woensdag 12 november 2025

WITTGENSTEEN 8

 

WITTGENSTEEN 8

 Geschiedschrijving is een moeilijk vak.

Overal in Nederland zijn er Willemsparken en Oranjepleinen.

Nergens is er een straat die naar de moordenaar van Willem van Oranje is genoemd.

Moordenaars verdienen geen straatnaam.

Toch zijn er straten genoemd naar Prins Maurits.

En er is overal wel een Vondelpark natuurlijk.

Vroeger had je ook nog een Stalinlaan in de stad met het bekendste Vondelpark.

Nu heet die straat Vrijheidslaan.

De nieuwe naam volgt niet perse voort uit de oude naam.

Er is nergens in Nederland een Alvaweg, maar in alle havens vind je remmingwerken.

Dat je met je schip en een boekenkist niet meteen op de kade gaat knallen.

Zo’n remmingwerk van zwarte palen met een witte kop heet dukdalf.

Wat is de relatie tussen het woord dukdalf en het feitelijke remmingwerk?

Volgens de Tractatus van Wittgenstein moet er een afbeeldingsrelatie zijn tussen woord en voorwerp.

De hertog van Alva had altijd een zwart pak aan en daarboven op droeg hij een witte haardos.

Dat is alvast een bewijs voor de afbeeldingstheorie.

Maar één kruimel is nog geen brood.

De taal is geen wiskundig construct, maar een spel onder gemeenschappen van mensen.

Dat bedacht de schrijver van de Tractatus later ook.

De man had waarschijnlijk Asperger of last van autisme en een ernstig gebrek aan gemeenschapsgevoel.

Hij had net zoveel humor als Vondel bijvoorbeeld.

Met Shakespeare kon je lachen, maar volgens Sartre was lachen ongezond.

Humor bestaat trouwens uit vier hoeken, zoals een ruit.

Iemand met humor laat je lachen, maar een humeurig mens is deprimerend.

Het laatste ligt aan de gal die dan zwart is.

Dat zijn vast twee hoeken van de ruit.

Dan heb je ook nog iets euforisch met te heet bloed en het andersomme flegmatische.

In het middelpunt van de ruit vreten alle humeuren elkaar op.

Dat is zogezegd het humeurig zwarte gat.

Straatnamen bedenken is trouwens ook een lastig vak.

Meestal is zo’n bedenker een gemeentelijke commissie.

In een commissie wordt door eindeloos enerzijds en anderzijds geleuter alles tot een smakeloze prut geprakt.

Daarom heb je nooit straatnamen zoals de Lulkoekstraat of het Stamppotplein.

Aan een Lindeplein of een Da Costakade kun je je geen buil vallen.

Ook al staan er aan een lindeplein iepen terwijl niemand weet heeft van Da Costa.

Als de stoeptegels maar recht liggen.

Maar bewoners bedenken voor de hun omringende buurten wel vaak spotnamen.

Zo is er een buurt die de Jampotten wordt genoemd, omdat de huizen zo duur waren dat de bewoners geen vleesbeleg konden betalen.

Of ze noemen de wijk de Kolenkit naar de vorm van de kerktoren in die wijk, waar iedereen  centrale verwarming had.

Da Costa had bezwaren tegen den geest der eeuw, schreef hij.

Dat was ruim tweehonderd jaar geleden.

Hij had problemen met de Verlichting.

Hij had liever dat het protestantisme de baas was in het openbare leven en betreurde de dominantie van de Verlichting.

De Verlichting was geen vooruitgang, maar achteruitgang.

Gelukkig maar dat er verlichting staat aan de Da Costakade, want er staan geen dukdalven die voorkomen dat je in het water dondert.

Flauwe woordgrappen bestaan omdat de taal geen logisch construct is, maar een product van breinkronkels die spitsvondig absurde informatie weten te koppelen, waartegen de logica het aflegt.

Dit is een zogenaamde slang bijt in eigen staart constructie.

We moeten de eerste computer nog uitvinden die zelf woordgrappen bedenkt die niet uit een enorme hoeveelheid ingezamelde tekstdelen zijn gejat.

Google vraagt aan schrijvers of ze hun teksten mag gebruiken voor haar dataverzamelingen.

Niet dat die daarvoor financieel vergoed worden

Straks wordt alle windmolenstroom opgebruikt door die dataverzamelstations.

Dat je nog meer molens nodig hebt, omdat de datacentra alle stroom opslurpen.

Als het niet waait, ligt zo’n station in de slaapstand.

Dan kun je niets opzoeken met behulp van kunstmatige intelligentie

We vallen dan terug op ons eigen brein, waarvan we door AI al bijna zijn vergeten dat we nog zelf kunnen denken.

Zelfs als iemand slaapt, gebeurt er van alles in zijn of haar brein.

Er wordt ook geprobeerd om dromen te voeren aan het datasysteem.

Je krijgt een kap over je hoofd met allerlei draden.

Op de monitoren zie je wel allerlei hersengebiedjes flitsen, maar geen woordenspel.

Dromen zijn bedrog, zong Marco Borsato en dat niet voor niets, want hij won er wel een gouden plaat mee.

Met al die datastations die een mensenbrein moeten ontraadselen, zou je een enorme boulevard van broken dreams kunnen aanleggen, nog langer en breder dan de Champs Elysées in Parijs.

Wat die naam met de hemelse velden te maken heeft, is ook een breinkraker.

Eigenlijk is ook geen veld meer, maar een drukke boulevard.

Die Da Costa met zijn kade, zou die Parijse velden met die dure winkels en dat hebzuchtige geparadeer langs de etalages maar een goddeloze boel vinden.

Met al die verlichting.

Het is de duurste verkeersweg in Europa.

Men waant zich in de kapitalistische hemel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten