daar kun je een hoop vis voor kopen.

Toen Jezus nog wonderbaarlijk vis kon vermenigvuldigen, was de vis niet duur.

In de tijd van het Palingoproer in de Jordaan, was de vis ook niet zo duur, anders hadden ze er niet aan kunnen trekken, maar ze van de honger meteen opgegeten, wat niet meer mocht van de overheid.

Palingtrekken, bedoel ik, trekken aan levende palingen opgehangen aan een touw boven de gracht.

Maar de vis werd wel duur betaald.

Met mensenlevens.

Daar schreef iemand een toneelstuk over.

Het heette Op hoop van zegen.

Een titel voor een preek van een evangelist, de naam van de viskotter.

Als de vissers niet verzopen in een stormvloed, keerden ze terug naar hun krotten.

Het treurige toneelstuk toont weinig hoop op zegen.

De schrijver was dan ook een socialist.

En hij was een Multatuliaan.

Dan zijn volgers die alle verhalen en Ideën van Multatuli lezen.

Het is de schuld van het kapitaal.

Ik bedoel dat er weinig gerechtigheid is.

Sentot was trouwens geen Multatuliaan, maar een Fries met een verzonnen Indische naam.

Hij heette eigenlijk Sicco Ernest Willem Roorda van Eysinga.

Een kapitale naam, maar toch een felle anarchist.

Hij schreef ook over de wandaden van Willem III die hij koning Gorilla noemde in het blad Recht voor Allen.

Hij leek sprekend op Karl Marx.

Het Kapitaal is trouwens ook een boektitel.

Het begint met een hoofdstuk over waar.

Het is geen filosofisch werk over uitspraken die waar of niet waar of zinloos zijn.

Waar is een goed en wat goed is, is waardevol en als het niet goed is het waardeloos.

In 2013 verscheen er een vervolgdeel dat gaat over het kapitaal in de 21e eeuw.

Het gaat steeds beter met het kapitaal, maar dat was nog voor de coronacrisis.

Wie arm is, verkocht vroeger zijn lichaamskracht aan de fabrikant of de herenboer en nu zijn het de werknemers die de belasting betalen voor multinationale bedrijven die nergens belasting hoeven te betalen.

De laatste worden dus rijker en de werkers niet.

Pas als alle armen in diepe ellende verkeren, komen ze in opstand tegen het kapitaal, dacht de schrijver van dat eerste deel.

Meestal is zo’n opstand tot mislukken gedoemd.

Als het gepeupel de landheren gaat uitmoorden en de fabrieken in brand steekt, dan heerst er een jaar later al hongersnood.

Er moet een betere vijand te vinden zijn.

Het buitenland of een etnische minderheid.

Of in een globalistische wereld allebei.

Daarom sturen de regeringen de jongemannen naar het slagveld om daar te sneuvelen voor de redding of verovering van gebieden die het nationale kapitaal ten goede zouden komen.

Eigen land eerst.

Of erger nog eigen land over alle andere landen.

Of eigen bedrijf over alle andere bedrijven.

Dat bedrijf noemt zich Uber.

Schaamtelozer kan niet.

Het had zich beter haai kunnen noemen.

Dat ligt niet aan de haai.

Dat beest wil overleven.

Maar Uber wil ontwrichten.

Het heeft geen taxi’s of hotels maar kantoren voor dataverwerking.

De Derde Wereldoorlog doet het niet bommen en granaten, maar met computers.

Als je een taxi nodig hebt of een hotelkamer bel je met een computer.

En je koopt geen tankschip meer, maar data van gebruikers van stroom van windmolens.

Terwijl die windmolens van een ander megabedrijf zijn.

Je kunt er ook geen koren laten malen of olie laten persen.

Je kunt zo’n windmolen natuurlijk ook schilderen of in het Duits malen.

Maar dan moet het wel een molen van vroeger zijn.

 

WITTGENSTEEN 5

 

Omdat schrijversroem snel verdampt, moeten er steeds nieuwe boeken de markt op worden gejaagd om in de top tien te komen.

Of gewoon omdat de uitgevers steeds nieuwe boeken op de markt brengen want nieuw brengt geld in het laatje.

Wat vandaag een goed boek is, is een jaar later al vergeten.

Er komen elk jaar bijna vijfhonderd boeken uit die als literair worden beschouwd.

Alleen al in Nederland; de vertaalde boeken niet meegeteld.

Je kunt die niet allemaal lezen.

Het al of niet lezen van al die boeken stelt de serieuze lezer voor moeilijke keuzes.

Want je weet pas of het de moeite waard is, als je een boek aan het lezen bent.

De boekenrubriek van de betere kranten helpen je daarbij.

Of omdat het boek een prijs krijgt.

Eén van die prijzen is de Librisliteratuurprijs.

Je denkt dat je wel een goed boek te pakken hebt dat op de shortlist – zo heet dat in het jargon van de Librisjury – komt te staan.

Zo is Uit het leven van een hond een onnozel boek, dat desondanks de Librisliteratuurprijs kreeg.

Dan heb je toch een miskoop in handen gekregen.

Er komen veel te veel boeken uit, dus een goede keus maken is een dilemma.

Sommige boeken gaan over menselijke dilemma’s.

Soms moet je liegen, bijvoorbeeld omdat de waarheid onverdraaglijk is.

Of omdat je niet iemand wil verraden, zoals bij opgepakte verzetsstrijders in de oorlog.

Maar wie de waarheid spreekt, kan ook in de problemen komen.

Zo schreef Willem Frederik Hermans een boek over ene Osewoudt die denkt dat hij het verzet meehelpt, door in opdracht van ene Dorbeck foto’s te ontwikkelen en enkele aanslagen te plegen.

Het boek heet De Donkere Kamer van Damocles.

Osewoudt denkt dat  Dorbeck een Engelse agent is die door de RAF gedropt is in bezet Nederland.

Maar als Osewoudt na de oorlog wordt gearresteerd, denken ze dat hij een spion is die voor de Duitsers werkte.

Hoe meer Osewoudt de waarheid vertelt, hoe minder ze hem geloven.

Eén ding kan hem redden, dat is het filmrolletje in zijn camera, die hij is kwijtgeraakt.

Daar moet een foto op staan, gemaakt voor een spiegel, waarop hij te zien is samen met Dorbeck.

De camera wordt gevonden en Osewoudt mag zelf het filmpje afdrukken.

De enige foto die niet mislukt is, toont Osewoudt samen met een Duitse officier.

Dorbeck bestaat niet.

Dan valt het zwaard van Damocles.

Weer is het raadsel niet opgelost, eerder vergroot.

De Donkere Kamer van Damocles is één van de meest gelezen boeken in de Nederlandse literatuur.

Omdat het eigenlijk gaat over de waarheidsfunctie van de taal in een begrijpelijk verhaal en niet in een reeks gewrongen geformuleerde axioma’s.

Maar het boek van Ik, Jan Cremer was nog populairder.

Terwijl dat vol stond met stoere en leugenachtige macho-praat.

Dat boek was vulgair en seksistisch en daarom geen literatuur.

Er bestaan vele criteria waarmee literaire waarden gemeten worden.

Eén ervan is burgerfatsoen.

Het meest gelezen boek in de Nederlandse literatuur is De Witte van Ernest Claes.

Ik heb hier thuis de 118e druk.

De Witte is de Pietje Bell van de Vlaamse boerenroman.

Toen hij zijn kwajongensstreken had afgeleerd, werd hij op zijn dertiende drukkersmaatje.

Bij de abdij van Averbode.

Maar dit boek telt niet mee in de literaire competitie, want ze spreken er in het Vlaams.

Er staan in het boek geen ondertitels bij.

 Eigenlijk ging dat boek van Frans Laarmans - de kaashandelaar - niet over kaas, maar over de verhalen van Willem Elsscot zelf.

Hij had in de kelder of op de zolder van zijn huis grote stapels onverkochte boeken opgeslagen, zoals de kaashandelaar zijn onverkochte kazen.

Dat doet je denken aan Vincent van Gogh, die heel veel schilderijen maakte in de laatste jaren van zijn leven en er maar een paar van verkocht.

Ook schreef hij veel brieven, met name aan zijn broer die in Parijs bij een kunsthandel werkte.

Die brieven geven aan hoe intens Vincent bezig was met zijn manier van schilderen.

Intense brieven schrijven is een literaire bezigheid.

De kunsthandel heette trouwens Goupil.

Vincent had daar ook een tijdje gewerkt.

Maar dan bij een filiaal in Den Haag en ook enige tijd in Parijs.

Hij was ook een tijdje dominee, eerst in Engeland en daarna in de Borinage.

Hij sliep bij de mijnwerkers op de kale vloer.

Ik bedoel dat hij in dezelfde onderkomens leefde als de mijnwerkers, dus niet in de mijn zelf, maar, zeg maar, als Jezus tussen de vissers zonder zelf vis te vangen of kolen te delven.

Het kerkbestuur vond die saamhorigheid niet gepast.

Dus toen werd Vincent maar schilder.

Zo kon hij God ook dienen.

Goupil betekent overigens vos.

Maar dat woord werd door de Franse fabels over de vos verdrongen door de eigennaam van die vos in die verhalen.

De Fransen gingen de vos Renard noemen.

Renard kreeg in het Vlaams een vertaalde naam.

Hij heet Reynaert in de roman Van de Vos Reynaerde.

In het Nederlands betekent dat rein van aard, dus heel eerlijk en braaf.

Dan heb je al meteen titel met een leugen en dus een leugenverhaal.