Anton Dautzenberg
vertelt tijdens jazzfestijn over een boek uit 1923 over de toekomst in 2020
Ik
had er nooit van gehoord, maar in 1923 publiceerde Maurits Wagenvoort Een huwelijk in 2020. In 2020 loopt
iedereen met een fotofoon op zak: een ding waarmee je kunt bellen en
fotograferen. Handig! Ook zou het kapitalisme zijn afgeschaft en kinderen
zouden niet door hun ouders maar in staatsopvoedingshuizen, alias kindertuinen
worden grootgebracht. De staatsgesubsidieerde kinderopvang doet nu in elk geval
veel politiek stof opwaaien. Ook zouden we alleen nog een soort voedzame
pastilles eten (had hamburgers moeten zijn).
Dit
o.a. meldde De Volkskrant op 31 december 2019 in een stuk over hoe ze vroeger
dachten hoe het er later uit zou zien. Voorspellen is nogal moeilijk. Zo'n fotofoon was redelijk
voorspelbaar. In 1923 had je telefoons en fototoestellen. Maak er één apparaat van. Zo'n uitvinding is niet toevallig. Maar minder toevallig is dat het voor mij
onbekende boek van Wagenvoort binnen vier dagen tweemaal werd behandeld.
Op 28 december 2019 trad stadsdichter Anton Dautzenberg op als spreekstalmeester bij het
muziekfestijn Stranger than paranoia (Paradox Tilburg). Hij had
het boek van Wagenvoort in zijn hand en hij onthulde nog andere details uit dit
curieuze boek, dat in het voorjaar opnieuw verschijnt (dankzij AHJD). De
spreekstalmeester trad drie keer op voorafgaand aan het optreden van elke band.
Hij nam er de tijd voor, terwijl de muzikanten wachtten. Bij de derde keer werd
het wat onrustig, zowel op podium als in de zaal. Het was al half twaalf. Een
vaste kern in zijn toespraken vormde dat boek van Maurits Wagenvoort. Een
aantal voorspellingen in het boek waren dichtbij de huidige werkelijkheid,
zoals hierboven geschreven. De stalmeester bereed voorts zijn stokpaardjes, m.n. de
slappe staat van de hedendaagse literatuur en kritiseerde alle
kunsthotemetoten, de commissies, besturen, adviseurs en cultuurambtenaren die
allemaal meer verdienen dan de gemiddelde kunstenaar. Ook hekelde hij de
boekenmarkt. Het moet tegenwoordig allemaal non fictie zijn, dus waar gebeurd.
In de top meest verkochte boeken staan prutswerken over criminelen en
voetballers. Voor de verbeelding is weinig ruimte. Het had allemaal weinig te
maken met het muziekprogramma. Blijkbaar benutte Dautzenberg zijn functie als
stadsdichter dat hem een podium bood om zijn gram over de cultuur te spuien en
wat sneren uit te delen over zijn kunstbroeders. Dat deed hij ook op de boekenmarkt
in augustus jl. Dautzenberg noemde nog wat frappante details uit dit boek,
zoals het vervagen van het onderscheid der seksen (volgens mij krijgen we er juist een
half alfabet bij) en ook zouden we dagelijks een potje naakt worstelen (het
gemiddelde is nu twee keer per maand). Hij was niet erg te spreken over de
stijl van Wagenvoort, maar die is toch altijd nog minder erg dan die van iemand die
De Nachtstemmer schreef.
De
klok tikte verder; het was al middernacht toen Serigne Gueye Africa Unite zong. Mochten we eindelijk ook
eens onze stem gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten