vrijdag 22 augustus 2025

WITTGENSTEEN 2

 WITTGENSTEEN 2

 

Er zijn mensen die denken dat er verband is tussen de spelling en de betekenis van een woord. 

Een croquette is lekkerder dan een kroket.

Of dat er een symbolisch verband is tussen een omvang en de inhoud.

Bijvoorbeeld dat iemand met een groot hoofd ook veel verstand heeft.

Kareltje de Keizer had een groot hoofd, maar hij bleef twee keer zitten in de eerste klas van het atheneum.

De leraar gaf hem nog een laatste beurt over de Latijnse naamvallen.

Kareltje sloeg meteen aan het haspelen.

Grote lantaarn, klein licht had de leraar gezegd.

Van metaforen had Kareltje ook geen verstand.

Daarom ging hij als drukkersmaatje werken bij de abdij van Averbode.

Je hebt abdijen waar ze bier brouwen.

Maar andere drukken bijvoorbeeld de Averbode.

Het verhaal over Kareltje heet trouwens Een ontgoocheling.

De schrijver schreef dat onder een verzonnen naam.

Hij was namelijk zakenman die reclame verkocht aan mosterdmakers en de spoorwegen.

Dan kun je beter niet onder je eigen naam sarcastische boeken schrijven vol ontgoochelingen, oplichters en dwaallichten.

De schrijver heette van zichzelf De Ridder.

Veel vrienden van hem wisten niet eens dat hij die boeken maakte en vroegen hem wel eens of hij dit of dat boek van Elsschot had gelezen.

Ze wilden het hem wel cadeau doen.

Maar De Ridder zei dat hij geen verzonnen teksten las.

Hij adviseerde zijn zwager om zijn geld te steken in een tankschip.

De crisis had er voor gezorgd dat er overal lege tankschepen aan de ketting lagen.

Dat was een heel andere crisis dan de coronacrisis waarbij de olieopslagtanks boordevol zaten.

Het wordt weer gauw oorlog, had de Ridder zijn zwager geadviseerd, en dat betekent dat er veel vraag naar olie komt en dus naar tankschepen.

Dat was een heel slim advies aan die zwager.

Al had het weinig met gerechtigheid te maken, maar veel met geldzucht.

De Ridder was als schrijver het tegendeel van Multatuli als dat begrip iets betekent.

Sommige lezers denken dat De Ridder kaashandelaar was, omdat hij daar een boek over schreef.

Die kaashandel werd een grote mislukking, maar dat tankschip niet.

Multatuli vergokte al zijn geld en maakte schulden terwijl hij met een jongedame de casino’s afstruinde.

Dat had hij van de zonen van Koning Willem III geleerd, zou ik denken, hoewel die een wat andere erotische voorkeur hadden dan toen fatsoenlijk werd gevonden.

Je kon ook prentbriefkaarten kopen met de afbeelding van Multatuli.

Het goede doel was de schrijver Douwes Dekker.

Toen zijn boek was verschenen werd hij woedend omdat Jacob van Lennep er van alles aan veranderd had, zoals niet verzonnen namen vervangen door sterretjes.

Daarmee had Van Lennep de angel uit het boek gehaald.

Multatuli wou de originele tekst terug, maar die was bij de uitgever zoek geraakt.

Later zou professor Stuiveling het teruggevonden manuscript laten uitgeven als de zogenaamde nulde druk.

Dat is de enige nulde druk in mijn boekenkast.

Mijn nulde druk is de zevende druk van die nulde druk.

Een groot deel van zijn leven was professor Stuiveling bezig om alle geschriften van Multatuli uit te geven, voorzien van wetenschappelijk verantwoord kritisch commentaar.

Dat heet bezorgen.

De professor als postbode.

Stuiveling moest ook nog college geven in een kerk die vol zat met studenten.

Die schreven op wat de professor zei.

Een totaal onnodige bezigheid, want het was al opgeschreven door de professor zelf.

Je zou hem ook kunnen vragen of hij dat misschien wilde kopiëren, dan kon de professor thuis blijven om zijn letterkundige praatjes voor de VARA voor te bereiden.

Of om wat grapjes te verzinnen, want die praatjes en colleges waren net zo droog als het stuifzand van de Hollandse duinen na een hete zomer.

De VARA was een omroep voor arbeiders radio-amateurs.

Als die dan zelf met een soldeerbout en wat weerstanden en spoelen een radiootje in elkaar hadden geknutseld, dan konden ze naar de geknepen doceerstem van professor Stuiveling  luisteren om aan hoger honing te komen.

Wat dat betreft was Stuiveling net als Droogstoppel.

Om de uitgebuite uurloners tot deugdzaamheid te brengen, moest de regering aan die arme mensen Bijbels of in Stuivelings geval Multatuliboeken verstrekken.

Want socialisten geloven niet in de Bijbel, maar in maatschappijkritische teksten.

Al wilden de arbeiders liever biefstukken dan toespraken.

Dus toen in 1969 het instituut van de professor werd gedemocratiseerd door een stel ongewassen langharige studenten, sloeg de socialistische professor op de vlucht naar een Belgische universiteit, hoewel het op zijn oude post toch ging om een marxistische overwinning.

En ook was het verzameld kritisch bezorgd volledig werk van Multatuli nog niet af.

En nu het wel af is, is er niemand die het leest.

Het is een heidens karwei, het bezorgen en het lezen van al die teksten in heel veel delen.

Het werk van de kaashandelaar past in één deel.

Het is ongeveer even dik als al het werk van Kafka.

Die boeken worden nog steeds gelezen.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten