vrijdag 12 december 2025

LEIJSTEEN 11

 

LEIJSTEEN 11

 

Waar al dat zink van die romantische daken vandaan kwam, is een apart verhaal.

Dat verhaal is geschreven door Philip Dröge.

Vaals is bekend om zijn drielandenpunt.

Den Bosch is bekend om zijn Bossche bol.

Het drielandenpunt is geen taartpunt.

Het was zelfs ooit een vierlandenpunt.

Een punt waar vier landen bij elkaar kwamen.

Het had  wel de vorm van een taartpunt.

Dat vierde land heette Neutraal Moresnet.

Ze spraken er in die regio eerst ook drie talen: Frans, Duits en Nederlands, nou ja Platdiets dan, een (Belgisch-) Limburgs dialect.

Toen het landje Moresnet onafhankelijk werd, kwam er nog een taal bij.

Het werd de hoofdstad van het Esperanto.

Esperanto is de taal van de hoop.

In het Midden van Moresnet ligt een mijn.

Tijdens het congres van Wenen werden er in Europa nieuwe grenzen getekend.

Over één gebiedje werden de onderhandelaars het niet eens.

Daar lag de zinkmijn waar de Parijzenaren hun daken vandaan haalden.

De ultieme oplossing was dat het stukje land van niemand was.

Daarom heette het stukje in het midden van Moresnet Neutraal Moresnet.

Aan de westkant lag het Nederlandse Moresnet en aan de oostkant het Pruisische Moresnet.

De bewoners van dit stukje met het mijnwerkersdorp Kelmis hoefden geen belasting te betalen.

Deze taartpunt werd meteen een smokkelgat met de hoogste drankverkoop ter wereld per hoofd van de bevolking.

David van Reybrouck schreef er een prachtig Boekenweekessay over met de naam Zink.

Nadat Napoleon die de mijn had ingepikt, was verslagen, wilden  de Nederlanders die wel hebben, maar dat vonden de Pruisen niet goed, vandaar de driedeling van Moresnet.

In 1914 werd het ingepikt door de Duitsers en in 1919 werd het Belgisch gebied en in 1940 weer Duits en na de oorlog werd het een Duitstalig stukje België.

Je kon er (mits geboren voor 1914) vijf keer van land wisselen zonder te verhuizen en zonder te hoeven vluchten.

Dat laatste is zeer uitzonderlijk.

Als er een stuk land ingepikt wordt door een vijandige buur slaan de meeste inwoners op de vlucht.

Dat gebeurt ook niet ver weg, maar gewoon in Europa.

De Europese Unie moet een einde maken aan deze ellende, maar nog steeds liggen stukken betwist gebied in het voormalige Joegoslavië, zoals het staatje Kosovo.

Om daar weer wat van te weten moet je In Europa lezen van Geert Mak.

Een klein stukje Kosovo dat al niet groot is, heet Mitrovice en dat is bezet door Servië, maar het Mereldveld waar de Ottomanen de Serven versloegen ligt in Kosovo en dat is onverteerbaar voor de verliezers ook al is dat 631 jaar geleden.

Je zou zeggen dat de verliezers van een slag dat slagveld maar liever willen vergeten.

Maar dat doen die Serviërs niet.

Die willen niet dat daar etnische Albanezen wonen, omdat die de nazaten zouden zijn van de overwinnaars.

Er ligt veel oud zeer in Europa.

Overigens heet dat Merelvelveld ook wel het Lijsterveld.

Je zou zeggen dat je toch wel weet of die vogels daar merels of lijsters waren, ook al is het 631 jaar geleden.

Maar in dat maçedoine van talen en volkeren gaat er wel eens wat mis met de vertaling.

Het veld heet origineel het veld van de zwarte vogels.

Zwarte vogels hebben soms gele poten, want als ze zwarte poten hebben mag je ze niet vreten.

Dat vindt althans Anton Dautzenberg.

Anton Dautzenberg is een boze schrijver.

Boze schrijvers proberen met hun boosheid bekend te worden, dus als je bijvoorbeeld op een boekenmarktopening de aandacht wilt trekken, moet je iemand vragen die de hoofdgast, de cultuurambtenaar van de gemeente, uitmaakt voor veinzerij omdat de cultuurwethouder weliswaar de cultuur een warm hart toedraagt in haar openingstoespraak, maar het weinige subsidiegeld geeft aan cultuurmanagers, terwijl de echte kunstenaars, de schrijvers en de theatermakers,  afgescheept worden met een fooi of een zelfverdienmodel.

Dat is tot nu de langste zin in deze artikelen.

Ik schreef over de cultuurambtenaar en haar toespraak.

In verband met de diversiteit moeten er ook vrouwen in de besturen zitten.

Die doen dan cultuur.

Als je als boze schrijver genoeg rumoer maakt, krijg je op den duur een prijs van de cultuurwethouder, die je dan toespreekt in een zaaltje van het gemeentehuis.

Na de prijsuitreiking is het dan vrij drinken en borrelhappen.

Meestal vragen ze niet naar je uitnodiging, dus voor de hongerkunstenaars de gelegenheid om even bij te tanken in een culturele omgeving.

Als boze man moet je dan zo’n prijs weigeren.

Willem Frederik Hermans deed dat regelmatig.

Maar dat was dan ook geen hongerkunstenaar.

Volgens zijn biograaf was hij een mislukkingskunstenaar.

Maar WFH had geen gebrek aan geld en nog minder gebrek aan ruzie over geld met zijn eerste uitgever Van Oorschot.

WFH zei dat Van Oorschot een geldwolf is.

Toch gaf Van Oorschot goed verzorgde dundrukedities uit o.a. van Russische schrijvers en ook  de verzamelde werken van tal van auteurs waaronder Multatuli.

Meestal werden deze dundrukedities niet helemaal uitverkocht.

Van Oorschot gaf bij de promotie van W.F.H. Hermans alle dundrukdelen van Menno ter Braak cadeau.

Wist Van Oorschot niet dat Hermans een vreselijke hekel had aan Ter Braak?

Of dacht hij dat Hermans er wel blij mee zou zijn dat hij ze niet hoefde te kopen?

Alles wat we denken, zou ook anders kunnen zijn.

vrijdag 5 december 2025

LEIJSTEEN 9

 

LEIJSTEEN 9

 

De oudste champs elysées bevindt of bevinden zich in Arles.

Die velden heten daar Alyscamps.

De Romeinen hebben dat gravenkamp daar aangelegd.

Je hoeft niet perse naar Rome om Romeinse dingen te zien.

Er staat bijvoorbeeld een Romeinse arena in Nîmes.

Daar houden ze stierengevechten zonder dode stieren.

En er is een antiek theater in Orange.

Willem en Alex hebben daar via een neef hun naam aan te danken.

Vincent van Gogh heeft een tijdje in Arles gewoond.

Over de schoonheid van de vrouwen in Arles en Nîmes trof ene Droogstoppel een geschrift aan in het pak van Sjaalman.

Sjaalman was de schrijver van een pak papier met 147 artikelen over van alles en nog wat, zoals over de uitvinding van de kuisheid.

Wat er in die stukken van Sjaalman staat wordt niet verteld in dat bonte boek van Douwes, dus ook niet wie de kuisheid heeft uitgevonden.

Dekker alias Multatuli schrijft over Max Havelaar en Sjaalman en Saïdjah en Adinda.

Je raakt helemaal van de wijs met al die namen in dat boek.

Gelukkig is er een encyclopedie en nu het internet, maar dat maakt de chaos niet kleiner.

Van die encyclopedie had ik al verteld, maar waarom er een hoedje staat op de i van Nîmes

kun je nergens vinden.

Dat de vrouwen in Arles en Nîmes mooier zijn dan die in Vrouwenpolder is vrijwel zeker.

Daarvoor hoef je niet naar Zuid-Frankrijk te gaan, maar alleen maar naar Walcheren.

Daar dragen vrouwen hoofdkapjes met achteruitkijkspiegels.

Dat was handig op de solex.

De solex was de voorloper van de e-bike met een motor op het voorwiel.

Je mocht vroeger niet op zondag uitgaan met de solex en nooit doen aan solosex.

Je kon wel op de boulevard gaan staan om met een verrekijker naar de scheepvaart te kijken of eventueel tussen de schepen door even naar de dames te loeren in hun monokini’s.

Monokini’s zijn uit de tijd van de solex.

Een boulevard is bedoeld om er te flaneren en om te kijken en te bekeken.

Je kunt heel wat inspiratie opdoen op de boulevard.

Maar meestal is zij even vluchtig als het spul waar dromen van gemaakt worden.

Er bestaat wel een boulevard van de verbroken dromen.

Dat is geen boulevard maar een lied over de leugen van de verbeelding.

Het zou ook een boek van Patrick Mondiano kunnen zijn.

Mondiano heeft wel een boek geschreven over de boulevard van de verloren jeugd.

Eigenlijk gaan al zijn boeken over de verloren tijd, maar dan per boek een stuk dunner dan dat bekende bouwwerk van Proust, maar de stapel van alle boeken van Mondiano is dan weer hoger dan al die Proustiaanse onachterhaalbare tijden.

De verloren tijd was trouwens een café, denk ik, in plaats van een boulevard.

Je raakt bij Mondiano niet snel de weg kwijt, als je tenminste een plattegrond van Parijs bij de hand hebt.

Een plattegrond binnen de oude peripherique is genoeg.

Behalve de publicaties van Michelin is er geen enkel schrijver die zoveel namen van restaurants, cafés, straten, bioscopen, boulevards en stations heeft opgesomd als of dan Mondiano.

Michelin maakte behalve wegenkaarten ook banden die in Frankrijk pneus heten.

Pneu betekent lucht.

In tijden van corona is stadslucht heel vies of eigenlijk altijd ook zonder corona.

Het slijpsel van banden en van remmen is heel slecht voor de pneupomp in je lijf.

Tegenwoordig, voor de corona dan, zijn of waren de Parijse boulevards een soort snelwegen voor gevaarlijk fijnstof en giftige uitlaatgassen.

Geen wonder dat de bewoners in de oude buitenwijken een stuk eerder overleden dan die in de dorpjes rond Parijs vanwege die giftige wegen.

Daarom gingen de rijke bewoners buiten de buitenwijken in die geannexeerde en nieuwgebouwde dorpjes wonen die bijvoorbeeld fleurie of roses heten.

Daartussenin liggen de banlieus.

Daar wonen dan de migranten in torenhoge flatgebouwen.

In het toeristische centrum woont bijna niemand meer, behalve personeel van de hotels en restaurants, die op de bovenste verdiepingen onder een heet zinken dak wonen.

Dus de boeken van Mondiano gaan allemaal over de verdwenen wijken, de verloren mensen en de vergeten straten.

Max Havelaar denkt dat zijn voorganger door de regent van Lebak vergiftigd is, omdat hij aangifte wilde doen wegens knevelarij.

Ik bedoel dat de gestorven assistent-resident de regent wilde aanklagen wegens knevelarij.

Onlangs heeft de Nederlandse overheid de belastingdienst aangeklaagd wegens knevelarij.

Het is een lang vergeten wetsartikel en in het geval van Havelaar werden er geen maatregelen getroffen tegen de regent.

Sterker nog: Havelaar wilde dat de regent meer geld kreeg, om de herendiensten af te schaffen door de werkers te betalen.

Ook gaf Havelaar geld uit eigen zak.

Havelaar wilde niet dat er gif in zijn eten zou komen.

 

woensdag 12 november 2025

WITTGENSTEEN 8

 

WITTGENSTEEN 8

 Geschiedschrijving is een moeilijk vak.

Overal in Nederland zijn er Willemsparken en Oranjepleinen.

Nergens is er een straat die naar de moordenaar van Willem van Oranje is genoemd.

Moordenaars verdienen geen straatnaam.

Toch zijn er straten genoemd naar Prins Maurits.

En er is overal wel een Vondelpark natuurlijk.

Vroeger had je ook nog een Stalinlaan in de stad met het bekendste Vondelpark.

Nu heet die straat Vrijheidslaan.

De nieuwe naam volgt niet perse voort uit de oude naam.

Er is nergens in Nederland een Alvaweg, maar in alle havens vind je remmingwerken.

Dat je met je schip en een boekenkist niet meteen op de kade gaat knallen.

Zo’n remmingwerk van zwarte palen met een witte kop heet dukdalf.

Wat is de relatie tussen het woord dukdalf en het feitelijke remmingwerk?

Volgens de Tractatus van Wittgenstein moet er een afbeeldingsrelatie zijn tussen woord en voorwerp.

De hertog van Alva had altijd een zwart pak aan en daarboven op droeg hij een witte haardos.

Dat is alvast een bewijs voor de afbeeldingstheorie.

Maar één kruimel is nog geen brood.

De taal is geen wiskundig construct, maar een spel onder gemeenschappen van mensen.

Dat bedacht de schrijver van de Tractatus later ook.

De man had waarschijnlijk Asperger of last van autisme en een ernstig gebrek aan gemeenschapsgevoel.

Hij had net zoveel humor als Vondel bijvoorbeeld.

Met Shakespeare kon je lachen, maar volgens Sartre was lachen ongezond.

Humor bestaat trouwens uit vier hoeken, zoals een ruit.

Iemand met humor laat je lachen, maar een humeurig mens is deprimerend.

Het laatste ligt aan de gal die dan zwart is.

Dat zijn vast twee hoeken van de ruit.

Dan heb je ook nog iets euforisch met te heet bloed en het andersomme flegmatische.

In het middelpunt van de ruit vreten alle humeuren elkaar op.

Dat is zogezegd het humeurig zwarte gat.

Straatnamen bedenken is trouwens ook een lastig vak.

Meestal is zo’n bedenker een gemeentelijke commissie.

In een commissie wordt door eindeloos enerzijds en anderzijds geleuter alles tot een smakeloze prut geprakt.

Daarom heb je nooit straatnamen zoals de Lulkoekstraat of het Stamppotplein.

Aan een Lindeplein of een Da Costakade kun je je geen buil vallen.

Ook al staan er aan een lindeplein iepen terwijl niemand weet heeft van Da Costa.

Als de stoeptegels maar recht liggen.

Maar bewoners bedenken voor de hun omringende buurten wel vaak spotnamen.

Zo is er een buurt die de Jampotten wordt genoemd, omdat de huizen zo duur waren dat de bewoners geen vleesbeleg konden betalen.

Of ze noemen de wijk de Kolenkit naar de vorm van de kerktoren in die wijk, waar iedereen  centrale verwarming had.

Da Costa had bezwaren tegen den geest der eeuw, schreef hij.

Dat was ruim tweehonderd jaar geleden.

Hij had problemen met de Verlichting.

Hij had liever dat het protestantisme de baas was in het openbare leven en betreurde de dominantie van de Verlichting.

De Verlichting was geen vooruitgang, maar achteruitgang.

Gelukkig maar dat er verlichting staat aan de Da Costakade, want er staan geen dukdalven die voorkomen dat je in het water dondert.

Flauwe woordgrappen bestaan omdat de taal geen logisch construct is, maar een product van breinkronkels die spitsvondig absurde informatie weten te koppelen, waartegen de logica het aflegt.

Dit is een zogenaamde slang bijt in eigen staart constructie.

We moeten de eerste computer nog uitvinden die zelf woordgrappen bedenkt die niet uit een enorme hoeveelheid ingezamelde tekstdelen zijn gejat.

Google vraagt aan schrijvers of ze hun teksten mag gebruiken voor haar dataverzamelingen.

Niet dat die daarvoor financieel vergoed worden

Straks wordt alle windmolenstroom opgebruikt door die dataverzamelstations.

Dat je nog meer molens nodig hebt, omdat de datacentra alle stroom opslurpen.

Als het niet waait, ligt zo’n station in de slaapstand.

Dan kun je niets opzoeken met behulp van kunstmatige intelligentie

We vallen dan terug op ons eigen brein, waarvan we door AI al bijna zijn vergeten dat we nog zelf kunnen denken.

Zelfs als iemand slaapt, gebeurt er van alles in zijn of haar brein.

Er wordt ook geprobeerd om dromen te voeren aan het datasysteem.

Je krijgt een kap over je hoofd met allerlei draden.

Op de monitoren zie je wel allerlei hersengebiedjes flitsen, maar geen woordenspel.

Dromen zijn bedrog, zong Marco Borsato en dat niet voor niets, want hij won er wel een gouden plaat mee.

Met al die datastations die een mensenbrein moeten ontraadselen, zou je een enorme boulevard van broken dreams kunnen aanleggen, nog langer en breder dan de Champs Elysées in Parijs.

Wat die naam met de hemelse velden te maken heeft, is ook een breinkraker.

Eigenlijk is ook geen veld meer, maar een drukke boulevard.

Die Da Costa met zijn kade, zou die Parijse velden met die dure winkels en dat hebzuchtige geparadeer langs de etalages maar een goddeloze boel vinden.

Met al die verlichting.

Het is de duurste verkeersweg in Europa.

Men waant zich in de kapitalistische hemel.

dinsdag 11 november 2025

WITTGENSTEEN 7

 

WITTGENSTEEN 7

 

Molens hebben een apart soort namen.

Veel molens in Nederland heten De Hoop of De Liefde.

Ook waren er schepen die een naam met hoop hadden, zoals de Op hoop van zegen.

Je gelooft dat je schip niet zal vergaan als het hoop op zegen heet.

Maar het schip vergaat wel en de bemanning verdrinkt.

Daarom zegt men wel dat hoop uitgestelde teleurstelling is.

Er zijn geen schepen of molens die geloof heten.

Niet iedereen gelooft in windmolens.

Dat begon al in de late helft van de middeleeuwen met Don Quichotte.

Die dacht dat windmolens roofridders waren.

Quichotte had dan ook duidelijk een klap van de molen gehad.

Hij dacht ook dat uitgewoonde prostituées adellijke dames waren.

Vincent van Gogh schilderde ook molens.

Op Montmartre heet zo’n molen Rouge of De la Galette.

Dat had met hoop op liefde te maken, maar dan van de betaalde soort.

Molenaars hadden vroeger een kwalijke reputatie.

Vroeger is een vage tijdsaanduiding, net als middeleeuwen.

De middeleeuwen duurden duizend jaar, grofweg van 500 tot 1500.

De slechte reputatie van molenaars als schuinsmarcheerders kwam, omdat molens buiten de stad op de wallen stonden en de molenaars vaak ’s nachts werkten als de wind woei.

In het middeleeuwse verhaal over de Vos Reynaerde, klaagt een hondje dat de vos van hem een lekker stuk worst had gestolen.

Dat hondje heette Courtois en hij klaagde in het François.

We hebben hier een Frans sprekend hofhondje in een Vlaams verhaal.

Ik denk dat hij een poedeltje was.

De worst had hij gestolen van een slapende molenaar.

De molenaar sliep en het hondje roofde zijn dikke worst.

Toch een vermetele daad voor zo’n zenuwachtig likkertje.

Wat Napoleon was onder de vorsten, is molenaars worst onder de worsten.

Toch was het, behalve voor de molenaar, een lachwekkende klacht.

Een dief beklaagt zich over de diefstal van zijn buit.

Dat is juridisch een bedenkelijke aanklacht.

Het hondje staat in zijn hemd.

Deze uitdrukking heeft te maken met de executie van een doodvonnis in vroeger tijd.

Dan had je alleen nog maar een lang hemd aan.

Het ging dan meestal om mensen die veel meer om het lijf hadden dan een hemd.

Koningen en raadsheren bijvoorbeeld.

Mensen beroven van hun kleding is een vorm van vernedering.

Wie eerst hoger was is nu neder en vervolgens een kop kleiner.

Maak het kort, had Oldebarneveldt tegen de beul gezegd voor zijn onthoofding.

Joost van den Vondel had zich zeer boos gemaakt over deze decapitatie.

Vondel was in de 17de eeuw de grootste schrijver van Nederland.

Met groot bedoelt men niet de lengte van de persoon in kwestie.

Hij was lang niet zo groot als de meeste Nederlanders nu.

Nederland bestond trouwens nog niet.

Vondel was geboren in Keulen en zijn ouders kwamen uit Antwerpen.

Ze waren die steden ontvlucht, omdat ze zich als doopsgezinden niet veilig voelden.

Onder Prins Maurits was het in Holland ook niet veilig voor vrijzinnige protestanten.

De zoon van Willem van Oranje koos voor de orthodoxie.

Het lot van de mens is door God voorbeschikt en niemand kan daar zelf iets aan veranderen.

Dat je iemand laat onthoofden, omdat hij je politiek dwarsboomt, komt vaker voor, maar je zou kunnen zeggen dat Maurits in dit geval een instrument was van God die een oude man met een stok het schavot liet beklimmen opdat de lotsbeschikking werd voltooid.

Het staat geschreven in de palm van Gods hand.

De stok van Oldebarneveldt hangt in het Rijksmuseum.

In de buurt van de kist van Hugo de Groot.

Er zijn in Nederland drie kisten van Hugo de Groot.

Waarschijnlijk is de echte kist van Hugo de Groot opgestookt door een schipper uit de buurt van Dordrecht.

Waar die boeken zijn gebleven die in de kist hadden moeten zitten, weet niemand.

Blijkbaar had niemand in de gaten dat er nog heel veel niet teruggebrachte boeken op de kamer lagen, waar Hugo in de kist is gaan liggen of ongeveer half zittend is uitgedragen.

Gevangenisbewaarders kijken alleen maar naar boeken die binnengebracht worden.

Of er misschien een scheermesje of een simkaart in zit.

De vader van Maurits werd vermoord door een katholieke terrorist

Je kunt ook zeggen dat een strijder voor het katholieke geloof de terrorist Willem van Oranje vermoordde.

Het bekendste toneelstuk van Vondel heet Gijsbrecht van Amstel.

Gijsbrecht was dus één van de Heeren van Amstel.

In dat stuk worden veertig nonnen vermoord, maar ze vonden dat niet erg, want martelaren gaan rechtstreeks naar de hemel.

Die scéne wordt net als alle overige rampspoed in dit drama niet getoond maar verteld.  

Er zou in dit toneelstuk ook een Heilige Mis opgedragen worden, maar dit minitoneelstuk werd geschrapt want het was met die nonnen al rooms genoeg.

Hoewel het een drama was eindigt het toch optimistisch met de gedachte dat het middeleeuwse Amsterdam verwoest werd, opdat het als een phoenix uit zijn as zou herrijzen.

Zo kun je het natuurlijk ook bekijken.

Vondel werd bijna twee keer zo oud als Maurits.

Dat werd destijds ook allemaal bepaald door Gods hand.

Toch werd de katholiek geworden Vondel gestraft doordat bijna al zijn kinderen stierven, voordat hij zelf stierf.

Vroeger werden de mensen gemiddeld niet oud.

Behalve Vondel dan en mijn ene oma.

De meeste mensen willen oud worden, mits zij gezond blijven.

Maar de wereld, alles wat het geval is, is onafhankelijk van iemands wil.

zaterdag 8 november 2025

WITTGENSTEEN 6

 

WITTGENSTEEN 6

 

In Vlaanderen spreken ze Nederlands, al denken mensen in de Jordaan en omstreken dat het een dialect is.

De Jordaan was behalve een rivier in Palestina, ook een arme wijk in Amsterdam.

Die wijk is helemaal gegentrificeerd.

Dat woord lijkt op een heftige blikseminslag.

Op oude foto’s zie je zwaar vervallen aaneengeregen krotten.

Nu betaal je je scheef om in zo’n duur gerestaureerd woongenot te wonen.

Maar evengoed is de Amsterdamse spreektaal van de oude Jordaan een dialect.

De oude Jordaan werd gebouwd op slappe veengrond bij de monding van de Amstel.

Daar waren vroeger tuinderijen die ze jardin noemden.

Maar de bewoners spraken geen Frans, maar Jordanees of ze gingen zingen.

Bij ons in de Jordaan, waar de kolenzakken voor de ramen staan, zong Johnny Jordaan.

Die naam had hij zelf verzonnen.

Niemand heette vroeger Johnny, dus dat was wel modern van Johnny Jordaan.

Hij woonde later niet eens in de Jordaan, maar in Oud-Zuid.

Hij zong ook niet over Amsterdam, maar noemde het Mokum.

Zoals de goupil door al die fabels ineens renard werd.

Amstel is trouwens ook de naam van een biermerk.

Je proeft meteen dat het geen abdijbier is, al doen ze op de televisiereclame net alsof de Heren van Amstel dat bier zelf uitgevonden hebben.

Je moet het blijkbaar drinken als je naar Ajax kijkt op de televisie.

Ajax is ook een merknaam van een schoonmaakmiddel.

Waarom dat zo is, snapt geen mens.

Je kunt het maar beter niet drinken.

Het helpt ook niet tegen verkoudheid, want dat is een virus.

Al kun je er natuurlijk wel iets mee schoonmaken of wegspoelen.

Bijvoorbeeld wanneer Ajax verliest of omdat je vieze glazen hebt.

Als er vroeger een ruit stuk was, dan timmerden ze er een kolenzak tegenaan.

Als je kolen had natuurlijk en de zak had overgehouden.

Aan kolen had Vincent van Gogh geen gebrek toen hij evangeliseerde in de Borinage,

Aan jute zakken ook niet.

Soms schilderde hij op jute.

Zo’n schilderij kost nu ongeveer tien miljoen euro.

Daar kun je een hoop vis voor kopen.

Toen Jezus nog wonderbaarlijk vis kon vermenigvuldigen, was de vis niet duur.

In de tijd van het Palingoproer in de Jordaan, was de vis ook niet zo duur, anders hadden ze er niet aan kunnen trekken, maar ze van de honger meteen opgegeten, wat niet meer mocht van de overheid.

Palingtrekken, bedoel ik, trekken aan levende palingen opgehangen aan een touw boven de gracht.

Maar de vis werd wel duur betaald.

Met mensenlevens.

Daar schreef iemand een toneelstuk over.

Het heette Op hoop van zegen.

Een titel voor een preek van een evangelist, de naam van de viskotter.

Als de vissers niet verzopen in een stormvloed, keerden ze terug naar hun krotten.

Het treurige toneelstuk toont weinig hoop op zegen.

De schrijver was dan ook een socialist.

En hij was een Multatuliaan.

Dan zijn volgers die alle verhalen en Ideën van Multatuli lezen.

Het is de schuld van het kapitaal.

Ik bedoel dat er weinig gerechtigheid is.

Sentot was trouwens geen Multatuliaan, maar een Fries met een verzonnen Indische naam.

Hij heette eigenlijk Sicco Ernest Willem Roorda van Eysinga.

Een kapitale naam, maar toch een felle anarchist.

Hij schreef ook over de wandaden van Willem III die hij koning Gorilla noemde in het blad Recht voor Allen.

Hij leek sprekend op Karl Marx.

Het Kapitaal is trouwens ook een boektitel.

Het begint met een hoofdstuk over waar.

Het is geen filosofisch werk over uitspraken die waar of niet waar of zinloos zijn.

Waar is een goed en wat goed is, is waardevol en als het niet goed is het waardeloos.

In 2013 verscheen er een vervolgdeel dat gaat over het kapitaal in de 21e eeuw.

Het gaat steeds beter met het kapitaal, maar dat was nog voor de coronacrisis.

Wie arm is, verkocht vroeger zijn lichaamskracht aan de fabrikant of de herenboer en nu zijn het de werknemers die de belasting betalen voor multinationale bedrijven die nergens belasting hoeven te betalen.

De laatste worden dus rijker en de werkers niet.

Pas als alle armen in diepe ellende verkeren, komen ze in opstand tegen het kapitaal, dacht de schrijver van dat eerste deel.

Meestal is zo’n opstand tot mislukken gedoemd.

Als het gepeupel de landheren gaat uitmoorden en de fabrieken in brand steekt, dan heerst er een jaar later al hongersnood.

Er moet een betere vijand te vinden zijn.

Het buitenland of een etnische minderheid.

Of in een globalistische wereld allebei.

Daarom sturen de regeringen de jongemannen naar het slagveld om daar te sneuvelen voor de redding of verovering van gebieden die het nationale kapitaal ten goede zouden komen.

Eigen land eerst.

Of erger nog eigen land over alle andere landen.

Of eigen bedrijf over alle andere bedrijven.

Dat bedrijf noemt zich Uber.

Schaamtelozer kan niet.

Het had zich beter haai kunnen noemen.

Dat ligt niet aan de haai.

Dat beest wil overleven.

Maar Uber wil ontwrichten.

Het heeft geen taxi’s of hotels maar kantoren voor dataverwerking.

De Derde Wereldoorlog doet het niet bommen en granaten, maar met computers.

Als je een taxi nodig hebt of een hotelkamer bel je met een computer.

En je koopt geen tankschip meer, maar data van gebruikers van stroom van windmolens.

Terwijl die windmolens van een ander megabedrijf zijn.

Je kunt er ook geen koren laten malen of olie laten persen.

Je kunt zo’n windmolen natuurlijk ook schilderen of in het Duits malen.

Maar dan moet het wel een molen van vroeger zijn.

WITTGENSTEEN 5

 

WITTGENSTEEN 5

 

Omdat schrijversroem snel verdampt, moeten er steeds nieuwe boeken de markt op worden gejaagd om in de top tien te komen.

Of gewoon omdat de uitgevers steeds nieuwe boeken op de markt brengen want nieuw brengt geld in het laatje.

Wat vandaag een goed boek is, is een jaar later al vergeten.

Er komen elk jaar bijna vijfhonderd boeken uit die als literair worden beschouwd.

Alleen al in Nederland; de vertaalde boeken niet meegeteld.

Je kunt die niet allemaal lezen.

Het al of niet lezen van al die boeken stelt de serieuze lezer voor moeilijke keuzes.

Want je weet pas of het de moeite waard is, als je een boek aan het lezen bent.

De boekenrubriek van de betere kranten helpen je daarbij.

Of omdat het boek een prijs krijgt.

Eén van die prijzen is de Librisliteratuurprijs.

Je denkt dat je wel een goed boek te pakken hebt dat op de shortlist – zo heet dat in het jargon van de Librisjury – komt te staan.

Zo is Uit het leven van een hond een onnozel boek, dat desondanks de Librisliteratuurprijs kreeg.

Dan heb je toch een miskoop in handen gekregen.

Er komen veel te veel boeken uit, dus een goede keus maken is een dilemma.

Sommige boeken gaan over menselijke dilemma’s.

Soms moet je liegen, bijvoorbeeld omdat de waarheid onverdraaglijk is.

Of omdat je niet iemand wil verraden, zoals bij opgepakte verzetsstrijders in de oorlog.

Maar wie de waarheid spreekt, kan ook in de problemen komen.

Zo schreef Willem Frederik Hermans een boek over ene Osewoudt die denkt dat hij het verzet meehelpt, door in opdracht van ene Dorbeck foto’s te ontwikkelen en enkele aanslagen te plegen.

Het boek heet De Donkere Kamer van Damocles.

Osewoudt denkt dat  Dorbeck een Engelse agent is die door de RAF gedropt is in bezet Nederland.

Maar als Osewoudt na de oorlog wordt gearresteerd, denken ze dat hij een spion is die voor de Duitsers werkte.

Hoe meer Osewoudt de waarheid vertelt, hoe minder ze hem geloven.

Eén ding kan hem redden, dat is het filmrolletje in zijn camera, die hij is kwijtgeraakt.

Daar moet een foto op staan, gemaakt voor een spiegel, waarop hij te zien is samen met Dorbeck.

De camera wordt gevonden en Osewoudt mag zelf het filmpje afdrukken.

De enige foto die niet mislukt is, toont Osewoudt samen met een Duitse officier.

Dorbeck bestaat niet.

Dan valt het zwaard van Damocles.

Weer is het raadsel niet opgelost, eerder vergroot.

De Donkere Kamer van Damocles is één van de meest gelezen boeken in de Nederlandse literatuur.

Omdat het eigenlijk gaat over de waarheidsfunctie van de taal in een begrijpelijk verhaal en niet in een reeks gewrongen geformuleerde axioma’s.

Maar het boek van Ik, Jan Cremer was nog populairder.

Terwijl dat vol stond met stoere en leugenachtige macho-praat.

Dat boek was vulgair en seksistisch en daarom geen literatuur.

Er bestaan vele criteria waarmee literaire waarden gemeten worden.

Eén ervan is burgerfatsoen.

Het meest gelezen boek in de Nederlandse literatuur is De Witte van Ernest Claes.

Ik heb hier thuis de 118e druk.

De Witte is de Pietje Bell van de Vlaamse boerenroman.

Toen hij zijn kwajongensstreken had afgeleerd, werd hij op zijn dertiende drukkersmaatje.

Bij de abdij van Averbode.

Maar dit boek telt niet mee in de literaire competitie, want ze spreken er in het Vlaams.

Er staan in het boek geen ondertitels bij.

 Eigenlijk ging dat boek van Frans Laarmans - de kaashandelaar - niet over kaas, maar over de verhalen van Willem Elsscot zelf.

Hij had in de kelder of op de zolder van zijn huis grote stapels onverkochte boeken opgeslagen, zoals de kaashandelaar zijn onverkochte kazen.

Dat doet je denken aan Vincent van Gogh, die heel veel schilderijen maakte in de laatste jaren van zijn leven en er maar een paar van verkocht.

Ook schreef hij veel brieven, met name aan zijn broer die in Parijs bij een kunsthandel werkte.

Die brieven geven aan hoe intens Vincent bezig was met zijn manier van schilderen.

Intense brieven schrijven is een literaire bezigheid.

De kunsthandel heette trouwens Goupil.

Vincent had daar ook een tijdje gewerkt.

Maar dan bij een filiaal in Den Haag en ook enige tijd in Parijs.

Hij was ook een tijdje dominee, eerst in Engeland en daarna in de Borinage.

Hij sliep bij de mijnwerkers op de kale vloer.

Ik bedoel dat hij in dezelfde onderkomens leefde als de mijnwerkers, dus niet in de mijn zelf, maar, zeg maar, als Jezus tussen de vissers zonder zelf vis te vangen of kolen te delven.

Het kerkbestuur vond die saamhorigheid niet gepast.

Dus toen werd Vincent maar schilder.

Zo kon hij God ook dienen.

Goupil betekent overigens vos.

Maar dat woord werd door de Franse fabels over de vos verdrongen door de eigennaam van die vos in die verhalen.

De Fransen gingen de vos Renard noemen.

Renard kreeg in het Vlaams een vertaalde naam.

Hij heet Reynaert in de roman Van de Vos Reynaerde.

In het Nederlands betekent dat rein van aard, dus heel eerlijk en braaf.

Dan heb je al meteen titel met een leugen en dus een leugenverhaal.

 

vrijdag 22 augustus 2025

WITTGENSTEEN 4

 WITTGENSTEEN 4

Laster is de smadelijkste vorm van een leugen.

Ze kan gericht zijn op één persoon, maar ook op een hele bevolkingsgroep.

Bewijs is meestal niet nodig.

Waar rook is, is vuur.

De roeping van de mens is mens te zijn, schreef Multatuli.

Dat lijkt een tautologie.

Alles wat uitgesproken wordt, is niet altijd even helder.

Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat het de roeping van de wolf is mens te zijn.

Maar dat kan dat beest helemaal niet.

De uitspraak is een contradictie, omdat ze in strijd is met de evolutie.

Je kunt wel zeggen dat de mens een wolf is voor de medemens.

Homo homini lupus.

Dus als je een mens vergelijkt met een wolf dan is dat negatief bedoeld voor de mens.

Niet voor de wolf.

De vergelijking werkt maar één kant op.

Dat veel taaluitingen niet helder zijn, komt door al die metaforen.

Metaforen geven een beeld door middel van een vergelijkbaar beeld.

Terwijl de taal zelf al een beeld is van de feiten.

Het woord bijl is geen bijl.

Kafka vond dat een tekst als een bijl moest zijn die door het ijs klieft van je bevroren ziel.

Dat zal zeker gebeuren als je ’s morgens wakker wordt en je blijkt in een kever veranderd te zijn.

Dan moeten je huisgenoten goed opletten waar ze hun voeten neerzetten.

Dat iemand zo maar in een kever verandert, is wel absurd en in strijd met de evolutie.

Eigenlijk is de bureaucratie en de kadaverdiscipline in de boeken van Kafka nog veel absurder, maar wel realistisch.

Dat is eigenlijk nog schokkender dan dat mensen in kevers veranderen, want bureaucratie en kadaverdiscipline hebben veel mensenlevens verwoest.

In de Zaak 40/61 schreef Harry Mulisch dat Adolf Eichmann, de regisseur van de Holocaust, dat Adolf al van jongs af aan had leren gehoorzamen en dat is blijven doen bij de SS.

Hij voerde de bevelen van zijn meerderen uit.

Dat was zijn plicht en hij gehoorzaamde.

Hij probeerde hiermee zijn verantwoordelijkheid voor de massamoord af te schuiven.

Hij was maar een banale ambtenaar.

Maar de rechtbank trapte daar niet en veroordeelde hem tot de strop.

Harry Mulisch woonde in 1961 het proces tegen Eichmann bij als verslaggever.

Vanaf dan schreef hij een flink aantal boeken over de Tweede Wereldoorlog.

Mulisch zelf zei dat hij niet over de oorlog schreef, maar dat hij die oorlog zelf was.

De Aanslag gaat over de gevolgen van een moord op een NSB’er die er eer in legde om ondergedoken Joden op te sporen.

Omdat de overburen het lijk van de NSB’er op de stoep van een ander huis leggen, wordt het gezin dat daar woont door de Duitsers vermoord.

Alleen een jongeman overleeft dit.

Hij blijft zijn leven lang zoeken naar de schuldvraag.

Dat probleem wordt in wezen niet opgelost, maar juist complexer.

In de boeken van Harry Mulisch wordt het raadsel niet opgelost, maar vergroot.

Zo schreef hij ook over de ontdekking van de hemel.

Toen de hoofdpersoon van dat boek, werkzaam bij de sterrenwacht in een oude barak in Westerbork de hemel ontdekte en precies op dat moment zijn bevindingen aan de lezers zou openbaren, knalde er een meteoorsteen door het dak die alles en ieder in de barak in rook deed opgaan.

Zo’n verhaaltruc heet ook wel een deus ex machina.

Mulisch is een magiër.

Maar de lezer is geen oude Griek met zijn Godenwereld, maar een modern mens en hij voelt zich bedonderd.

De hemel wordt niet ontdekt.

Het raadsel is niet opgelost.

Het raadsel bestaat niet.

Omdat de vraag onzinnig is.

De vraag naar het wereldraadsel ligt buiten de wereld.

Daarom krijgt iemand die te dichtbij komt een meteoriet op zijn dak.

Mulisch was een groot schrijver met een prachtige paradoxale stijl, maar na zijn dood was zijn roem snel verdampt.

 

WITTGENSTEEN 3

 WITTGENSTEEN 3

 

Kafka was kantoorklerk bij een verzekeringsmaatschappij.

Vroeger hadden schrijvers nog een beroep.

Ik bedoel dat ze niet de hele dag boeken zaten te schrijven.

Een echte schrijver is iemand die de hele dag uit innerlijke noodzaak boeken moet schrijven, terwijl ze toch vaak in een café zitten.

Sartre zat de hele dag in een café te roken en te schrijven.

Zijn boek over wat literatuur is, is daar vast ontstaan.

Je kunt er geen touw aan vast knopen.

Door al die rook en de drank in dat café wordt de tekst nogal mistig en duizelig.

De tekst wordt mistig bedoel ik en de lezer duizelig.

De schrijver van de tandeloze tijd is al decennia bezig de tandeloze tijd tanden te geven.

Hij komt nooit meer in een café.

Vroeger heette deze schrijver Canaponi.

Ik neem aan dat hij toen zijn boeken op een canapé schreef.

Hij was toen best knap.

Knap betekent niet alleen slim maar ook mooi.

Maar niet iedereen die slim is ook mooi en andersom.

De taal is ambigu.

Ze speelt met ons omdat we met haar spelen.

Canaponi is wel veel dikker geworden, net als zijn boeken.

Ik denk dat hij nog wel meer geschreven heeft dan Multatuli.

En dat hij nog veel meer geleden heeft dan Multatuli.

Hij, Canaponi dan, had een zoon die is verongelukt.

Die zoon leek erg veel op Oscar Wilde.

Hij staat op de kaft van het boek.

De foto van zijn zoon Tonio als Oscar Wilde.

Als Tonio een minuutje later op weg was gegaan, dan was hij niet verongelukt.

De één noemt het toeval en domme pech, de ander lotsbeschikking.

Als - dan zinnen tonen geen feiten, maar scenario’s.

Op een bord langs de snelweg stond: ga alleen en alleen als je echt op weg moet.

Maar wie bepaalt dat?

Als je niet op weg moet, dan blijf je thuis.

Maar dat kunnen mensen niet.

Ze moeten erop uit.

Dat komt door een niet geheel uitgeselecteerd gen in de evolutie van de jager-verzamelaar.

Die was altijd onderweg.

Dat kwam omdat hij geen kamer had om in te reizen.

J.M.A. Biesheuvel had wel zo’n kamer al had hij genoeg geld om verre reizen te maken.

Maar dat deed hij niet.

Hij blijft rustig thuis op zijn studeerkamer van 3 bij 4 meter.

Heel origineel was dit idee niet.

Xavier de Maistre schreef in 1794 Voyage au tour de ma chambre.

Hij had wel op reis gewild, maar dat kon niet want hij had huisarrest.

Toch vertelt die Biesheuvel een mooi verhaal vol waar gebeurde voorvallen.

In de bibliotheek hier in de buurt staat een afdeling waar gebeurd.

Ze bedoelen  dat die verhalen niet zijn verzonnen.

Er staat ook in waar ze zijn gebeurd.

Twee keer waar.

Zo maakte een mevrouw een boek over haar broer die een grote crimineel was.

De crimineel vond dat er een hoop leugens in het boek stonden.

Er stond wel overal waar het gebeuren gebeurde.

Dus zo geredeneerd was het boek half waar.

Het boek heette trouwens Judas.

Dat is een weinig originele titel.

Er zijn heel veel boeken geschreven over Judas.

Ik heb het boek over die crimineel niet gelezen, want deze Judas heette eigenlijk Willem.

Maar iedereen weet wat een Judas is, al zullen er geen ouders zijn die hun kind zo’n voornaam durven geven.

Er zijn er wel die hun kind Josef noemen.

Niet omdat ze denken dat hij dan later onvruchtbaar blijkt en met een zwangere maagd op reis gaat.

Veel mensen geven hun kind namen waarvan ze niet weten wat die betekenen.

Ze noemen hun kind bijvoorbeeld Candy of Chris.

Of ze weten wel wat een naam betekent, bijvoorbeeld Storm.

Dan denk je toch dat je liever een Willem in de klas wil hebben dan een Storm.

Al kan dat natuurlijk ook andersom zijn.

Dat Storm heel braaf is en Willem een Judas.

Die schrijver die De Ridder heette, schreef onder een pseudoniem met de voornaam Willem.

Zijn alter ego in zijn verhalen heette trouwens Frans.

Net als Kafka, maar die schreef zijn naam als Franz.

Er zit vaak geen, maar soms, niet toevallig, wel een connectie tussen de naam van een persoon en diens karakter.

Kafka had een verhaalpersoon die Josef heette.

Hij noemde die persoon bijvoorbeeld niet Karel.

Wel had die persoon een achternaam die begon met een K.

De andere letters van die naam hoeven we niet te weten.

Je bent met zo’n initiaal al meteen een verdachte.

Josef K. wordt dan ook in de eerste zin van het boek gearresteerd, zonder dat hij iets kwaads had gedaan.

Dat lijkt onrechtvaardig, maar hij, is lang niet de enige die opgepakt en geëxecuteerd wordt, zonder dat hij enig kwaad heeft gedaan.

Hij moest wel door iemand belasterd zijn, anders werd hij niet gearresteerd.

Hij werd ook niet gearresteerd in de eerste zin, maar op zijn kamer.

 

WITTGENSTEEN 2

 WITTGENSTEEN 2

 

Er zijn mensen die denken dat er verband is tussen de spelling en de betekenis van een woord. 

Een croquette is lekkerder dan een kroket.

Of dat er een symbolisch verband is tussen een omvang en de inhoud.

Bijvoorbeeld dat iemand met een groot hoofd ook veel verstand heeft.

Kareltje de Keizer had een groot hoofd, maar hij bleef twee keer zitten in de eerste klas van het atheneum.

De leraar gaf hem nog een laatste beurt over de Latijnse naamvallen.

Kareltje sloeg meteen aan het haspelen.

Grote lantaarn, klein licht had de leraar gezegd.

Van metaforen had Kareltje ook geen verstand.

Daarom ging hij als drukkersmaatje werken bij de abdij van Averbode.

Je hebt abdijen waar ze bier brouwen.

Maar andere drukken bijvoorbeeld de Averbode.

Het verhaal over Kareltje heet trouwens Een ontgoocheling.

De schrijver schreef dat onder een verzonnen naam.

Hij was namelijk zakenman die reclame verkocht aan mosterdmakers en de spoorwegen.

Dan kun je beter niet onder je eigen naam sarcastische boeken schrijven vol ontgoochelingen, oplichters en dwaallichten.

De schrijver heette van zichzelf De Ridder.

Veel vrienden van hem wisten niet eens dat hij die boeken maakte en vroegen hem wel eens of hij dit of dat boek van Elsschot had gelezen.

Ze wilden het hem wel cadeau doen.

Maar De Ridder zei dat hij geen verzonnen teksten las.

Hij adviseerde zijn zwager om zijn geld te steken in een tankschip.

De crisis had er voor gezorgd dat er overal lege tankschepen aan de ketting lagen.

Dat was een heel andere crisis dan de coronacrisis waarbij de olieopslagtanks boordevol zaten.

Het wordt weer gauw oorlog, had de Ridder zijn zwager geadviseerd, en dat betekent dat er veel vraag naar olie komt en dus naar tankschepen.

Dat was een heel slim advies aan die zwager.

Al had het weinig met gerechtigheid te maken, maar veel met geldzucht.

De Ridder was als schrijver het tegendeel van Multatuli als dat begrip iets betekent.

Sommige lezers denken dat De Ridder kaashandelaar was, omdat hij daar een boek over schreef.

Die kaashandel werd een grote mislukking, maar dat tankschip niet.

Multatuli vergokte al zijn geld en maakte schulden terwijl hij met een jongedame de casino’s afstruinde.

Dat had hij van de zonen van Koning Willem III geleerd, zou ik denken, hoewel die een wat andere erotische voorkeur hadden dan toen fatsoenlijk werd gevonden.

Je kon ook prentbriefkaarten kopen met de afbeelding van Multatuli.

Het goede doel was de schrijver Douwes Dekker.

Toen zijn boek was verschenen werd hij woedend omdat Jacob van Lennep er van alles aan veranderd had, zoals niet verzonnen namen vervangen door sterretjes.

Daarmee had Van Lennep de angel uit het boek gehaald.

Multatuli wou de originele tekst terug, maar die was bij de uitgever zoek geraakt.

Later zou professor Stuiveling het teruggevonden manuscript laten uitgeven als de zogenaamde nulde druk.

Dat is de enige nulde druk in mijn boekenkast.

Mijn nulde druk is de zevende druk van die nulde druk.

Een groot deel van zijn leven was professor Stuiveling bezig om alle geschriften van Multatuli uit te geven, voorzien van wetenschappelijk verantwoord kritisch commentaar.

Dat heet bezorgen.

De professor als postbode.

Stuiveling moest ook nog college geven in een kerk die vol zat met studenten.

Die schreven op wat de professor zei.

Een totaal onnodige bezigheid, want het was al opgeschreven door de professor zelf.

Je zou hem ook kunnen vragen of hij dat misschien wilde kopiëren, dan kon de professor thuis blijven om zijn letterkundige praatjes voor de VARA voor te bereiden.

Of om wat grapjes te verzinnen, want die praatjes en colleges waren net zo droog als het stuifzand van de Hollandse duinen na een hete zomer.

De VARA was een omroep voor arbeiders radio-amateurs.

Als die dan zelf met een soldeerbout en wat weerstanden en spoelen een radiootje in elkaar hadden geknutseld, dan konden ze naar de geknepen doceerstem van professor Stuiveling  luisteren om aan hoger honing te komen.

Wat dat betreft was Stuiveling net als Droogstoppel.

Om de uitgebuite uurloners tot deugdzaamheid te brengen, moest de regering aan die arme mensen Bijbels of in Stuivelings geval Multatuliboeken verstrekken.

Want socialisten geloven niet in de Bijbel, maar in maatschappijkritische teksten.

Al wilden de arbeiders liever biefstukken dan toespraken.

Dus toen in 1969 het instituut van de professor werd gedemocratiseerd door een stel ongewassen langharige studenten, sloeg de socialistische professor op de vlucht naar een Belgische universiteit, hoewel het op zijn oude post toch ging om een marxistische overwinning.

En ook was het verzameld kritisch bezorgd volledig werk van Multatuli nog niet af.

En nu het wel af is, is er niemand die het leest.

Het is een heidens karwei, het bezorgen en het lezen van al die teksten in heel veel delen.

Het werk van de kaashandelaar past in één deel.

Het is ongeveer even dik als al het werk van Kafka.

Die boeken worden nog steeds gelezen.

 

WITTGENSTEEN 1

 

WITTGENSTEEN 1

 Als de wereld wordt gedefinieerd door feiten, dan horen leugens niet bij de wereld.

Toch barst het van de leugens in de wereld.

Minder morele personen verkopen leugens als waren het feiten.

Andersom kan natuurlijk ook.

Er is zelfs een president van een half werelddeel groot die ongewenste feiten leugens noemt.

Hij heeft patent op de waarheid.

Wat dat betreft lijkt hij op Droogstoppel.

Droogstoppel is een verzonnen romanfiguur in een boek van Multatuli.

Droogstoppel houdt vast aan de waarheid; voor de Bijbel maakt hij een uitzondering.

Hij houdt niet van verhalen of van poëzie, met uitzondering van die in de Bijbel.

Allemaal verzinsels en onzinnige gevoelensuitingen waar je niks aan hebt.

Je verdient meer met de handel in koffiebonen.

Droogstoppel is makelaar in koffie vandaar.

Multatuli is trouwens ook een verzinsel.

Hij heette eigenlijk Douwes Dekker.

Hij is de tegenpool van Droogstoppel.

Hij, Multatuli dan, had hem ook Dorknoper kunnen noemen.

Het zijn onsympathieke romanpersonages.

Ze staan voor de zuinige Hollander.

Een Hollander is een boekhouder of een ambtenaar en vaak allebei.

Multatuli haatte de Droogstoppels en de Knopentellers.

Zijn alter ego in zijn boek, dat van Multatuli weer, is Max Havelaar.

Dat was een emotionele man.

Hij, Douwes Dekker dan, hield veel van zijn vrouw, maar liet haar toch in de steek.

Dat was toen hij zijn boek af had en het manuscript opstuurde naar Jacob van Lennep.

Die begon het te verbeteren.

Hij, Douwes weer, was ook slordig met de boekhouding toen hij nog controleur was in dienst van het Nederlands gezag in Oost-Indië.

Havelaar wilde gerechtigheid voor de uitgebuite Javaan.

Daarom droeg hij zijn boek op aan koning Willem III.

Dat hij net zo goed niet kunnen doen.

Multatuli schreef zijn boek over Havelaar trouwens op een kaal zolderkamertje in Brussel.

Ergens, net ver bij dat zolderkamertje vandaan werd er stevig gefeest op kosten van de koloniën.

De zonen van koning Willem III verzopen en vergokten hun royale toelagen in Parijs en Brussel.

Multatuli was daar niet bij.

Hij had geen kaviaar maar honger en zijn boek moest af.

Zijn Havelaar is een irritante dwarsdrijver die waarheid en gerechtigheid zoekt, terwijl de rechtse praatjes van de hypocriete Droogstoppel in dat boek veel grappiger zijn.

Multatuli heeft het trouwens niet over slavernij, maar over uitbuiting van het volk, nota bene door het Inlandse bestuur.

Dat was andere koek dan de vloekzang van Sentot.

Die gaf de Hollanders de schuld.

De vloekzang werd in hetzelfde jaar geschreven en in dezelfde stad als de Havelaar.

Het stuk heette De laatste dag der Hollanders op Java en wat dan  onder meer gebeurt, staat hier.

Dan zullen wij uw kinderen slachten en de onzen drenken met hun bloed.

Maar die afrekening zou nog 85 jaar duren.

Als er opstanden waren dan stuurde Nederland er het leger op af.

Dat noemde ze politionele acties.

Als er een dorp van de rebellen bevrijd was, dan stond het dus in brand.

Let op het woord dus.

De rebellen waren verdwenen, maar alle bewoners waren dood of gevlucht.

Er is niet veel veranderd in de tactiek van het leger.

Laatst had het Nederlandse leger nog een munitieopslagplaats van een terroristische organisatie in Irak gebombardeerd.

Het hele dorp was weggevaagd.

Overal lagen lijken, maar niet van de terroristen.

De minister wist hier niets van.

Volgens haar dorknopers was het een precisiebombardement.

Daar ontploffen er alleen spullen, geen burgers, zoals ze die dan noemen, alsof die bommen het verschil kennen.

Multatuli had het al opgeschreven, honderdzestig jaar eerder.

De Nederlanders deden er nog bijna honderd jaar over van hun Indië afscheid te nemen.

Ook weer met politionele acties om de zogenaamde rebellen te verjagen.

Er waren geweldsexcessen, maar de premier sprak van herstel van de orde.

Woorden van bestuurders gaan niet over feiten.

Ze zeggen niet wat het geval is.

Ze doen uitspraken die ze voor waar verkopen.

Maar het zijn vertekende beelden van halve waarheden en hele leugens.

Het is best moeilijk om een uittreksel van dat boek van Multatuli te maken.

Je kunt ook alleen Saïdjah en Adinda lezen.

Dat is een apart verhaal binnen het boek van Multatuli.

Het begint als een sprookje en het eindigt in een tragedie.

Van dit soort verhalen zijn er vele varianten in de wereldliteratuur.

Net als in het gewone leven zelf.

Het is niet toevallig dat iemand een encyclopedie heeft gemaakt over het werk van Multatuli.

Je raakt al gauw de weg kwijt met al die namen en ideeën.

Douwes Dekker schreef trouwens Ideën.

Over spelling had hij ook een mening.

 

SYLLOGISME

 Syllogisme

 

Voor een syllogisme zetten we drie stappen.

Voorbeeld.

1.      Alle varkens stinken.

2.      Piet is een varken.

3.      Piet stinkt.

Dit is de standaardopbouw van een syllogisme.

1.                  Een premisse major

2.                  Een premisse minor

3.                  Ergo: de conclusie

 

 Hoe werkt het?

1.      In een verzameling x is y een eigenschap van x [je hebt dus ook andere eigenschappen

in de verzameling x].

Bijv. Alle Hollanders zijn blond.

Een eigenschap van alle Hollanders [x] is blond zijn [y]. Ze zijn bijv. ook meestal langer dan Fransen, maar dat is een andere eigenschap en er zijn ook lange Fransen. Bijv. Lange Frans.

Er zijn ook veel blonde Duitsers, maar het kenmerk van Hollanders is, dat ze allemaal blond zijn, terwijl er ook roodharige Duitsers zijn. Of dit waar is, doet even niet ter zake. De bewering is juist geformuleerd; maar ze hoeft niet waar te zijn. Daarover zo meteen.

 

De premisse major is dus een verzameling en een daaraan verbonden eigenschap: Alle Hollanders [verzameling x] zijn [verbinding] blond [eigenschap y].

Let op is/zijn betekent niet gelijk aan.

2.      Vervolgens zeggen we:

Nils is een Hollander. Dit is de premisse minor.

Het gaat hier om een deel [Nils is z] van de verzameling x. z is kleiner dan x.

3.      We mogen nu een conclusie trekken: Nils is blond. [z deelt eigenschap y met x]

Nils die Hollander is, deelt dus de eigenschap met alle Hollanders blond te zijn. Dat hij slist en duizenden andere Hollanders ook slissen, heeft daar niks mee te maken.

Foutieve syllogismen.

Een syllogisme luistert nauw. Je mag bijv. niet zeggen als premisse minor: Nils is blond; en concluderen: Nils is een Hollander. We hadden ook blonde Duitsers. Uitspraak 1 en 2  hebben geen verband omdat je Nils verbindt met het deelkenmerk van stelling 1. Zo geformuleerd is dit syllogisme onjuist. Je moet Nils verbinden met de gehele verzameling. Dan pas deelt hij die eigenschap.

Deze is van Woody Allen.     1. Alle mensen zijn sterfelijk [is waar]

                                               2. Socrates is een mens [is een feit, controleerbaar]

                                               3. Alle mensen zijn Socrates

Hier maakt Allen [voor de grap] een fout; de conclusie moet zijn dat Socrates sterfelijk is. Woody Allen verbindt niet een eigenschap van alle mensen aan Socrates, maar laat Socrates samenvallen met iedereen [z = x, zegt Allen, maar z mag maar een deel van x zijn].

                                    

Syllogismen moeten niet alleen juist geformuleerd, maar ook waar zijn.

We weten dat niet alle Hollanders blond zijn. Sommige zijn zelfs zwart. De premisse major is onwaar. Het voorbeeld aan het begin is wel juist opgebouwd; maar onwaar.

Onjuist of onwaar is dus niet hetzelfde.

Waar/onwaar moet objectief aantoonbaar zijn; een feit dus of iets wat algemeen als waarheid geaccepteerd wordt.

Bijvoorbeeld:

1.Alle mensen zijn van nature geneigd tot het goede.

2. Piet is een mens.

3. Piet is van nature geneigd tot het goede.

 

Dit syllogisme is juist geformuleerd, maar zou ik bij de tweede regel schrijven: Piet is een varken en dan concluderen: Piet is niet geneigd tot het goede; dan maak ik de fout dat de premisse major niks te maken heeft met de premisse minor. Zo’n syllogisme is onjuist.

 

Onwaar is ook de stelling dat alle Hollanders blond zijn. Dat kun je objectief controleren. Er zijn Hollanders die roodharig zijn; hun in Holland geboren overgrootvader was al roodharig.

Nu kun je natuurlijk zeggen dat roodharigen geen Hollander zijn, omdat hun verre voorouders afstamman van de Vikingen; maar dan ga je weer het begrip Hollander ter discussie stellen; wie is wel of geen Hollander. Alleen mensen die er al vele generaties wonen of allen die er zijn geboren? Al gauw zit je met je feiten in de knoop. Zijn dat wel feiten? Dat geldt natuurlijk ook voor de stelling dat alle mensen geneigd zijn tot het goede. Eigenlijk is dit meer een wens dan een algemeen geaccepteerde waarheid. We willen dat de mens tot het goede geneigd is; maar weten dat het vaak niet zo is. En ben je een strenge calvinist dat luidt de stelling dat de mens geneigd is tot alle kwaad wegens zijn verdorvenheid.

Voor een goed syllogisme moeten allebei de premissen waar zijn.

Zo blijkt dat de grootste moeilijkheid van een syllogisme niet zozeer de juiste formulering is of de juiste opbouw ervan; maar de premissen zelf, ofwel de waarheid. De algemene stelling is vaak het grootste struikelblok.

Tot hier ging het overeen zgn. categorisch syllogisme. We kennen ook  een disjunctief en een hypothetisch syllogisme.

Een disjunctief syllogisme is als volgt opgebouwd.

1.      P of Q zijn twee opties: bijv. Het regent of het is droog

2.      Niet P (P is niet het geval) Het regent niet

3.      Dan Q : Het is droog

 Dat ziet er vrij simpel uit, net als een hypothetisch syllogime.

 Het hypothetisch syllogisme is als volgt opgebouwd.

1.      Als P dan Q Als het regent wordt de weg nat

2.      Als Q dan R Als de weg nat is, wordt die glad

3.      Dan P =R  Als het regent wordt de weg glad

 Je kunt hiermee een samengesteld syllogisme opbouwen, ofwel een reeks syllogismen waarbij de conclusie weer de premisse vormt voor een voor een volgend syllogisme. Zo ontstaat de keten van een logische redenering.

maandag 7 juli 2025

Nazipropaganda

 Wanstaltige oorlogspropaganda

In de laatste week van april 2025 hield oud president van Rusland Dimitri Medvedev een toespraak voor een zaal geselecteerde jongeren op een herdenkingscomplex in Moskou dat gewijd is aan de 2eWO. Oekraine zal overwonnen worden. Hij riep op tot denazificatie niet alleeen van Oekraine maar van heel Europa. Op een achtergrond werden citaten van het Telegramkanaal van Medvedev geprojecteerd met beledigende uitspraken over Europa en de Europese leiders, met aanduidingen als kakkerlakken, insecten en blaffende honden.  (Bron: Geert Groot Koekamp – De Volkskrant, 3 mei 2025). De aanduiding kakkerlakken was precies  het woord waarmee de nazi’s de Joden bedoelden.

Wie  moet hier gedenazificeerd worden?

dinsdag 15 april 2025

Kan een machine pijn voelen?

 

Kan  een machine die au zegt ook pijn voelen?

 

Deze vraag stelt Rudy Kousbroek in de jaren tachtig in een essay dat in 1990 werd gepubliceerd in de bundel ‘Einsteins poppenhuis’.

Het is jammer dat Rudy Kousbroek niet meer leeft (hij stierf in 2010) maar het zou  interessant zijn hoe hij nu na bijna veertig jaar die vraag zou beantwoorden, Rudy Kousbroek stond erom bekend dat hij een speelse geest had, die de meest krankzinnige vragen met humor beantwoordde in een doorwrocht essay en dat hij de strijd aanbond met verspreiders van desinformatie en kunstmatige domheid. Hij had dit gemeen met een aantal schrijvende generatiegenoten: Henk Hofland -Tegels lichten- W.F. Hermans: Kan de tijd tekens geven? en Jaap van Heerden - Kan een gelovige machine paus worden? Al in de jaren tachtig was kunstmatige intelligentie een onderwerp dat kritische schrijvers bezig hield.

 

Nu ongeveer 40 jaar wordt de vraag of machines bewustzijn kunnen hebben nog interessanter omdat de makers van Kunstmatige Intelligentie beweren dat het niet lang meer zal duren of er is zo’n computergestuurde machine die bewustzijn heeft. De vraag is dus nu of zo’n machine kan bestaan.

De eerste kwestie is waarom men denkt dat dit met KI mogelijk is. KI wordt door Wikipedia gedefinieerd als ‘’het nabootsen van menselijke vaardigheden zoals het aanleren (van iets), redeneren, anticiperen en plannen om zichzelf automatisch (aan en) bij  te sturen. ’En: ‘een superintelligent computersysteem zou in staat zijn de mens op elk vlak te verslaan  met inbegrip van wetenschappelijke creativiteit, algemene kennis en sociale vaardigheden.’  Dat is nogal wat. Omdat dit vooral vaardigheden zijn die op het gebied van de taal liggen (kennis verwerven, redeneren) is het ontwikkelen van een taalmodel van groot belang. 

Voor het 'trainen' van AI-systemen worden miljarden tekstfragmenten en afbeeldingen uit het internet gebruikt en zonder bronvermelding in de resultaten verwerkt. Hier past even een persoonlijke noot. Toen ik zeven jaar geleden druk bezig was met het schrijven van een boek kreeg ik via het correctievenster van Google of Microsoft het verzoek of ze mijn teksten mochten gebruiken voor onderzoek (welk onderzoek vermeldden ze niet).  Dit was dus voor wat nu LLM heet: Large Language Model. Dit is ‘een specifieke techniek binnen kunstmatige intelligentie. Die enorme hoeveelheid tekstdata stelt het model in staat om allerlei soorten teksten te ‘begrijpen, vragen te beantwoorden, zinnen af te maken, en nieuwe teksten te generen die menselijk overkomen.’

 

Door het voortdurend trainen van deze AI modellen (machine learning) en door de enorme toename van geheugenopslag is Chat GPT de laatste jaren snel opgekomen; vandaar de hoogmoed van sommige ontwikkelaars dat zij uiteindelijk een computersysteem kunnen maken dat zich van zichzelf bewust is, dat pijn kan voelen.

 

Dat brengt ons bij de tweede kwestie. Wat is bewustzijn?

Daarvoor bekijk ik een op You Tube een opname van twee colleges van Jacob Jolij. Jolij is cognitief neurowetenschaper aan de Groningse universiteit en doet onderzoek  naar  bewustzijn.  Het antwoord in eerste instantie is simpel: mind (geest/bewustzijn) is wat het brein doet; bewustzijn is een product van onze hersenen, is wat ons tot mens maakt. Jolij vindt dit een beperkte definitie en wil daarom verder onderzoek doen. Hoe  werkt dat met die zenuwcellen en synapsen (wat het brein doet) en zelfs wat doen dan al die kwantumdeeltjes in ons brein, wanneer we een bewuste ervaring hebben. Is er een verband tussen wat in ons brein gebeurt en de toestand van deeltjes in het universum? 

In het tweede college probeert Jolij hierop een antwoord te vinden; hoe bewustzijnservaringen passen in een natuurkundig model. Wat is de koppeling  tussen ons denkvermogen en de kwantummechanica? Omdat in ons brein allerlei ervaringsdeeltjes (qualia) rondzwerven maken die deel uit van het universum. Een bepaalde kwantumdeeltjestoestand hoort bij een bepaalde bewustzijnstoestand, Jolij heeft geprobeerd of een collectieve bewustzijnstoestand m.n. op festivals (omdat festivalbezoekers een collectieve ervaring delen) invloed hebben op meetapparatuur door het plaatsen van nummergeneratoren op het festivalterrein van Lowlands. Heeft de collectieve denkkracht invloed op die gegenereerde  getallenreeksen? Er gebeurde wel iets met die nummergeneratoren, maar de uitkomst van het onderzoek is moeilijk te duiden; want in een vergelijkbaar onderzoek gebeurde er niets. En: ‘Op scans is dat bewustzijn niet zichtbaar. Je ziet hersenactiviteit die je kunt relateren aan wat een onderzoekdeelnemer doet of rapporteert. Maar het is niet de bewuste ervaring zelf. Die kun je niet meten, die blijft ongrijpbaar.’ Anders gezegd: Jolij heeft niets aangetoond, dus hadden we onze tijd maar niet verspild aan You tube filmpjes, maar een boek gelezen, zoals De Maniac van Benjamin Labatut. Hoewel op de titelpagina staat dat dit een roman is, gaat het over een bestaand persoon en over een machine (vandaar de c ook in de vertaalde versie) die hij gebouwd heeft; respectievelijk John von Neumann en de computer, allebei De MANIAC

Neumann was als geniaal wiskundige al betrokken bij de bij de bouw van de eerste atoombommen die tegen Japan gebruikt werden ofwel het Manhattan project in Los Alamos. Gek genoeg komt von Neumann in de film Oppenheimer niet voor.

 

 

‘Een algoritme-technologie zoals het menselijk brein is nog niet voor vandaag of in de verre toekomst. De kracht van de menselijke intelligentie is dat mensen razendsnel van gedachten kunnen wisselen en inspelen op onverwachte situaties. De basishandelingen van een mens worden automatisch aangestuurd door de hersenen. Zodra iemand een bepaalde vaardigheid niet bezit, gaat hij nadenken [-] wat leidt tot nieuwe beslissingen en leervermogen.' Maar ‘Een kunstmatig neuraal netwerk is niet hetzelfde als een biologisch neuraal netwerk. Een kunstmatig neuraal netwerk wordt met een technologie  gerealiseerd, terwijl een biologisch neuraal netwerk (zenuwcellen en synapsen) bepaalt hoe mensen kunnen denken.’ En dan is er nog intuïtie: een ingeving, een vorm van direct weten zonder dat dit beredeneerd is.  Hoe je dat in een logisch model moet inbouwen is een raadsel.

 

Het is zoals Rudy Kousbroek is al veertig jaar geleden schrijft: ‘Van de belangrijkste en karakteristiekste der bewuste mentale verschijnselen begrijpen wij vrijwel niets. [… ]Kortom, er is geen model voor het bewustzijn. [i]

 



[i] Rudy Kousboek: Einsteins poppenhuis. In de gelijknamige bundel, Meulenhoff, 1990. De overige citaten komen van Wikipedia.